direct naar inhoud van Regels
Plan: Omgevingsplan Hoge Akker, Speelheide en De Leeuwerik 2018
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0753.omgevingsplanHSL-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Algemene doelstellingen omgevingsplan

Artikel 1 Algemene visie

Toelichting: Artikel 1 Algemene visie

Nieuwe ontwikkelingen die niet direct mogelijk zijn, mogen geen afbreuk doen aan de karakteristiek van de wijken. Bij nieuwe ontwikkelingen (activiteiten in afwijking van de bestaande situatie) dient rekening te worden gehouden met deze karakteristiek, zoals beschreven in Artikel 4. Daarnaast dient bij nieuwe ontwikkelingen rekening te worden gehouden met de volgende algemene regels:

  • a. Het zoveel mogelijk behouden van de huidige groenvoorzieningen, met dien verstande dat waar mogelijk wordt bijgedragen aan een verdere versterking van de hoofdgroenstructuur.
  • b. Het, waar mogelijk, stimuleren van een energieneutrale en afvalloze samenleving.
  • c. Maatregelen die positief bijdragen aan duurzaamheid en gezondheid zijn in beginsel algemeen mogelijk, ook al is dit in strijd met de huidige karakteristiek van de wijk (zie Artikel 4). Met dien verstande dat de regels uit Artikel 11 in acht worden genomen.

Artikel 2 Algemene zorgplicht

Toelichting: Artikel 2 Algemene zorgplicht

  • a. Een ieder draagt voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving.
  • b. Een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving, is verplicht:
    • 1. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen, gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken;
    • 2. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken;
    • 3. als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevraagd;
  • c. Algemeen bij ontwikkelingen: minimaal de bestaande kwaliteit van de bebouwing en de bebouwde omgeving, zoals beschreven in Artikel 4, moet gehandhaafd blijven.

Artikel 3 Toedeling van functies

Toelichting: Artikel 3 Toedeling van functies

3.1 Woongebied

De bestaande woonpercelen zijn aangeduid als functiegebied Woongebied zoals weergegeven op de verbeelding. Voor de volgende activiteiten binnen het functiegebied Woongebied zijn regels opgenomen in Hoofdstuk 2.

Bouwen

6.1 Bouwen van een nieuw hoofdgebouw

6.2 Bouwen van aanbouwen voor de voorgevel

6.3 Bouwen van aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen achter de voorgevel

6.4 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

6.5 Bouwen van een dakkapel

6.7 Plaatsen van een airco

6.8 Ondergronds bouwen

6.9 Veranderen van een bouwwerk

6.11 Realiseren van een zwembad, bubbelbad of vijver

Levensloop bestendig bouwen en mantelzorgwoningen

7.1 Levensloopbestendig bouwen

7.2 Realiseren van mantelzorgwoningen

Samenvoegen en splitsen van woningen

8.1 Samenvoegen en splitsen van twee woningen

Wijzigen van functie

9.1 Wijzigen functie

Realiseren van activiteiten bij de woning

10.1 Beoefenen van aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijvigheid

10.2 Realiseren van een bed & breakfast

Realiseren van duurzame voorzieningen

11.1 Realiseren van zonnepanelen

11.2 Realiseren van laadpalen

11.3 Realiseren van warmte-koude-opslag

11.4 Realiseren van een miniwindturbine

11.5 Realiseren van vernieuwende duurzaamheidsmaatregelen

Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen

12.1 Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen

Realiseren van houtopstanden

13.1 Realiseren van houtopstanden

Vellen van houtopstanden

14.1 Vellen van houtopstanden (kappen)

Realiseren van parkeerplaatsen

15.1 Realiseren van een parkeerplaats op eigen terrein

Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen

17.1 Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, etc.

Realiseren van reclame

19.1 Realiseren van reclame

Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

22.1 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

3.2 Gemengd - Gemengd gebied

De bestaande niet-woonfuncties zijn aangeduid als functiegebied Gemengd - Gemengd gebied zoals weergegeven op de verbeelding. Voor de volgende activiteiten binnen het functiegebied Gemengd - Gemengd gebied zijn regels opgenomen in Hoofdstuk 2.

Bouwen

6.1 Bouwen van een nieuw hoofdgebouw

6.4 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

6.7 Plaatsen van een airco

6.8 Ondergronds bouwen

6.9 Veranderen van een bouwwerk

Levensloop bestendig bouwen en mantelzorgwoningen

Voor zover sprake is van een bestaande woning:

7.1 Levensloopbestendig bouwen

7.2 Realiseren van mantelzorgwoningen

Wijzigen van functie

9.1 Wijzigen functie

Realiseren van activiteiten bij de woning

10.1 Beoefenen van aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijvigheid

10.2 Realiseren van een bed & breakfast

Realiseren van duurzame voorzieningen

11.1 Realiseren van zonnepanelen

11.2 Realiseren van laadpalen

11.3 Realiseren van warmte-koude-opslag

11.4 Realiseren van een miniwindturbine

11.5 Realiseren van vernieuwende duurzaamheidsmaatregelen

Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen

12.1 Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen

Realiseren van houtopstanden

13.1 Realiseren van houtopstanden

Vellen van houtopstanden

14.1 Vellen van houtopstanden (kappen)

Realiseren van parkeerplaatsen

15.1 Realiseren van een parkeerplaats op eigen terrein

Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen

17.1 Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, etc.

Realiseren van reclame

19.1 Realiseren van reclame

Evenement organiseren

20.1 Organiseren van een evenement

20.2 Organiseren van een incidentele festiviteit

Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

22.1 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

3.3 Verkeer - Openbaar gebied

Het openbaar gebied is aangeduid als functiegebied Verkeer - Openbaar gebied zoals weergegeven op de verbeelding. Voor de volgende activiteiten binnen het functiegebied Verkeer - Openbaar gebied zijn regels opgenomen in Hoofdstuk 2.

Bouwen

6.6 Bouwen van garageboxen

6.10 Realiseren van een sport- of speeltoestel

Realiseren van duurzame voorzieningen

11.1 Realiseren van zonnepanelen

11.2 Realiseren van laadpalen

11.3 Realiseren van warmte-koude-opslag

11.4 Realiseren van een miniwindturbine

11.5 Realiseren van vernieuwende duurzaamheidsmaatregelen

Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen

12.1 Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen

Realiseren van houtopstanden

13.1 Realiseren van houtopstanden

Vellen van houtopstanden

14.1 Vellen van houtopstanden (kappen)

Realiseren van parkeerplaatsen

15.2 Realiseren van parkeerplaatsen in openbaar gebied

Aanleggen of veranderen van een weg

16.1 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

16.2 Maken of veranderen van een uitweg

Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen

17.1 Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, etc.

Plaatsen van voorwerpen op de weg

18.1 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan

Realiseren van reclame

19.1 Realiseren van reclame

Evenement organiseren

20.1 Organiseren van een evenement

20.2 Organiseren van een incidentele festiviteit

Inzamelvoorziening realiseren

21.1 Realiseren van een inzamelvoorziening

Realiseren van een gedenksteen

23.1 Realiseren van een gedenksteen

3.4 Groen - Hoofdgroenstructuur

De hoofdgroenstructuur is aangeduid als functiegebied Groen - Hoofdgroenstructuur zoals weergegeven op de verbeelding. Voor de volgende activiteiten binnen het functiegebied Groen - Hoofdgroenstructuur zijn regels opgenomen in Hoofdstuk 2.

Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen

12.1 Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen

Realiseren van houtopstanden

13.1 Realiseren van houtopstanden

Vellen van houtopstanden

14.1 Vellen van houtopstanden (kappen)

Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen

17.1 Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, etc.

Realiseren van een gedenksteen

23.1 Realiseren van een gedenksteen

Artikel 4 Karakter van de wijken

Toelichting: Artikel 4 Karakter van de wijken

Het handhaven van het bestaande karakter van de wijken is leidend voor ontwikkelingen. Onderstaand is het karakter per wijk samengevat. Voor een volledige beschrijving van de karakteristiek wordt verwezen naar paragraaf 3.4 van de Handleiding. De wijze van toetsing is geformuleerd in paragraaf 3.5.3.

4.1 Algemeen

Onder het behoud van de karakteristiek van de wijken wordt in ieder geval het volgende verstaan:

  • a. De eenheid dan wel verscheidenheid in woontypologie in de omgeving dient te worden gerespecteerd bij nieuwbouw.
  • b. De goot- en bouwhoogte van de bebouwing dient in lijn te zijn met de goot- en bouwhoogtes die in de omgeving voorkomen.
  • c. De eenheid dan wel verscheidenheid in voorgevellijnen dient te worden gerespecteerd bij nieuwbouw.
4.2 Hoge Akker

Het karakter van de wijk Hoge Akker, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Hoge Akker', wordt bepaald door de volgende eigenschappen:

  • a. eenvoudig patroon van rechte straten met een nagenoeg symmetrisch straatprofiel;
  • b. de woningen zijn doorgaans uitgevoerd met één of twee lagen met een kap;
  • c. incidenteel komen vrijstaande, gestapelde woningen en bungalows voor;
  • d. er is een duidelijk eenheid in kaprichting (langskap) en kapvorm (zadeldak);
  • e. schoorstenen zorgen voor een duidelijke eenheid in het bebouwingsbeeld.
4.3 Speelheide

Het karakter van de wijk Speelheide, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - Speelheide', wordt bepaald door de volgende eigenschappen:

  • a. korte, bochtige straten en erven waaraan de woningen zijn gelegen;
  • b. de erven zijn informeel ingericht en de auto is te gast;
  • c. er komt een mix aan woningtypes voor, gepositioneerd in een zeer sterke en goed ontwikkelde groenstructuur;
  • d. de bebouwing bestaat uit één of twee lagen met kap (deze kap loopt in een aantal gevallen door tot over de bijgebouwen);
  • e. de woningen zijn samengesteld uit verschillende massa's die met elkaar verweven zijn;
  • f. hoofdzakelijk donkere materialen worden gebruikt: donkere of rode baksteen, pannen en geschilderd hout.
4.4 De Leeuwerik

Het karakter van de wijk De Leeuwerik, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - De Leeuwerik', wordt bepaald door de volgende eigenschappen:

  • a. korte, bochtige straten en erven waaraan de woningen zijn gelegen;
  • b. de erven zijn informeel ingericht en de auto is te gast;
  • c. er komt een mix aan woningtypes voor;
  • d. woningen zijn hoofdzakelijk kleinschalig en vooral op de achtertuin georiënteerd;
  • e. de bebouwing bestaat uit één of twee lagen met kap (deze kap loopt in een aantal gevallen door tot over de bijgebouwen);
  • f. de woningen zijn samengesteld uit verschillende massa's die met elkaar verweven zijn;
  • g. hoofdzakelijk donkere materialen worden gebruikt: donkere of rode baksteen, pannen en geschilderd hout.

Artikel 5 Toepassingskader

Toelichting: Artikel 5 Toepassingskader

5.1 Bestaande situatie

Bestaande bebouwing en bestaand gebruik zijn toegestaan, waarbij de volgende definities worden gehanteerd:

  • a. bij bebouwing: bebouwing die bij inwerkingtreding van het plan legaal tot stand is gekomen of tot stand zal komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • b. bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan.

Voor activiteiten die afwijken van de bestaande situatie gelden de regels in Hoofdstuk 2.

5.2 Toepassingskader verordeningen

De volgende verordeningen/verordende regels zijn niet van toepassing:

Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

- Artikel 2.10 (plaatsen van voorwerpen op de weg)

- Artikel 2.11 (winkeluitstallingen)

- Artikel 2.12 (veranderen weg)

- Artikel 2.13 (realiseren uitweg)

- Artikel 2.64 (houden van hinderlijke of schadelijke dieren)

- Artikel 4.3 (incidentele evenementen)

- Artikel 4.13 (vellen houtopstanden)

- Artikel 4.15 (afstand vorm- en leibomen tot erfgrens)

- Artikel 4.16 (opslaan voertuigen, afvalstoffen e.d.)

- Artikel 4.19 (handelsreclame)

- Artikel 5.2 (parkeren van voertuig autobedrijf)

- Artikel 5.3 (te koop aanbieden van voertuigen)

- Artikel 5.4 (defecte voertuigen)

- Artikel 5.5 (voertuigwrakken)

- Artikel 5.6 (kampeermiddelen e.a.)

- Artikel 5.7 (parkeren reclamevoertuigen)

- Artikel 5.8 (parkeren van grote voertuigen)

- Artikel 5.9 (parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen)

- Artikel 5.10 (parkeren van voertuigen met stank verspreidende stoffen)

- Artikel 5.11 (aantasting groenvoorzieningen door voertuigen)

- Artikel 5.12 (parkeerverbod bij kermissen e.d.)

Bouwverordening

- Artikel 2.4.1 (verbod tot bouwen op verontreinigde grond)

- Artikel 9.1 t/m 9.8 (welstand)

Horeca- en evenementenbeleidsplan (2016)

- Artikel 4.1 (vergunningsvrije evenementen)

Beleidsregels gedenktekens

Geheel.

5.3 Toepassingskader welstandsnota
  • a. De nota Welstand met beleid, vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 29 september 2003, is niet van toepassing.
  • b. Bij de bouw van nieuwe gebouwen wordt getoetst aan Artikel 4 Karakter van de wijken.

Hoofdstuk 2 Regels voor activiteiten in de fysieke leefomgeving

Opsomming van activiteiten:

Bouwen

6.1 Bouwen van een nieuw hoofdgebouw

6.2 Bouwen van aanbouwen voor de voorgevel

6.3 Bouwen van aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen achter de voorgevel

6.4 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

6.5 Bouwen van een dakkapel

6.6 Bouwen van garageboxen

6.7 Plaatsen van een airco

6.8 Ondergronds bouwen

6.9 Veranderen van een bouwwerk

6.10 Realiseren van een sport- of speeltoestel

6.11 Realiseren van een zwembad, bubbelbad of vijver

Levensloop bestendig bouwen en mantelzorgwoningen

7.1 Levensloopbestendig bouwen

7.2 Realiseren van mantelzorgwoningen

Samenvoegen en splitsen van woningen

8.1 Samenvoegen en splitsen van twee woningen

Wijzigen van functie

9.1 Wijzigen functie

Realiseren van activiteiten bij de woning

10.1 Beoefenen van aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijvigheid

10.2 Realiseren van een bed & breakfast

Realiseren van duurzame voorzieningen

11.1 Realiseren van zonnepanelen

11.2 Realiseren van laadpalen

11.3 Realiseren van warmte-koude-opslag

11.4 Realiseren van een miniwindturbine

11.5 Realiseren van vernieuwende duurzaamheidsmaatregelen

Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen

12.1 Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen

Realiseren van houtopstanden

13.1 Realiseren van houtopstanden

Vellen van houtopstanden

14.1 Vellen van houtopstanden (kappen)

Realiseren van parkeerplaatsen

15.1 Realiseren van een parkeerplaats op eigen terrein

15.2 Realiseren van parkeerplaatsen in openbaar gebied

Aanleggen of veranderen van een weg

16.1 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

16.2 Maken of veranderen van een uitweg

Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen

17.1 Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, etc.

Plaatsen van voorwerpen op de weg

18.1 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan

Realiseren van reclame

19.1 Realiseren van reclame

Evenement organiseren

20.1 Organiseren van een evenement

20.2 Organiseren van een incidentele festiviteit

Inzamelvoorziening realiseren

21.1 Realiseren van een inzamelvoorziening

Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

22.1 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

Realiseren van een gedenksteen

23.1 Realiseren van een gedenksteen

Artikel 6 Bouwen

Toelichting: Artikel 6 Bouwen

6.1 Bouwen van een nieuw hoofdgebouw

Toelichting: Bouwen van een nieuw hoofdgebouw

6.1.1 Via een omgevingsvergunning voor het bouwen

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

  • a. Een nieuw hoofdgebouw mag uitsluitend worden gebouwd ter vervanging van een bestaand (gesloopt) hoofdgebouw, met dien verstande dat ter plaatse van het perceel Burgemeester Notermansstraat 16 twee woningen in de vorm van een twee-onder-één-kap mogen worden gerealiseerd.
  • b. Een nieuw hoofdgebouw dient conform het principe nul-op-de-meter te worden uitgevoerd.
  • c. Een nieuw hoofdgebouw mag geen afbreuk doen aan het karakteristiek van de wijk, zoals opgenomen in Artikel 4.
  • d. Een nieuw hoofdgebouw mag niet worden gebouwd op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, voorzover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven.
  • e. Er wordt voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de gemeentelijke 'Nota Parkeernormen', gerealiseerd, met dien verstande dat het bevoegd gezag hiervan kan afwijken indien strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
  • f. Voor het bouwen van een nieuw hoofdgebouw gelden tevens de regels voor archeologische bescherming (Artikel 25, Artikel 26, Artikel 27) en de beschermingszones vanwege de A2, de spoorlijn Den Bosch-Eindhoven, bevi-inrichtingen en de zone vanwege het industrieterrein 't Zand (Artikel 24).

Woongebied

  • g. Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

Maatvoering   Vrijstaande woning   Halfvrijstaande woning   Geschakelde woning   Aaneenge- sloten woning   Gestapelde woning   Patio woning  
maximale bouwdiepte   15 m   12 m   12 m   10 m   -   -  
maximale breedte   15 m   12 m   -   -   -   -  
maximale goothoogte   bestaande goothoogte + 10%   bestaande goothoogte + 10%   bestaande goothoogte + 10%   bestaande goothoogte + 10%   bestaande goothoogte + 10%   bestaande goothoogte + 10%  
maximale bouwhoogte   bestaande bouwhoogte + 10%   bestaande bouwhoogte + 10%   bestaande bouwhoogte + 10%   bestaande bouwhoogte + 10%   bestaande bouwhoogte + 10%   bestaande bouwhoogte + 10%  
minimale oppervlakte onbebouwd   -   -   -   -   -   20 m2  
             
Situering              
voorgevel in of op een maximale afstand achter de bestaande voorgevellijn   2 m   2 m   2 m   2 m   2 m   2 m  
minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens   3 m aan beide zijden   3 m aan één zijde   3 m aan één zijde   3 m (bij eindwoningen)   -   -  

Gemengd - Gemengd gebied 

  • h. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, waarbij een eenmalige uitbreiding van maximaal 15% is toegestaan.
    • 2. In afwijking van het bepaalde onder 1 is:
      • ter plaatse van Springtouw 2 een eenmalige uitbreiding van 45% toegestaan;
      • ter plaatse van Haktol 1 een eenmalige uitbreiding van 55% toegestaan;
      • ter plaatse van Mgr. Zwijsenstraat 85 een eenmalige uitbreiding van 30% toegestaan;
      • ter plaatse van Mgr. Zwijsenstraat 89 een eenmalige uitbreiding van 35% toegestaan;
      • ter plaatse van Burgemeester Notermansstraat 27 een eenmalige uitbreiding van 50% toegestaan.
    • 3. De bouwhoogte mag niet hoger zijn dan de bestaande bouwhoogte, waarbij een eenmalige uitbreiding van maximaal 15% is toegestaan.
6.1.2 Via een omgevingsvergunning voor het afwijken

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

Voor het realiseren van hoofdgebouwen in afwijking van het bepaalde onder 6.1.1 is een omgevingsvergunning voor het afwijken van het omgevingsplan vereist. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. Een nieuw hoofdgebouw dient geen afbreuk te doen aan het karakteristiek van de wijk, zoals opgenomen in Artikel 4.
  • b. Bij het toevoegen van woningen wordt onderbouwd dat sprake is van een behoefte aan nieuwe woningen.
  • c. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • d. Het woon- en leefklimaat wordt niet onevenredig aangetast.
  • e. Er wordt voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de gemeentelijke 'Nota Parkeernormen', gerealiseerd, met dien verstande dat het bevoegd gezag hiervan kan afwijken indien strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
6.2 Bouwen van aanbouwen voor de voorgevel

Toelichting: Bouwen van aanbouwen voor de voorgevel

6.2.1 Via een omgevingsvergunning voor het bouwen

Woongebied

Het bouwen van aanbouwen voor de voorgevellijn is toegestaan middels een omgevingsvergunning voor het bouwen, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. Aanbouwen voor de voorgevellijn mogen geen afbreuk doen aan het karakteristiek van de wijk, zoals opgenomen in Artikel 4.
  • b. Voor de voorgevellijn mogen alleen een erker, portiek, balkon of luifel worden gebouwd,.
  • c. Voor het bouwen van een erker, portiek, balkon of luifel gelden de volgende regels:

Maatvoering   Bouwregel  
maximale oppervlakte   6 m2  
minimale afstand tot de voorste perceelsgrens   2 meter  
maximale bouwhoogte   de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw  
maximale afmetingen luifel   1,5 meter bij 2 meter  

  • d. Voor panden die op de Monumentenlijst Best als (potentieel) monument zijn aangewezen dient een positief advies te zijn verkregen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit of (bij het ontbreken daarvan) de Monumentencommissie.
6.3 Bouwen van aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen achter de voorgevel

Toelichting: Bouwen van aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen achter de voorgevel

6.3.1 Direct toegestaan

Woongebied

  • a. Aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen, die voldoen aan onderstaande regels, zijn direct toegestaan, met uitzondering van aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen op een hoekperceel.

Maatvoering   Bouwregel  
maximale oppervlakte van een bouwperceel kleiner dan of gelijk aan 100 m2   50% van het bouwperceel  
maximale oppervlakte van een bouwperceel groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2   70 m2   
maximale oppervlakte van een bouwperceel groter dan 300 m2   90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het bouwperceel dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 250 m2  
maximale goothoogte vrijstaande bijgebouwen   3 meter  
maximale bouwhoogte vrijstaande bijgebouwen   niet meer dan 5 meter en verder begrensd door de formule: maximale bouwhoogte [m] = (afstand maximale hoogte tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3  
maximale goothoogte binnen 4 meter rondom het hoofdgebouw voor aan- en uitbouwen   4 meter  
maximale bouwhoogte binnen 4 meter rondom het hoofdgebouw met een goothoogte tot 6 meter voor aan- en uitbouwen   niet meer dan 5 meter en verder begrensd door de formule: maximale bouwhoogte [m] = (afstand maximale hoogte tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3,30  
   
Situering   Bouwregel  
minimale afstand tot de voorgevellijn van het hoofdgebouw   1 meter achter de voorgevellijn  

  • b. In aanvulling op het bepaalde onder a geldt dat voor panden die op de Monumentenlijst Best als (potentieel) monument zijn aangewezen, er een positief advies moet zijn van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit of (bij het ontbreken daarvan) de Monumentencommissie.
  • c. In aanvulling op het bepaalde onder a geldt dat op het perceel Spinnerstraat 38 50 m2 extra aan aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen is toegestaan.
6.3.2 Via een omgevingsvergunning voor het bouwen

Woongebied

  • a. Het realiseren van aan-, uit- en bijgebouwen op een hoekperceel is toegestaan middels een omgevingsvergunning voor het bouwen, mits wordt voldaan aan de volgende regels:
    • 1. maximaal 2 vrijstaande bijgebouwen op het betreffende zijerf;
    • 2. maximaal 1 aangebouwd bijgebouw op het betreffende zijerf;
    • 3. bouwhoogte maximaal 3 meter;
    • 4. oppervlakte per bijgebouw maximaal 60 m2.
    • 5. er voor panden die op de Monumentenlijst Best als (potentieel) monument zijn aangewezen een positief advies kan worden overlegd van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit of (bij het ontbreken daarvan) de Monumentencommissie.
  • b. Het, bij een hoofdgebouw met een goothoogte hoger dan 6 meter, realiseren van aan- en uitbouwen met een maximale bouwhoogte van 7,5 meter is toegestaan binnen 4 meter rondom het hoofdgebouw.

6.4 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Toelichting: Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

6.4.1 Direct toegestaan

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

Het bouwen van de volgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is direct toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. Erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn tot een hoogte van 1 meter.
  • b. Erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn tot een hoogte van 2 meter.
  • c. Carports en open overkappingen, voor zover:
    • 1. de carports en overkappingen achter de voorgevellijn van de woning worden gebouwd;
    • 2. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt;
    • 3. de oppervlakte maximaal 20 m2 bedraagt.
  • d. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 3 meter.
  • e. Voor objecten die op de Monumentenlijst Best als (potentieel) monument zijn aangewezen dient een positief advies te zijn verkregen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit of (bij het ontbreken daarvan) de Monumentencommissie.
6.5 Bouwen van een dakkapel

Toelichting: Bouwen van een dakkapel

6.5.1 Direct toegestaan

Woongebied

Het bouwen van een dakkapel in het achterdakvlak of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak is direct toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. voorzien van een plat dak;
  • b. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
  • c. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet,
  • d. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok;
  • e. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak.
  • f. voor panden die op de Monumentenlijst Best als (potentieel) monument zijn aangewezen dient een positief advies te zijn verkregen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit of (bij het ontbreken daarvan) de Monumentencommissie.
6.5.2 Via een omgevingsvergunning voor het bouwen

Woongebied

Het bouwen van een dakkapel in afwijking van het bepaalde in artikel 6.5.1 is toegestaan middels een omgevingsvergunning voor het bouwen, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. dakkapellen moeten een ondergeschikte toevoeging blijven;
  • b. dakkapellen mogen niet boven elkaar of op ongelijke hoogte ten opzichte van andere dakkapellen worden geplaatst;
  • c. dakkapellen mogen geen afbreuk doen aan het karakteristiek van de wijk, zoals opgenomen in Artikel 4;
  • d. voor panden die op de Monumentenlijst Best als (potentieel) monument zijn aangewezen dient een positief advies te zijn verkregen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit of (bij het ontbreken daarvan) de Monumentencommissie.

6.6 Bouwen van garageboxen

Toelichting: Bouwen van garageboxen

6.6.1 Direct toegestaan

Verkeer - Openbaar gebied

Een garagebox, die geen onderdeel uitmaakt van een woonperceel, mag uitsluitend worden gebouwd, ter vervanging van een bestaande (gesloopte) garagebox, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. De inhoud van een garagebox niet meer dan 50 m3;
  • b. De bouwhoogte niet meer dan 3 meter.

6.7 Plaatsen van een airco

Toelichting: Plaatsen van een airco

6.7.1 Via een omgevingsvergunning voor het bouwen

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

Het bouwen van een airco is toegestaan middels een omgevingsvergunning voor het bouwen, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. De unit zich bevindt op een plat dak of aan een niet naar de openbare weg gekeerde gevel.
  • b. De unit zich bevindt op minimaal 1 meter achter de voorgevellijn.
  • c. De afstand van de buiten-unit tot de dakrand, dan wel tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt minimaal 1 meter.
  • d. De zichtoppervlakte van de buiten-unit bedraagt maximaal 0,5 m2 .

6.8 Ondergronds bouwen

Toelichting: Ondergronds bouwen

6.8.1 Via een omgevingsvergunning voor het bouwen

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

Voor ondergronds bouwwerken, zoals kelders, kan een omgevingsvergunning voor het bouwen worden verleend indien de bovenzijde van het bouwwerk niet hoger is gelegen dan het straatpeil.  

6.9 Veranderen van een bouwwerk

Toelichting: Veranderen van een bouwwerk

6.9.1 Direct toegestaan

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

Het veranderen van een bouwwerk is direct toegestaan, indien:

  • a. het geen verandering van de draagconstructie betreft;
  • b. het geen verandering van de brandcompartimentering of beschermde subbrandcompartimentering betreft;
  • c. het geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte betreft;
  • d. het geen uitbreiding van het bouwvolume betreft.
6.9.2 Via een omgevingsvergunning voor het bouwen

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

Het veranderen van een bouwwerk is toegestaan middels een omgevingsvergunning voor het bouwen, mits voldaan wordt aan de regels in artikel 6.1.1 sub g en sub h.

6.9.3 Via een omgevingsvergunning voor het afwijken

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

Voor het veranderen van een bouwwerk in afwijking van het bepaalde onder 6.1.1 is een omgevingsvergunning voor het afwijken van het omgevingsplan vereist. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. Een nieuw hoofdgebouw dient geen afbreuk te doen aan het karakteristiek van de wijk, zoals opgenomen in Artikel 4.
  • b. Bij het toevoegen van woningen wordt onderbouwd dat sprake is van een behoefte aan nieuwe woningen.
  • c. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • d. Het woon- en leefklimaat wordt niet onevenredig aangetast.
  • e. Er wordt voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de gemeentelijke 'Nota Parkeernormen', gerealiseerd, met dien verstande dat het bevoegd gezag hiervan kan afwijken indien strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

6.10 Realiseren van een sport- of speeltoestel

Toelichting: Realiseren van een sport- of speeltoestel

6.10.1 Direct toegestaan

Verkeer - Openbaar gebied

Het realiseren van een sport- of speeltoestel is direct toegestaan, mits:

  • a. Het sport- of speeltoestel niet hoger dan is dan 4 meter.
  • b. Het uitsluitend functioneert met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens.

6.11 Realiseren van een zwembad, bubbelbad of vijver

Toelichting: Realiseren van een zwembad, bubbelbad of vijver

6.11.1 Direct toegestaan

Woongebied

Het realiseren van een zwembad, bubbelbad of soortgelijke voorziening, dan wel vijver, mits wordt voldaan aan de volgende regel:

  • a. Deze niet van een overkapping is voorzien.

Artikel 7 Levensloopbestendig bouwen en mantelzorgwoningen

Toelichting: Artikel 7 Levensloopbestendig bouwen en mantelzorgwoningen

7.1 Levensloopbestendig bouwen
7.1.1 Direct toegestaan

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

Het is direct toegestaan om een woning levensloopbestendig aan te passen, met dien verstande dat de beleidsregels Integrale toegankelijkheid en levensloopbestendig wonen van toepassing zijn en dat bij nieuwbouw de regels uit Artikel 6 Bouwen van toepassing zijn.

7.2 Realiseren van mantelzorgwoningen
7.2.1 Via een melding

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

Voor het realiseren van een mantelzorgwoning dient een melding te worden ingediend, waarbij de volgende regels gelden:

  • a. Een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg.
  • b. Een dergelijke bewoning is uitsluitende toegestaan bij een bestaande woning.
  • c. Indien ten behoeve van een mantelzorgwoning ook nieuwbouw noodzakelijk is, zijn de regels in Artikel 6 van toepassing.
  • d. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • e. Indien geen sprake meer is van een mantelzorgsituatie dient de woning of het bijgebouw te worden teruggebracht naar de oorspronkelijke staat, dan wel te worden opgeheven.

Artikel 8 Samenvoegen en splitsen van woningen

Toelichting: Artikel 8 Samenvoegen en splitsen van woningen

8.1 Samenvoegen en splitsen van twee woningen
8.1.1 Direct toegestaan

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

  • a. Het samenvoegen van twee woningen tot één woning is direct toegestaan.
  • b. Het splitsen van een woning ten behoeve van een mantelzorgwoning is direct toegestaan, mits wordt voldaan aan de regels onder artikel 7.2.
  • c. Voor panden die op de Monumentenlijst Best als (potentieel) monument zijn aangewezen dient een positief advies te zijn verkregen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit of (bij het ontbreken daarvan) de Monumentencommissie.
8.1.2 Verbod

Het is niet toegestaan een woning te splitsen in meerdere woningen, met uitzondering van het bepaalde onder 8.1.1 onder b.

Artikel 9 Wijzigen functie

Toelichting: Artikel 9 Wijzigen functie

9.1 Wijzigen functie
9.1.1 Direct toegestaan

Gemengd - Gemengd gebied

  • a. Het wijzigen van de huidige functie binnen het functiegebied Gemengd - Gemengd gebied naar een vergelijkbare functie, zoals weergegeven in onderstaande tabel, is direct toegestaan.

Huidige functie   Vergelijkbare functies  
bedrijven   bedrijven in milieucategorieën 1 en 2 zoals weergegeven in Bijlage 1
productiegebonden detailhandel
perifere detailhandel in de zone langs Eindhovenseweg  
detailhandel   detailhandel  
dienstverlening   dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling  
maatschappelijk   maatschappelijke voorzieningen en gezinsvervangende tehuizen, met dien verstande dat:
- zeer kwetsbare gebouwen niet zijn toegestaan binnen de veiligheidszone - 200 meter;
- luchtgevoelige bestemmingen niet zijn toegestaan ter plaatse van de milieuzone - verbod gevoelige bestemmingen en de milieuzone - gevoelige bestemmingen  

  • b. In afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van Leeuwerikstraat 42 de volgende functies direct toegestaan: kantoor, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling, bedrijven in milieucategorieën 1 en 2 zoals weergegeven in bijlage 1 en wonen.
  • c. Er wordt voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de gemeentelijke 'Nota Parkeernormen', gerealiseerd, met dien verstande dat het bevoegd gezag hiervan kan afwijken indien strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
  • d. Voor panden die op de Monumentenlijst Best als (potentieel) monument zijn aangewezen dient een positief advies te zijn verkregen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit of (bij het ontbreken daarvan) de Monumentencommissie.

Woongebied

  • e. De volgende functies zijn, indien ondergeschikt aan de woonfunctie, direct toegestaan ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. kantoor;
    • 2. detailhandel;
    • 3. dienstverlening;
    • 4. maatschappelijk, met dien verstande dat maatschappelijke functies ter plaatse van Leemkuilen 61 en 101 uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan.
9.1.2 Via een omgevingsvergunning voor de bestemmingsplanactiviteit

Gemengd - Gemengd gebied

Voor het wijzigen van een functie binnen het functiegebied Gemengd - Gemengd gebied, voor zover deze niet valt aan te merken als vergelijkbare functie zoals genoemd onder 9.1.1 onder a, is een omgevingsvergunning voor de bestemmingsplanactiviteit vereist. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De volgende functies zijn toegestaan: wonen, bedrijvigheid tot categorie 2, dienstverlening, kantoor, maatschappelijk, kleinschalige horeca (met bijbehorende terrassen), internetwinkels zonder bezoekmogelijkheid of hiermee in aard en omvang vergelijkbare functie. Hiervoor geld dat seksinrichtingen, prostitutie en coffeeshops in ieder geval niet zijn toegestaan.
  • b. Er wordt voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de gemeentelijke Nota Parkeernormen, gerealiseerd, met dien verstande dat het bevoegd gezag hiervan kan afwijken indien strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
  • c. Indien naast de wijziging ook nieuwbouw noodzakelijk is, zijn de regels in Artikel 6 van toepassing.
  • d. Door middel van een onderbouwing en/of onderzoek moet worden aangetoond dat de ontwikkeling geen onevenredige hinder oplevert voor het woon- en leefklimaat van omwonenden.
  • e. Er moet worden aangetoond dat de locatie geschikt is voor de nieuwe functie.
  • f. Er moet een zorgvuldige omgevingsdialoog plaatsvinden, waarbij direct betrokkenen vooraf zijn geïnformeerd over de plannen.
  • g. Bij het toevoegen van woningen wordt onderbouwd dat sprake is van een behoefte aan nieuwe woningen.
  • h. Binnen de aanduidingen milieuzone - verbod gevoelige bestemmingen en milieuzone - gevoelige bestemmingen zijn de regels uit Artikel 24 van overeenkomstige toepassing.
  • i. Binnen de aanduidingen veiligheidszone - effectafstand 60 meter, veiligheidszone - effectafstand 160 meter, veiligheidszone - 80 meter en veiligheidszone - 200 meter zijn de regels uit Artikel 24 van overeenkomstige toepassing.
  • j. Voor panden die op de Monumentenlijst Best als (potentieel) monument zijn aangewezen dient een positief advies van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit of (bij het ontbreken daarvan) de Monumentencommissie te zijn verkregen.

Artikel 10 Realiseren van functies bij de woning

10.1 Beoefenen van aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijvigheid

Toelichting: Beoefenen van aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijvigheid

10.1.1 Direct toegestaan

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

Het is direct toegestaan om een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijvigheid aan huis te vestigen, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. De ruimtelijke uitstraling van de woonfunctie moet in overwegende mate behouden blijven. Dit betekent dat maximaal 40% van het begane grondvloeroppervlak van de woning mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijvigheid tot een maximum van 80 m2.
  • b. Het gebruik mag plaatsvinden in de woning of in een bij de woning behorend bijgebouw.
  • c. Indien ten behoeve van het aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijvigheid aan huis nieuwbouw noodzakelijk is, zijn de regels in Artikel 6 van toepassing.
  • d. Het gebruik mag niet een zodanig verkeersaantrekkende werking hebben, dat dit leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale verkeersafwikkeling of tot een nadelige beïnvloeding van de parkeerbalans in de omgeving.
  • e. Detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en direct in verband staand met het beroep of de kleinschalige bedrijvigheid, of in de vorm van een webwinkel zonder baliefunctie/kassafunctie.
  • f. Er mogen geen milieuvergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten plaatsvinden.
  • g. Er mag geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat plaatsvinden.
  • h. Buitenopslag is niet toegestaan.
  • i. Reclame-uitingen zijn toegestaan onder de voorwaarden zoals opgenomen in Artikel 19.
  • j. Uitoefening plaatsvindt door in ieder geval een bewoner (ingeschreven in de Basis Registratie Personen (BRP) van de woning.
10.2 Realiseren van een bed & breakfast

Toelichting: Realiseren van een bed & breakfast

10.2.1 Direct toegestaan

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

  • a. Het is direct toegestaan om bij een woning een bed & breakfast te realiseren, mits wordt voldaan aan de begripsomschrijving in artikel 30.12 en de volgende regels:
    • 1. De bed & breakfast voorziening mag geen belemmering zijn voor omliggende bedrijven en er moet een goed woon- en leef kwaliteit worden gegarandeerd.
    • 2. De bed & breakfast is kleinschalig en ondergeschikt aan de woonfunctie:
      • het maximaal aantal kamers is 5;
      • het maximaal aantal gasten is 10;
      • het maximaal % vloeroppervlak is 40%;
      • het maximaal m2 oppervlaktemaat is 80 m2.
    • 3. De bed & breakfast mag niet permanent worden bewoond door een dezelfde persoon, waarbij de maximale verblijfsduur 4 aaneengesloten maanden is.
  • b. Indien ten behoeve van de bed & breakfast ook nieuwbouw noodzakelijk is, zijn de regels in Artikel 6 van toepassing.
  • c. Er wordt voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de gemeentelijke 'Nota Parkeernormen', gerealiseerd, met dien verstande dat het bevoegd gezag hiervan kan afwijken indien strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 11 Realiseren van duurzame voorzieningen

Toelichting: Artikel 11 Realiseren duurzame voorzieningen

11.1 Realiseren van zonnepanelen
11.1.1 Direct toegestaan

De realisatie van zonnepanelen is algemeen mogelijk, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. Indien op een schuin dak:
    • 1. binnen het dakvlak;
    • 2. in of direct op het dakvlak, en;
    • 3. hellingshoek gelijk aan hellingshoek dakvlak,
  • b. indien op een plat dak:
    • 1. afstand tot de zijkanten van het dak ten minste gelijk aan hoogte collector of paneel, en;
  • c. er voldaan wordt aan de eisen zoals opgenomen in 11.1.2;
  • d. voor zonnepanelen op panden die op de Monumentenlijst Best als (potentieel) monument zijn aangewezen dient een positief advies te zijn verkregen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit of (bij het ontbreken daarvan) de Monumentencommissie.
11.1.2 Bomen versus zonnepanelen

De gemeente hecht grote waarde aan het verduurzamen van de energievoorziening. Tegelijkertijd wordt er grote waarde toegekend aan de groen- en bomenstructuur binnen de gemeente. Waar deze twee conflicteren gelden de volgende regels:

  • a. Nieuwbouwlocaties: toepassen van zonnepanelen wordt optimaal gefaciliteerd. Voor de projectie van (toekomstige) bomen zal de keuze voor locatie en omvang van de bomen zoveel mogelijk gericht moeten zijn op het zo min mogelijk belemmeren van het rendement van zonnepanelen;
  • b. Bestaande situaties: in gevallen waarbij sprake is van een reeds ingerichte openbare ruimte inclusief een bestaand bomenbestand, prevaleert de boom. Voor het kappen voor bestaande bomen gelden de regels in 14.1;
  • c. Herinrichting openbare ruimte: indien sprake is van een herinrichting van de openbare ruimte en bestaande bomen hoeven of kunnen niet worden gehandhaafd op dezelfde locatie dan geldt de regel van nieuwbouwlocaties zoals geformuleerd onder a. Is dit niet aan de orde dan geldt de regel voor bestaande situaties zoals geformuleerd onder b.
11.2 Realiseren van laadpalen
11.2.1 Direct toegestaan
  • a. De realisatie van laadpalen op eigen terrein is direct toegestaan.
  • b. De realisatie van laadpalen in Verkeer - Openbaar gebied is direct toegestaan, mits ter plaatse een parkeerplaats aanwezig is.
11.3 Realiseren van warmte-koude-opslag
11.3.1 Via een melding

Voor de realisatie van warmte-koude-opslag, dient een melding te worden ingediend. Voor de realisatie gelden de volgende regels:

  • a. de voorziening levert geen beperkingen op voor natuur en milieu;
  • b. de voorziening levert geen negatieve effecten op voor de waterhuishouding of de bodemkwaliteit;
  • c. de voorziening levert geen beperkingen op voor nabij gelegen voorzieningen.
11.4 Realiseren van een miniwindturbine
11.4.1 Via een melding

Voor de realisatie van een miniwindturbine, dient een melding te worden ingediend. Voor de realisatie gelden de volgende regels:

  • a. de voorziening levert geen beperkingen op voor natuur en milieu;
  • b. de voorziening levert geen negatieve effecten op voor het woon- en leefklimaat van omwonenden;
  • c. de voorziening levert geen beperkingen op op nabij gelegen voorzieningen.
11.5 Realiseren van vernieuwende duurzaamheidsmaatregelen
11.5.1 Via een omgevingsvergunning voor het afwijken

Vernieuwende, op het moment van vaststelling van het omgevingsplan nog niet bekende, duurzaamheidsmaatregelen zijn mogelijk middels een omgevingsvergunning voor het afwijken van het omgevingsplan. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. de maatregel levert geen beperkingen op voor natuur en milieu;
  • b. de maatregel levert geen negatieve effecten op voor het woon- en leefklimaat van omwonenden;
  • c. de maatregel levert geen beperkingen op op nabij gelegen voorzieningen.
11.6 Afwijken voor regels die conflicteren met artikel 6
11.6.1 Via een omgevinsgvergunning voor het afwijken

Duurzaamheidsmaatregelen aan een gebouw, die conflicteren met de bouwregels in Artikel 6, zijn mogelijk middels een omgevingsvergunning voor het afwijken van het omgevingsplan. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. de maatregel levert geen beperkingen op voor natuur en milieu;
  • b. de maatregel levert geen negatieve effecten op voor het woon- en leefklimaat van omwonenden.

Artikel 12 Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen

Toelichting: Artikel 12 Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen

12.1 Realiseren van water en waterhuishoudkundige voorzieningen
12.1.1 Direct toegestaan

Water en waterhuishoudkundige voorzieningen zijn binnen alle functiegebieden direct toegestaan, met dien verstande dat rekening wordt gehouden met eventuele archeologische waarden zoals vastgelegd in Artikel 25, Artikel 26 en Artikel 27.

Artikel 13 Realiseren van houtopstanden

Toelichting: Artikel 13 Realiseren van houtopstanden

13.1 Realiseren van houtopstanden
13.1.1 Direct toegestaan

Het realiseren van houtopstanden is direct toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. Heesters en heggen worden op minimaal 0,5 meter afstand vanaf het midden van de voet van de boom/struik tot de perceelsgrens gerealiseerd.
  • b. Vorm- en leibomen worden op een afstand van minimaal 0,5 meter vanaf het midden van de voet van de boom tot de perceelsgrens gerealiseerd met een maximale hoogte van 4 meter.
  • c. Voor overige bomen geldt een afstand van minimaal 2 meter vanaf het midden van de voet van de boom tot de perceelsgrens.

Artikel 14 Vellen van houtopstanden (kappen)

Toelichting: Artikel 14 Vellen van houtopstanden (kappen)

14.1 Vellen van houtopstanden (kappen)
14.1.1 Direct toegestaan

Het vellen van de volgende houtopstanden is in de volgende situaties direct toegestaan:

  • a. haagconiferen;
  • b. kweekgoed;
  • c. houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;
  • d. houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag;
  • e. houtopstanden binnen de functiegebieden Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied voor zover deze niet vermeld staan op de Lijst beschermde bomen;
  • f. indien sprake is van een situatie zoals genoemd onder 11.1.2.
14.1.2 Via een omgevingsvergunning
  • a. Voor het vellen van houtopstanden die dikker zijn dan 20 cm (doorsnee) op 1,30 meter hoogte in Verkeer - Openbaar gebied of binnen Groen - Hoofdgroenstructuur of voor het vellen van houtopstanden die staan vermeld op de Lijst beschermde bomen is een omgevingsvergunning vereist.
  • b. De vergunning kan worden geweigerd op grond van:
    • 1. de natuurwaarde van de houtopstand;
    • 2. de landschappelijke waarde van de houtopstand;
    • 3. de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;
    • 4. de beeldbepalende waarde van de houtopstand;
    • 5. de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;
    • 6. de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.
  • c. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

Artikel 15 Realiseren van een parkeerplaats

Toelichting: Artikel 15 Realiseren van een parkeerplaats

15.1 Realiseren van een parkeerplaats op eigen terrein
15.1.1 Direct toegestaan

Woongebied en Gemengd - Gemengd gebied

Het realiseren van een parkeerplaats op eigen terrein is direct toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. Er geen openbare parkeerplaats in de openbare ruimte verdwijnt.
  • b. De parkeerplaats niet ten koste gaat van de veiligheid of toegankelijkheid van het openbaar gebied.
  • c. Er geen sprake is van een tweede inrit op hetzelfde perceel.
  • d. Er geen groenvoorziening in de gemeente wordt geschaad of dreigt te worden geschaad;
  • e. De afmeting van de parkeerplaats voldoet aan de minimale eisen uit de CROW.
  • f. Bij parkeren in de voortuin: de voortuin een minimale diepte heeft van 5 meter en een minimale breedte heeft van 3 meter.
  • g. De parkeerplaats wordt gerealiseerd op een water doorlatende verharding.
  • h. Indien een uitweg (inrit) noodzakelijk is voor het realiseren van een parkeerplaats op eigen terrein de regels uit artikel 16.2 gelden.

15.2 Realiseren van parkeerplaatsen in openbaar gebied
15.2.1 Direct toegestaan

Het realiseren van openbare parkeerplaatsen in Verkeer - Openbaar gebied is direct toegestaan.

15.2.2 Verbod
  • a. Het realiseren van openbare parkeerplaatsen in de Groen - Hoofdgroenstructuur is verboden, met dien verstande dat bestaande parkeerplaatsen gehandhaafd mogen blijven.
  • b. Om parkeerexcessen te voorkomen, zijn daarnaast de volgende activiteiten in het Verkeer - Openbaar gebied, verboden:
    • 1. Het op de weg parkeren van drie of meer voertuigen met een cirkel met een straal van 50 meter met als middelpunt een van deze voertuigen door degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden. Het is tevens verboden de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken, met uitzondering van voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor
      deze werkzaamheden.
    • 2. Het te koop aanbieden van voertuigen.
    • 3. Het parkeren van een voertuig langer dan op drie achtereenvolgende dagen, waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden.
    • 4. Het parkeren van een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud is en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert.
    • 5. Het parkeren van een voertuig dat dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt langer dan gedurende 3 dagen of op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
    • 6. Het parkeren van een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame met het kennelijke hoofddoel om daarmee handelsreclame te maken.
    • 7. Het parkeren van een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter op een door het bevoegd gezag aangewezen plaats, waar dit naar hun oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.
    • 8. Het parkeren van een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter op een door het bevoegd gezag aangewezen weg, waar dit naar hun oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte, met uitzondering van werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.
    • 9. Het parkeren van een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan, met uitzondering van de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.
    • 10. Het parkeren van een voertuig met stankverspreidende stoffen daar waar bewoners of gebruikers van nabijgelegen gebouwen of terreinen daarvan hinder of overlast kunnen ondervinden, met uitzondering van de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is en voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit.
    • 11. Het parkeren van of rijden met een voertuig in een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook, met uitzondering van voertuigen die worden gebruikt ter uitvoering van werkzaamheden door of vanwege de overheid of op terreinen welke mede of uitsluitend voor dit doel zijn bestemd;
    • 12. Het parkeren van een voertuig of enig ander voorwerp te plaatsen of te laten staan, indien ter plaatse bekend is gemaakt dat op die weggedeelten een kermis, een markt of een evenement als bedoeld in artikel 2.24 APV plaatsvindt, dan wel dat die weggedeelten tijdelijk tot parkeerplaats voor woon- of pakwagens zijn bestemd, gedurende de tijden als bij die bekendmaking is aangegeven.
15.2.3 Via een omgevingsvergunning voor het afwijken

Het bevoegd gezag kan voor het afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.2 onder b, sub 1, 2, 5, 6, 7, 8 en 11 een omgevingsvergunning voor het afwijken van het omgevingsplan verlenen.

Artikel 16 Aanleggen of veranderen van een weg

Toelichting: Artikel 16 Aanleggen of veranderen van een weg

16.1 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
16.1.1 Direct toegestaan

Verkeer - Openbaar gebied

Het aanleggen van een weg, de verharding van een weg opbreken, het graven of spitten in een weg, het veranderen van de aard of breedte van de wegverharding of het anderszins veranderen van een weg is direct toegestaan in de volgende gevallen:

  • a. Indien in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam publieke taken worden verricht.
  • b. Bij het openbreken van de verharding en het graven en spitten in de weg ten behoeve van voorwerpen voor het opladen van elektrische voertuigen zoals laadpalen voor elektrische voertuigen.
  • c. Voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, het Verordening wegen Noord-Brabant, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of Verordening Ondergrondse Infrastructuur Best.
16.1.2 Via een melding

Woongebied, Gemengd - Gemengd gebied en Verkeer - Openbaar gebied

Voor het aanleggen van een weg, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, de aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen aan een weg, in andere gevallen dan genoemd in artikel 16.1.1, dient een melding te worden ingediend. De afmetingen van de weg dienen te voldoen aan de minimale eisen uit de CROW.

16.2 Maken of veranderen van een uitweg
16.2.1 Direct toegestaan

Woongebied , Gemengd - Gemengd gebied en Verkeer - Openbaar gebied

Het maken van een uitweg of het veranderen van een bestaande uitweg is direct toegestaan voorzover daarin wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de Verordening wegen Noord-Brabant 2010.

16.2.2 Via een melding

Woongebied , Gemengd - Gemengd gebied en Verkeer - Openbaar gebied

Voor het maken van een uitweg of het veranderen van een bestaande uitweg naar de weg dient, in andere gevallen dan genoemd onder 16.2.1, een melding te worden ingediend. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. Het gebruik van een bestaande openbare parkeerplaats mag niet onmogelijk worden gemaakt of dreigen te worden gemaakt, tenzij verplaatsing van een openbare parkeerplaats mogelijk is.
  • b. Er mag geen gevaar of hinder ontstaan of dreigen te ontstaan voor het wegverkeer per plaatse.
  • c. De afmetingen van de uitweg dienen te voldoen aan de minimale eisen uit de CROW.
  • d. Nieuwe uitritten aan de Oude Rijksweg en de Willem de Zwijgerweg zijn niet toegestaan.
  • e. De groenvoorziening in de gemeente mag niet worden geschaad of dreigen te worden geschaad.
  • f. Het uiterlijk aanzien van de omgeving mag niet worden aangetast of dreigen te worden aangetast.
  • g. De inrit mag niet leiden tot het aanpassen van openbare voorzieningen, zoals bestrating, verkeersborden, verlichting, brandwaterbluspunten.
  • h. De breedte voor een enkele inrit mag niet meer zijn dan 4 meter, tenzij de absolute noodzaak hiertoe door de aanvrager kan worden aangetoond.
  • i. De breedte voor een dubbele inrit mag niet meer zijn dan 6 meter; tenzij de absolute noodzaak hiertoe door de aanvrager kan worden aangetoond.
  • j. Wanneer twee inritten zo dicht bij elkaar liggen dat de opgaande trottoirband en de neergaande band tegen elkaar aanliggen worden de twee inritten uitgevoerd als één inrit.
  • k. De aanleg en/of verplaatsen van de inrit geschiedt door en/of onder regie van de gemeente Best.
  • l. Indien de inrit niet langer als zodanig wordt gebruikt, dient dit te worden gemeld bij de gemeente Best zodat de situatie kan worden teruggebracht naar de oorspronkelijke staat.

 

Artikel 17 Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvaslstoffen, etc.

Toelichting: Artikel 17 Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.

17.1 Opslaan van voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, etc.
17.1.1 Verbod
  • a. Het is verboden op een door het bevoegd gezag aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
    • 1. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;
    • 2. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;
    • 3. kampeermiddelen als bedoeld of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel;
    • 4. mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen;
  • b. Het is verboden op een door het bevoegd gezag krachtens het bepaalde onder a aangewezen plaats een door hen aangeduid voorwerp of stof op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben.
  • c. Het bevoegd gezag kan bij de aanwijzing als bedoeld in in het bepaalde onder a en b nadere regels stellen.
  • d. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voorzover de Wet milieubeheer, Besluit beheer autowrakken of de provinciale verordening van de provincie Noord-Brabant van toepassing is.

 

Artikel 18 Plaatsen van voorwerpen op de weg

Toelichting: Artikel 18 Plaatsen van voorwerpen op de weg

18.1 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
18.1.1 Direct toegestaan

Voorwerpen en stoffen zoals vlaggen, wimpels, vlaggenstokken, zonneschermen op of aan de weg of voorwerpen en stoffen die noodzakelijkerwijs kortstondig op de weg worden gebracht in verband met laden en lossen, zijn direct toegestaan, mits:

  • a. er geen gevaar of hinder wordt veroorzaakt voor personen, goederen of verkeer. De vrije
    doorgang dient tenminste 1,5 meter te bedragen;
  • b. de bereikbaarheid en/of doorgang voor hulpdiensten niet wordt gehinderd;
  • c. de voorwerpen op een bestaande verharde ondergrond worden geplaatst.
18.1.2 Via een melding
  • a. Voor het plaatsen van containers, hoogwerkers en stellages op of aan de weg dient een melding te worden ingediend.
  • b. Voor het aan of boven de weg, in, aan of boven een openbaar water dan wel op, aan of boven een andere al dan niet met enige beperking voor publiek toegankelijke plaats goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan het publiek, dan wel in het kader van de verkoop vanuit een winkel of bedrijf reclameborden te plaatsen of geplaatst te hebben is via een melding toegestaan.

Artikel 19 Realiseren van reclame

Toelichting: Artikel 19 Realiseren van reclame

19.1 Realiseren van reclame
19.1.1 Direct toegestaan

Woongebied, Gemengd - Gemengd gebied en Verkeer - Openbaar gebied

Het realiseren van onverlichte reclame is direct toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. Opschriften, aankondigingen en afbeeldingen in het inwendig gedeelte van een onroerende zaak, die niet kennelijk gericht zijn op zichtbaarheid van de weg.
  • b. Opschriften en aankondigingen op of aan onroerende zaken, daartoe aangewezen door de overheid.
  • c. Opschriften of aankondigingen kleiner dan 0,5 m2 en de langste zijde korter dan 1 meter die betrekking hebben op:
    • 1. openbare verkoping, aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;·
    • 2. het beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden;
    • 3. opschriften betrekking hebbend op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en niet verlicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
    • 4. opschriften en aankondigingen aan gebouwen en inrichtingen van openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer.
  • d. De reclame brengt de veiligheid van het verkeer niet in gevaar of veroorzaakt geen ernstige hinder voor de omgeving.
19.1.2 Via een melding

Woongebied, Gemengd - Gemengd gebied en Verkeer - Openbaar gebied

Het realiseren van opschriften of aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard is via een melding toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. deze opschriften of aankondigingen niet langer dan negen weken op de onroerende zaak aanwezig zijn;
  • b. het bevoegd gezag, in afwijking van hetgeen is opgenomen in 28.1, niet binnen twee weken na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken;
  • c. de reclame brengt de veiligheid van het verkeer niet in gevaar of veroorzaakt geen ernstige hinder voor de omgeving.
19.1.3 Via een omgevingsvergunning voor het afwijken

Woongebied , Gemengd - Gemengd gebied en Verkeer - Openbaar gebied

Voor het realiseren van handelsreclame op of aan een onroerende zaak of reclame te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg zichtbaar is, in afwijking van het bepaalde onder 19.1.1 of 19.1.2 kan een omgevingsvergunning worden verleend, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. Indien de reclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving geen afbreuk doet aan een goede fysieke leefomgeving en omgevingskwaliteit.
  • b. De reclame brengt de veiligheid van het verkeer niet in gevaar of veroorzaakt geen ernstige hinder voor de omgeving.
  • c. Er is geen sprake van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

Artikel 20 Organiseren van een evenement

Toelichting: Artikel 20 Organiseren van een evenement

20.1 Organiseren van een evenement
20.1.1 Via een melding

Gemengd - Gemengd gebied of Verkeer - Openbaar gebied

Het organiseren van een evenement dat voldoet aan de onderstaande voorwaarden is toegestaan, mits een melding wordt ingediend:

  • a. Er niet meer dan 1000 deelnemers/ bezoekers (gelijktijdig) aanwezig kunnen zijn.
  • b. De eindtijd van een evenement in een tent of in de buitenlucht maximaal 00:30 uur is.
  • c. De eindtijd van een evenement in een pand niet zijnde een horecabedrijf, sportinrichting, welzijnsaccommodatie of buurthuis maximaal 00:30 uur is.
  • d. De Oude Rijksweg, Raadhuisstraat en de Stoelenmatter niet wordt afgesloten;

Algemeen

  • 1. Het evenement moet plaatsvinden conform de gegevens verstrekt bij de melding.
  • 2. Direct omwonenden van een evenement moeten uiterlijk één week voor aanvang van het evenement op de hoogte worden gesteld van de activiteiten die zullen plaatsvinden.
  • 3. De organisatie dient rekening te houden met de omgeving en dient daarbij die maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verwacht om overlast of hinder zoveel
    mogelijk te beperken.

Afval

  • 4. Het afval dat afkomstig is van het evenement moet dagelijks voor 09:00 uur binnen een straal van 25 meter van het evenemententerrein worden verwijderd. Uiterlijk twee uur na het tijdstip waarop volgens de aanvraag de afbouw van het evenement is afgerond, moeten het evenemententerrein en de aangrenzende gronden schoon worden opgeleverd.

Geluidsvoorschriften

  • 5. Er moet een maximale geluidsnorm worden aangehouden van 80 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde gevoelige objecten. Indien een evenement of festiviteit uitsluitend overdag, tussen 13:00 en 19:00 uur op een zaterdag, zondag of feestdag plaatsvindt, gelden er geen geluidnormen.

Schade

  • 6. Het evenemententerrein moet na afloop van het evenement in exact dezelfde staat worden achtergelaten als waarin het is aangetroffen. De organisator is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door of vanwege het evenement.
  • 7. Het is in verband met kabels en leidingen in de grond niet toegestaan om uit de bestrating stenen te verwijderen of voorwerpen in de bestrating vast te zetten dan wel in onverharde grond te graven of voorwerpen te steken.

Plaatsen hekken/stroom water e.d.

  • 8. De organisator is verantwoordelijk voor het tijdig plaatsen en verwijderen van materialen, zoals dranghekken of wegafzettingen.
  • 9. De organisator is verantwoordelijk voor voldoende stroom, water, en toiletvoorzieningen.

Verkeer

  • 10. De organisator moet indien de noodzaak bestaat tot het regelen van het verkeer – zorgen voor bevoegde verkeersregelaars welke voldoen aan de bepalingen uit de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en de Regeling verkeersregelaars 2009. De organisator is verantwoordelijk voor verkeerstromen van en naar het evenement.
  • 11. Bij het afzetten van wegen of het plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg moet tijdelijk een afzetting worden gerealiseerd. De afzetting van de openbare weg geschiedt met dranghekken voorzien van een verkeersbord C1. De afzetting moet, indien, na zonsondergang nog aanwezig, voldoende worden verlicht. Indien achterliggende woonstraten slechts via een omweg bereikt kunnen worden, moet bij de afzetting duidelijk een omleidingroute worden aangegeven
  • 12. De hulpverlenende instanties, zoals politie, brandweer en ambulance moeten elke plek op het evenemententerrein en in de directe omgeving van het evenement tot op minimaal 40 meter kunnen benaderen. Indien nodig, dient daartoe een vrije doorgang te worden gelaten van 4,0 meter breed en 4,2 meter hoog.
  • 13. Bij het parkeren van zowel deelnemers als bezoekers van het evenement moet een onbelemmerde doorgang van de verkeersstromen gewaarborgd blijven.

Brandveiligheid

  • 14. Indien gebruik wordt gemaakt van een gasinstallatie, van een bakkraam, een mobiele bakwagen, een Lpgtank of verwarmingstoestellen dan moet bij dit gebruik worden voldaan aan de aan de daarop van toepassing zijnde voorwaarden gegeven in bijlage 2 van het horeca- en evenementenbeleid.
  • 15. Indien evenementen met 50 of meer deelnemers/bezoekers (mede) plaatsvinden in tenten, gebouwen of andere inrichtingen gelden de algemene brandveiligheidsregels zoals opgenomen in de “Gebruikseisen voor inrichting” (artikel 2.98 APV) en de “brandveiligheidsvoorzieningen” (artikel 2.109 APV) Daarnaast geldt onverkort het bepaalde in de verleende gebruiksvergunning. De houder van de gebruiksvergunning is verantwoordelijk voor de naleving van de voorschriften en ziet mede toe op naleving van de voorschriften. Voor een tijdelijk inrichting zoals een tent waarin meer dan 50 personen plaats kunnen nemen dient separaat een tijdelijke gebruiksvergunning te worden aangevraagd.

Milieu

  • 16. Een ieder draagt er zorg voor dat verontreinigingen naar bodem, water en lucht worden voorkomen. Hierbij kan worden gedacht aan bodembeschermende voorzieningen bij de opslag van bodembedreigende vloeistoffen en het verbranden van uitsluitend onbehandeld schoon en droog hout bij sfeervuren.
20.2 Organiseren van een incidentele festiviteit
20.2.1 Via een melding

Gemengd - Gemengd gebied

Het is voor een inrichting toegestaan maximaal 5 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit en de regels aangaande onversterkte muziek uit de APV niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste drie weken voor aanvang van de festiviteit een melding heeft ingediend. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De kennisgeving dient te worden ingediend door middel van een door het bevoegd gezag vastgesteld formulier.
  • b. Als sprake is van samenloop van een incidentele festiviteit en een evenementenvergunning als bedoeld in afdeling 2, geldt voor de kennisgeving voor de incidentele festiviteit dezelfde indientermijn als voor de evenementenvergunning.
  • c. De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het bevoegd gezag op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat.
  • d. Tijdens een incidentele festiviteit dient te worden voldaan aan door het college te stellen geluidsnormen en eindtijden.

 

Artikel 21 Realiseren van een inzamelvoorziening

Toelichting: Artikel 21 Realiseren van een inzamelvoorziening

21.1 Realiseren van een inzamelvoorziening
21.1.1 Direct toegestaan

Het realiseren van een inzamelvoorziening binnen het functiegebied Verkeer - Openbaar gebied is direct toegestaan.

Artikel 22 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

Toelichting: Artikel 22 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

22.1 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
22.1.1 Verbod
  • a. Het college kan buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer plaatsen aanwijzen waar het ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid verboden is daarbij aangeduide dieren:
    • 1. aanwezig te hebben,of
    • 2. aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door hen gestelde regels, of
    • 3. aanwezig te hebben tot een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven.
  • b. Het is verboden op een krachtens het eerste lid aangewezen plaats daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben in een groter aantal dan door het college is aangegeven.
22.1.2 Via een omgevingsvergunning voor het afwijken

Het bevoegd gezag kan de rechthebbende op een onroerende zaak, gelegen binnen een krachtens het in artikel 22.1.1 eerste lid aangewezen gedeelte van de gemeente, vergunning verlenen van het in het in artikel 22.1.1 tweede lid gestelde verbod.

Artikel 23 Realiseren van een gedenksteen

Toelichting: Artikel 23 Realiseren van een gedenksteen

23.1 Realiseren van een gedenksteen
23.1.1 Via een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan

Het realiseren van een gedenksteen is via een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. Het verzoek moet zijn ingediend door 1e graads bloedverwanten en/of levenspartners (hierbij wordt gedacht aan ongehuwd samenwonenden).
  • b. Indien het verzoek door andere personen wordt ingediend, wordt hieraan geen medewerking verleend, indien personen vernoemd onder punt 1 hier bezwaar tegen maken.
  • c. De eigenaar van de ondergrond heeft geen bezwaar.
  • d. De veiligheid komt niet in gevaar door het gedenkteken of door het gedenken ter plaatse.
  • e. Is het gedenkteken gesitueerd in de berm van de weg, dan mag maximaal 30 cm boven het maaiveld uitkomen en de lengte en breedte mag maximaal 50 cm bij 50 cm groot zijn.
  • f. Is het gedenkteken gesitueerd op een trottoir dan moet het gedenksteentje gelijk met het trottoir liggen en zijn de standaard lengte en breedte 30 cm.
  • g. Het gedenkteken in de berm dient in de grond verankerd te zijn.
  • h. De totale oppervlakte van de gedenkplaats mag maximaal 1 m2 zijn.
  • i. Het plaatsen van rechtop staande kruizen en/of het plaatsen van lichten is niet toegestaan.
  • j. Plaatsing van het gedenkteken geschiedt door en voor rekening en verantwoording van de aanvrager en mag pas geplaatst worden na voorafgaand overleg en de goedkeuring van de gemeente.
  • k. Na afloop van de geldigheidsduur van de vergunning wordt het gedenkteken door en voor rekening van de aanvrager verwijderd.

Hoofdstuk 3 Overige regels

Artikel 24 Beschermingszones

Toelichting: Artikel 24 Beschermingszones

24.1 geluidszone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' geldt in afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2, dat nieuwe geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder slechts zijn toegestaan indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 't Zand op de gevels van deze objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

24.2 vrijwaringszone - weg

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' geldt voor die gronden, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, de volgende regels:

  • a. Er mogen géén gebouwen en ander bouwwerken gebouwd worden, anders dan ten behoeve van verkeersgeleiding en vervangende nieuwbouw.
  • b. Het bevoegd gezag kan aan de hand van een verklaring van geen bezwaar van de wegbeheerder afwijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het oprichten van bebouwing als toegestaan in Hoofdstuk 2 en voorzover de verkeersbelangen niet onevenredig worden aangetast.
24.3 overlegzone RWS

Ter plaatse van de aanduiding 'overlegzone RWS' gelden voor die gronden in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, de volgende regels:

  • a. Er mogen géén gebouwen en ander bouwwerken gebouwd worden, anders dan ten behoeve van verkeersgeleiding en vervangende nieuwbouw;
  • b. Het bevoegd gezag kan na overleg met de wegbeheerder afwijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het oprichten van bebouwing als toegestaan in Hoofdstuk 2 en voorzover de verkeersbelangen niet onevenredig worden aangetast.
24.4 veiligheidszone - effectafstand 60 meter

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - effectafstand 60 meter' geldt, in afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2, dat beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten of uitbreiding daarvan in beginsel niet zijn toegestaan. Afwijking hiervan is alleen mogelijk indien dit met veiligheidsmaatregelen onderbouwd wordt.

24.5 veiligheidszone - effectafstand 160 meter

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - effectafstand 160 meter' geldt, in afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2, dat nieuwe zeer kwetsbare gebouwen of uitbreiding daarvan in beginsel niet zijn toegestaan. Afwijking hiervan is alleen mogelijk indien dit met veiligheidsmaatregelen onderbouwd wordt.

24.6 veiligheidszone - 80 meter

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - 80 meter' zijn zeer kwetsbare gebouwen niet toegestaan en dient bij functiewijzigingen (Artikel 9) de invloed van het plan op het groepsrisico van de betreffende risicobron inzichtelijk te worden gemaakt.

24.7 veiligheidszone - 200 meter

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - 200 meter' zijn zeer kwetsbare gebouwen niet toegestaan en dient bij functiewijzigingen (Artikel 9) de invloed van het plan op het groepsrisico van de betreffende risicobron inzichtelijk te worden gemaakt.

24.8 milieuzone - verbod gevoelige bestemmingen

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - verbod gevoelige bestemmingen' mogen geen nieuwe (lucht)gevoelige bestemmingen worden geprojecteerd.

24.9 milieuzone - gevoelige bestemmingen

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gevoelige bestemmingen' dient bij nieuwe (lucht)gevoelige bestemmingen te worden aangetoond dat er sprake is van een goede luchtkwaliteit.

Artikel 25 Waarde - Archeologie 3 (gebied met een hoge archeologische verwachting, historische kern)

Toelichting: Artikel 25, 26 en 27 Archeologie 

25.1 Archeologische waarde
25.2 Bouwregels

Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 3 (gebied met een hoge archeologische verwachting, historische kern)' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de aan de locaties toegedeelde functies, indien en voor zover het een bouwplan betreft:

  • a. met een oppervlakte van maximaal 250 m2, of;
  • b. met een oppervlakte groter dan 250 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, of;
  • c. dat betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, dan wel niet meer dan 2,5 m uit de bestaande fundering wordt gebouwd.
25.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

25.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2 voor het oprichten van bouwwerken, indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
25.4.1 Bouwverbod

Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 25.4 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.

25.4.2 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 25.4 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

25.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.5.1 Verbod

Het is verboden op de gronden, die zijn aangeduid als 'Waarde - Archeologie 3 (gebied met een hoge archeologische verwachting, historische kern)' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder maaiveld, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplantingen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • c. het ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
  • h. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • i. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 cm bedragen;


indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 250 m2.

25.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 25.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • d. binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bouwwerk worden uitgevoerd.
  • e. direct samenhangen met een verleende afwijking op grond van het bepaalde in lid 25.4.
25.5.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning wordt verleend indien is gebleken dat:

  • a. de in lid 25.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, en
  • b. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, waarbij:
    1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld, of;
    2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
    3. de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
  • c. voor zover de in lid 25.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
    2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
25.5.4 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.5.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

25.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
25.6.1 Verbod

Het is verboden binnen de met 'Waarde - Archeologie 3 (gebied met een hoge archeologische verwachting, historische kern)' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 250 m2 en de diepte meer dan 0,3 m bedraagt.

25.6.2 Nadere eisen

Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.

25.6.3 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 25.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.

25.7 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het omgevingsplan zodanig wijzigen dat de aanduiding 'Waarde - Archeologie 3 (gebied met een hoge archeologische verwachting, historische kern)':

  • a. naar ligging wordt verschoven, dan wel;
  • b. naar omvang wordt vergroot of verkleind, dan wel;
  • c. wordt gewijzigd in een andere 'Waarde - Archeologie 1, 2, 4 of 5';
  • d. wordt verwijderd;

met dien verstande dat alvorens de wijzigingen worden uitgevoerd, archeologisch advies wordt ingewonnen bij de archeologisch deskundige.

 

Artikel 26 Waarde - Archeologie 4 (gebied met een hoge archeologische verwachting)

Toelichting: Artikel 25, 26 en 27 Archeologie

26.1 Archeologische waarde
26.2 Bouwregels

Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 4 (gebied met een hoge archeologische verwachting)' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de aan de locaties toegedeelde functies, indien en voor zover het een bouwplan betreft:

  • a. met een oppervlakte van maximaal 500 m2, of;
  • b. met een oppervlakte groter dan 500 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, of;
  • c. met een oppervlakte groter dan 500 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,5 m ten opzichte van het maaiveld, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch', of;
  • d. dat betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, dan wel niet meer dan 2,5 m uit de bestaande fundering wordt gebouwd.
26.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

26.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2 voor het oprichten van bouwwerken, indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
26.4.1 Bouwverbod

Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 26.4 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.

26.4.2 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 26.4 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

26.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.5.1 Verbod

Het is verboden op de gronden, die zijn aangeduid als 'Waarde - Archeologie 4 (gebied met een hoge archeologische verwachting)' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder maaiveld, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplantingen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • c. het ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
  • h. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • i. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 cm bedragen;


indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 500 m2.

26.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 26.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • d. binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bouwwerk worden uitgevoerd;
  • e. direct samenhangen met een verleende afwijking op grond van het bepaalde in lid 26.4.
26.5.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning wordt verleend indien is gebleken dat:

  • a. de in lid 26.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, en
  • b. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, waarbij:
    1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld, of;
    2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
    3. de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.
      • Voor zover de in lid 26.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
        1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
        2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
        3. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
26.5.4 Advies

Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.5.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

26.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
26.6.1 Verbod

Het is verboden binnen de met 'Waarde - Archeologie 4 (gebied met een hoge archeologische verwachting)' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 500 m2 en de diepte meer dan 0,3 m onder maaiveld bedraagt, met dien verstande dat deze toegestane verstoringsdiepte ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch' maximaal 0,5 m bedraagt.

26.6.2 Nadere eisen

Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.

26.6.3 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 26.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.

26.7 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het omgevingsplan zodanig wijzigen dat de aanduiding 'Waarde - Archeologie 4 (gebied met een hoge archeologische verwachting)':

  • a. naar ligging wordt verschoven, dan wel;
  • b. naar omvang wordt vergroot of verkleind, dan wel;
  • c. wordt gewijzigd in een andere 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3 of 5';
  • d. wordt verwijderd;

met dien verstande dat alvorens de wijzigingen worden uitgevoerd, archeologisch advies wordt ingewonnen bij de archeologisch deskundige.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 5 (gebied met een middelhoge archeologische verwachting)

Toelichting: Artikel 25, 26 en 27 Archeologie

27.1 Archeologische waarde
27.2 Bouwregels

Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 5 (gebied met een middelhoge archeologische verwachting)' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de aan de locaties toegedeelde functies, indien en voor zover het een bouwplan betreft:

  • a. met een oppervlakte van maximaal 2.500 m2, of;
  • b. met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld, of;
  • c. met een oppervlakte groter dan 2.500 m2 en een verstoringsdiepte van minder dan 0,5 m ten opzichte van het maaiveld, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch', of;
  • d. dat betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, dan wel niet meer dan 2,5 m uit de bestaande fundering wordt gebouwd.
27.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.

27.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 voor het oprichten van bouwwerken, indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
27.4.1 Bouwverbod

Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 27.4 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.

27.4.2 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 27.4 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

27.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.5.1 Verbod

Het is verboden op de gronden, die zijn aangeduid als 'Waarde - Archeologie 5 (gebied met een middelhoge archeologische verwachting)' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder maaiveld, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplantingen, waarbij de stobben worden verwijderd;
  • c. het ophogen en egaliseren van gronden;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het omzetten van gras- of akkerland in een teelt waarbij grond wordt afgevoerd, waartoe gerekend wordt boomteelt en graszodenteelt;
  • h. het afplaggen van heide- of natuurgebieden;
  • i. het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 cm bedragen;

indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 2.500 m2.

27.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 27.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • d. binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bouwwerk worden uitgevoerd;
27.5.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning wordt verleend indien is gebleken dat:

  • a. de in lid 27.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de archeologische waarden, en
  • b. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie is overlegd waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, waarbij:
    1. de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld, of;
    2. er geen archeologische waarden aanwezig zijn, of;
    3. de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
  • a. voor zover de in lid 27.5.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden;
    2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
27.5.4 Advies

Alvorens het bevoegd gezag beslist over de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 27.5.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.

27.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
27.6.1 Verbod

Het is verboden binnen de met 'Waarde - Archeologie 5 (gebied met een middelhoge archeologische verwachting)' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 2.500 m2 en de diepte meer dan 0,3 m onder maaiveld bedraagt, met dien verstande dat deze toegestane verstoringsdiepte ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch' maximaal 0,5 m bedraagt.

27.6.2 Nadere eisen

Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.

27.6.3 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 27.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.

27.7 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het omgevingsplan zodanig wijzigen dat de aanduiding 'Waarde - Archeologie 5 (gebied met een middelhoge archeologische verwachting)':

  • a. naar ligging wordt verschoven, dan wel;
  • b. naar omvang wordt vergroot of verkleind, dan wel;
  • c. wordt gewijzigd in een andere 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3 of 4';
  • d. wordt verwijderd;

met dien verstande dat alvorens de wijzigingen worden uitgevoerd, archeologisch advies wordt ingewonnen bij de archeologisch deskundige.

Artikel 28 Procedureregels

28.1 Melding

Voor het indienen van een melding gelden de volgende procedureregels.

  • a. De melding wordt ingediend via het gemeentelijk digitale loket.
  • b. De melding bevat de volgende gegevens:
    • 1. NAW-gegevens van de indiener;
    • 2. toelichting op de voorgenomen activiteiten;
    • 3. onderbouwing waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de gestelde regels uit dit omgevingsplan;
    • 4. een tekening op schaal van de locatie en/of het bouwwerk.
  • c. Het bevoegd gezag laat binnen 4 weken na ontvangst van de melding weten of zij aan de activiteit voorschriften stelt:
    • 1. in het belang van de openbare orde;
    • 2. in het belang van de brandveiligheid;
    • 3. in het belang van de verkeersvrijheid of verkeersveiligheid;
    • 4. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente;
    • 5. in het belang van het voorkomen of het beperken van overlast;
    • 6. gelet op de ruimtelijke omstandigheden ter plaatse.
  • d. Het bevoegd gezag reageert binnen een termijn van 4 weken na ontvangst van de volledige, onderbouwde melding met:
    • 1. een akkoordverklaring van de melding of;
    • 2. een afwijzing van de melding hetgeen betekent dat de voorgenomen activiteit niet is toegestaan.

Hoofdstuk 4 Afsluitende regels

Artikel 29 Overgangsrecht

29.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
29.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 30 Begrippen

30.1 plan

Het omgevingsplan 'Omgevingsplan Hoge Akker, Speelheide en De Leeuwerik 2018' met identificatienummer NL.IMRO.0753.omgevingsplanHSL-VG01 van de gemeente Best.

30.2 omgevingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage op grond van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

30.3 aanbouw

Een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is.

30.4 aangebouwd bijgebouw

Een bijgebouw dat tegen het hoofdgebouw is aangebouwd

30.5 aan huis verbonden beroep

Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning met bijbehorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

30.6 achtererfgebied

Het erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

Toelichting: 4.4.3 Bouwen van aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen achter de voorgevel

30.7 actuele (regionale) woningbouwbeleid

De beleidsregels in de Regionale Agenda Wonen (2015) zijn uitgangspunt voor toetsing, met dien verstande dat als de bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.

30.8 archeologische/cultuurhistorische waarde

De aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.

30.9 archeologisch deskundige

Professioneel archeoloog die voldoet aan de kwalificaties van de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

30.10 archeologisch monument

Gebied of terrein van zeer hoge archeologische waarde dat van rijkswege of van gemeentewege is beschermd. Dit is een gebied of terrein waar zaken aanwezig zijn die tenminste 50 jaar oud zijn en van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen terreinen van zeer hoge waarde, hoge waarde en waarde. Binnen de categorie van zeer hoge waarde zijn sommige terreinen aangewezen als beschermd monument. Indien het monument door de Minister is aangewezen, is het beschermd conform de Erfgoedwet 2016. De beschermde monumenten kennen een aanduiding op de verbeelding/plankaart.

30.11 archeologisch monument

Aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten; de trefkans of verwachting kan uiteen lopen van geen tot laag tot zeer hoog.

30.12 bed & breakfast

Een kleinschalige overnachtings- en verblijfsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woning of bijgebouw en geëxploiteerd door de hoofdbewoner of eigenaar van het betreffende pand, waarbij de voorziening zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan de woonfunctie.

30.13 beleidsregels Integrale toegankelijkheid en levensloopbestendig wonen

De beleidsregels 'Integrale toegankelijkheid en levensloopbestendig wonen', zijn uitgangspunt voor toetsing, met dien verstande dat als de bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.

30.14 bestemmingsplanactiviteit

Het direct met een binnenplans vergunningstelsel in het bestemmingsplan opnemen van een titel voor het starten of wijzigen van gebruiken van gronden of bouwwerken, conform de 16e tranche van het Besluit Crisis- en herstelwet.

30.15 bijgebouw

Gebouw dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

30.16 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

30.17 coffeeshop

Een voor het publiek – al dan niet met enige beperking – toegankelijke inrichting, waar middelen als bedoeld in artikel 2 en/of 3 van de Opiumwet plegen te worden verstrekt, gebruikt en/of te worden verkocht, niet zijnde een apotheek.

30.18 definitief archeologisch onderzoek

Opgraving of definitief onderzoek wordt uitgevoerd door een partij die beschikt over een opgravingsvergunning verstrekt door de Minister van OCW en werkend volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

30.19 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

30.20 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

Bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf, een coffeeshop en prostitutie (seksinrichting).

30.21 drukke gemeentelijke weg

Wegen met een dreigende overschrijding (vanaf 3 % onder de grenswaarde) van de luchtkwaliteitseisen, waarmee wegen met een intensiteit van minimaal 10.000 motorvoertuigen per etmaal worden bedoeld.

30.22 dubbele inrit

Enkele inrit bij een woonperceel waarbij twee auto's naast elkaar op eigen terrein worden geparkeerd.

30.23 een inrit maken naar de weg

Het maken van voorzieningen op eigen terrein, waarmee het mogelijk is om op de openbare weg te ontsluiten.

30.24 erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

30.25 erkende archeologische partij

Een archeologische dienst, bedrijf of instelling, erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

30.26 evenement

Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en snuffelmarkten als bedoeld in de APV, kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Dranken Horecawet gelegenheid geven tot dansen, betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties, activiteiten genoemd in het artikel straatartiest en speelgelegenheid als bedoeld in de APV. Onder evenement wordt mede verstaan een herdenkingsplechtigheid, een braderie, een optocht, niet zijnde een betoging op de weg als bedoeld in de APV, een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg.

30.27 exces

Een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is. Hiervan is sprake bij plaatsing van bouwwerken met armoedig dan wel provisorisch materiaalgebruik al dan niet in combinatie met felle en/of contrasterende kleuren alsook bij niet 'strak, waterpas en /of te lood' uitgevoerde bouwwerken. En verder bij het onbruikbaar maken van bouwwerken, ernstig verval van bouwwerken, het veranderen van het aanzien van bouwwerken met afwerking in felle en/of contrasterende kleuren al dan niet in combinatie met het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden.

30.28 gasten

Recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.

30.29 geluidsgevoelige gebouwen

Gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder.

30.30 geluidszone industrie

In het omgevingsplan vastgelegde zone, zoals opgenomen op de verbeelding, rond het industrieterrein, waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) mag bedragen.

30.31 gevoelige bestemmingen

Gevoelige bestemmingen volgens het landelijk Besluit gevoelige bestemmingen. Het zijn gebouwen, geheel of gedeeltelijk bestemd of in gebruik:

  • a. ten behoeve van basisonderwijs, voortgezet onderwijs of overig onderwijs aan minderjarigen;
  • b. ten behoeve van kinderopvang;
  • c. als verzorgingstehuis, verpleegtehuis of bejaardentehuis;
  • d. ten behoeve van een combinatie van functies als genoemd onder a, b of c.
30.32 handelsreclame

Iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen.

30.33 hoekperceel

Het deel van het bouwperceel dat zich tussen de zijgevel van de woning en het verlengde daarvan en het functiegebied 'Verkeer - Openbaar gebied' bevindt.

30.34 hoofdgebouw

Een gebouw, dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen of bestemming als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken.

30.35 houtopstand

Hakhout, een houtwal of een of meer bomen.

30.36 huishouden

Een alleenstaande, of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren.

30.37 incidentele festiviteit

Incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen.

30.38 inrit

De uitweg als bedoeld in artikel 14, lid 3 onder ... Wegenwet, te weten iedere rechtstreekse ontsluitingsmogelijkheid van een perceel naar de openbare weg, waaronder we verstaan de begrippen uitweg, oprit en uitrit

30.39 inventariserend archeologisch onderzoek

Onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Het inventariserend archeologisch onderzoek kan uit diverse stappen bestaan als bureauonderzoek, verkennend -, karterend - en waarderend inventariserend veldonderzoek met als doel vast te stellen of er archeologische resten aanwezig zijn in een plangebied en of deze behoudenswaardig zijn.

30.40 inzamelvoorziening

Een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens.

30.41 kleinschalige bedrijvigheid aan huis

Het beroepsmatig verlenen van diensten, consumentenverzorging, of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden. Hieronder niet begrepen prostitutie en verblijfsrecreatie.

30.42 Lijst beschermde bomen

De Lijst beschermde bomen 2013 is uitgangspunt voor toetsing, met dien verstande dat als de bedoelde beleidsregel wordt gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.

30.43 maatschappelijke voorzieningen

Educatieve, medische, paramedische, sociaal-medische en levensbeschouwelijke voorzieningen, waaronder begrepen een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, alsmede verzorgd en beschermd wonen, voorzieningen ten behoeve van sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

30.44 mantelzorg

Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

30.45 milieucategorieën 1 en 2

Milieucategorieën die zijn genoemd in Bijlage 1 en naar aard en invloed vergelijkbare bedrijven.

30.46 miniwindturbine

Miniwindturbines worden gebruikt voor kleinschalige opwekking van elektriciteit achter de meter. Ze worden ingezet om windenergie te benutten op locaties waar dat met grote windturbines niet mogelijk is. De opgewekte elektriciteit wordt ter plekke verbruikt. Het eventuele overschot wordt geleverd aan het openbare net.

30.47 Monumentenlijst Best

De Monumentenlijst Best 2016 is uitgangspunt voor toetsing, met dien verstande dat als de bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.

Toelichting: 3.5.3 Welstand (voor potentiële monumenten anno 2017)

30.48 Nota Parkeernormen

De beleidsregels in de 'Nota Parkeernormen 2015' zijn uitgangspunt voor toetsing, met dien verstande dat als de bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, met die wijziging rekening wordt gehouden.

30.49 nul-op-de-meter

Gebouw waarbij aan het eind van het jaar de energiemeter in principe op dezelfde stand staat als aan het begin van het jaar. Dat betekent dat het huis over het jaar heen evenveel energie opwekt als gebruikt (zowel voor het gebouw als de gebruikers).

30.50 ondergeschikte bouwdelen

bouwdelen die in functie en omvang ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw, zoals als plinten, pilasters, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, antennes, verbindingen tussen twee bouwwerken en overstekende daken.

30.51 onroerende zaak

De grond, de met de grond verenigde beplantingen en de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd.

30.52 openbaar groen

Hagen, struiken en beplanting.

30.53 openbare parkeerplaats

Openbare plaats op straat waar men een auto kan en mag parkeren. Dit kunnen aangegeven vakken zijn, maar ook stroken gelegen aan de linker- of rechter kant van de rijweg langs een trottoirband.

30.54 perifere detailhandel

Detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in auto's, boten, caravans, (grove) bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede tuincentra, bouwmarkten en woning-inrichtingszaken, waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling.

30.55 productiegebonden detailhandel

Detailhandel in goederen die ter plaatse wordt vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces.

30.56 twee-aaneengebouwde woning

Woning die deel uitmaakt van een blok van maximaal twee woningen waarbij het hoofdgebouw aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.

30.57 uitwegen

Het hebben van voorzieningen op eigen terrein waarmee ontsloten wordt naar de openbare weg als voetganger, (brom)fietser en bestuurders van een motorvoertuig.

30.58 voertuig

Fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen.

30.59 voorerfgebied

Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

30.60 voorgevel

de belangrijkste gevel van het hoofdgebouw (hoofdoriëntatie) die naar de weg en/of fiets- en voetpad is toegekeerd;

30.61 voorgevellijn

De denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

30.62 vrijstaand bijgebouw

een bijgebouw dat los staat van het hoofdgebouw;

30.63 waterpeil

De hoogte (het niveau) van de waterspiegel gemeten naar NAP op het moment van aanvraag van de omgevingsvergunning of bestemmingswijziging. Dit kan betrekking hebben op zowel oppervlaktewater als grondwater.

30.64 water- en waterhuishoudkundige voorzieningen

doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d., voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer, waterinfiltratie en waterberging.

30.65 weg

Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten. (artikel 1 Wegenverkeerswet 1994)

30.66 woning

Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, dan wel voor de huisvesting van maximaal 4 personen, die geen gezamenlijk huishouden vormen maar wel gezamenlijk gebruikmaken van de voorzieningen als ware het één huishouden. In het laatste geval dient sprake te zijn van een gebruiksoppervlakte van minimaal 12 m2 per persoon. Binnen een woning is sprake van één zelfstandige wooneenheid, dat wil zeggen één eenheid waarin een zelfstandig huishouden kan worden gevoerd doordat die eenheid beschikt over de daartoe strekkende voorzieningen (sanitair, kookgelegenheid en dergelijke) en een eigen huisnummer.

30.67 zeer kwetsbaar gebouw

Een gebouw met een van de volgende gebruiksfuncties, alleen voor zover het betreft die
gebruiksfunctie:

  • a. een woonfunctie voor zorg;
  • b. een bijeenkomstfunctie:
    • 1. voor kinderopvang, of;
    • 2. voor dagverblijf van personen met een lichamelijke of geestelijke beperking,
  • c. een celfunctie (gebruiksfunctie voor dwangverblijf);
  • d. een gezondheidszorgfunctie met een bedgebied;
  • e. een onderwijsfunctie:
    • 1. voor basisschoolonderwijs, of;
    • 2. voor onderwijs aan minderjarigen met een lichamelijke of geestelijke beperking.
30.68 zorgvuldige omgevingsdialoog

Een initiatiefnemer stemt zijn plan af met de omgeving. In overleg met de gemeente wordt bepaald hoe vorm wordt gegeven aan deze afstemming. De initiatiefnemer overweegt de resultaten hiervan, maar hoeft zich niet per definitie te verbinden aan gesprekken die met betrokkenen voortkomen.

Artikel 31 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

31.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

31.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

31.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

31.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

31.5 afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens:

de kortste afstand van het buitenwerkse gevelvlak van een gebouw tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens.

31.6 peil
  • a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor bouwwerken op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in het water wordt gebouwd:
    • 1. het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,00 meter bedraagt.

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het omgevingsplan 'Omgevingsplan Hoge Akker, Speelheide en De Leeuwerik 2018' van de gemeente Best.