Plan: | Vleutstraat 6 en 6a, Best |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0753.bpVleutstraat6-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan 'Vleutstraat 6 en 6a, Best' met identificatienummer NL.IMRO.0753.bpVleutstraat6-VG01 van de gemeente Best.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een aan een hoofdgebouw gebouwd bijgebouw.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.
Een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.
Inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van landbouwhuisdieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf, niet zijnde een agrarisch technisch hulpbedrijf of agrarisch verwant bedrijf.
Het telen van gewassen en/of het beweiden door landbouwhuisdieren.
De aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden.
De aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
vlakvormige verzameling van bebouwing buiten bestaand stedelijk gebied;
kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster;
min of meer aaneengesloten lijnvormige reeks van bebouwing langs een weg buiten bestaand stedelijk gebied;
Een op de verbeelding dan wel in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel, bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de ter-inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied Best 2021, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip onherroepelijk verleende omgevingsvergunning;
het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Voorzieningen, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan het hoofdgebruik van de bestemming.
Gebouw dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Gebied rondom een waterwingebied waar zich tussen het maaiveld en het watervoerende pakket waaraan het grondwater wordt onttrokken een aaneengesloten slecht doorlaatbare laag bevindt.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
Een complex van aaneengebouwde bouwwerken.
Aaneengesloten stuk grond, waarop functioneel zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten, waarbij de gebouwen alleen zijn toegelaten binnen de bouwvlakken op het perceel terwijl buiten de bouwvlakken ook bouwwerken, geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
De wijze van bouwen van een woning, waarbij sprake is van vrijstaande, twee aaneengebouwde of neerdere aaneengebouwde dan wel gesplitste woningen; de bouwwijze wordt bepaald door de mate waarop het hoofdgebouw direct verbonden is met een ander hoofgebouw, dan wel indien het hoofdgebouw gesplitst is in twee of meerdere zelfstandige wooneenheden.
Een overkapping voor de overdekte stalling van motorvoertuigen.
Waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden.
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
Bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Activiteiten die vallen onder het begrip horeca worden niet aangemerkt als detailhandel.
Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals een archeologisch deskundige, erfgoeddeskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige.
Aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde.
het geheel van al dan niet incidentele dan wel al dan niet kortdurende, maar wel tijdelijke activiteiten, dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals een feest, kermis, optocht, braderie, wedstrijd of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking, met uitzondering van
een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden zoals wandelen, fietsen en dergelijke
Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen plaatsvindt.
Een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mag worden gebruikt.
Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
Een alleenstaande, of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid.
Tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of enig ander onderkomen of verblijf, geen bouwwerk zijnde, dat geschikt is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf.
Terrein, geheel of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, dat is bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.
Een geheel ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk.
Overgangsgebied naar het buitengebied, gelegen langs bestaand stedelijk gebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte of afnemende agrarische functie.
Het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate blijft behouden. Hieronder wordt mede begrepen consumentenverzorging.
Een kleinschalige overnachtings- en verblijfsaccommodatie, gericht op het bieden an de mogelijkheid tot een kortdurend verblijf en eventueel het serveren van ontbijt, waarvoor een vergoeding wordt betaald.
Waterstaatkundige bouwwerken die van belang zijn voor de functie die de wateren hebben, dan wel uit andere hoofde behoren tot of gelegen zijn in een watergang.
Alle projecten die zijn gericht op een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie.
Gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.
Een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingslawaai wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hieronder niet verstaan.
Landschapsinvesteringsregeling (LIR) 2019 gemeente Best, en opvolgende beleidsregels, waarin, met betrekking tot de beoordeling van initatiatieven, de verschillende vormen van bijdragen aan de kwaliteit van het landschap zijn voorgeschreven.
Langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende (fysiek, psychisch en/of sociaal) door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten van elkaar overstijgt.
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, apparatuur voor telecommunicatie, voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
Agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak en niet meer dan 1 wand.
De grens van een bouwperceel.
Het gebruik van een gebouw of ander onderkomen als woonruimte op een wijze, die ingevolge de bepalingen van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in het bevolkingsregister van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen; of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het gebruik van het gebouw of ander onderkomen als verblijf waar betrokkene naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten met dien verstande dat van permanente of tijdelijke bewoning voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse door betrokkene meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdwoonverblijf kan worden beschikt.
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
Een recreatief gebruik van gronden dan ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan. Voorbeelden hiervan zijn wandelen, fietsen, paardrijden en sportvissen.
Een solitair gelegen klein bouwwerk dat dient voor de hobbymatige stallen van dieren en het bijbehorende dierenvoer.
De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
(binnen)opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke.
Ondersteunende voorziening die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een (vollegronds)teeltbedrijf, waarbij het volgende onderscheid wordt gemaakt:
een teeltondersteunde voorziening in de vorm van een (permanente) kas.
teeltondersteunende voorzieningen, in de regel hoger dan 1,5 meter, ter bescherming van zaaisels en planten, tegen onkruid en wildschade en tegen weersinvloeden, die vrij makkelijk verwijderbaar zijn, maar waarbij dat niet na elk teeltseizoen plaats vindt. Hieronder worden in ieder geval verstaan:
teeltondersteunende voorzieningen, in de regel hoger dan 1,5 meter, ter bescherming van zaaisels en planten, tegen onkruid en wildschade en tegen weersinvloeden, die aanwezig zijn gedurende de periode dat de teelt dat vereist, en die na (een deel van) van het teeltseizoen, en uiterlijk binnen 8 maanden, weer worden verwijderd. Hieronder worden in ieder geval verstaan:
ondersteunende voorzieningen voor plantaardige teelten, die op of nabij de grond worden aangebracht, voor zogenaamde containerteelt. Hierbij kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
teeltondersteunende voorzieningen, met een hoogte van maximaal 1,5 meter, aanwezig gedurende de periode dat de teelt dat vereist, en die na (een deel van) het teeltseizoen, en uiterlijk binnen 8 maanden, weer worden verwijderd. Hieronder worden in ieder geval verstaan:
er is geen sprake van een toename van stikstofemissie wanneer er sprake is van één van de volgende situaties:
De bedoelde vergunningen zijn als zodanig opgenomen in Bijlage 28 Natuurvergunningen
* wanneer in deze regels 'emissie N/kg/jaar' wordt gebruikt, wordt de hiervan onderdeel uitmakende hoofdletter 'N' bedoeld als verzamelnaam voor NH3 en NOx.
de oppervlakte van de vloer van de begane grond.
Agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
De gevel van de voorzijde van een gebouw.
De lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan.
Dit zijn de bestemmingsvlakken met de bestemmingen Bedrijf - 1, Bedrijf - 2, Cultuur en ontspanning, Horeca, Maatschappelijk, Recreatie, , Wonen, , alsmede (kleinschalige kampeerterreinen) en tot bedrijfswoningen van derden binnen Agrarisch - Agrarisch bedrijf.
Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voor voorzieningen, die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en dergelijke.
Een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, dan wel voor de huisvesting van maximaal 4 personen, die geen gezamenlijk huishouden vormen maar wel gezamenlijk gebruikmaken van de voorzieningen als ware het één huishouden. In het laatste geval dient sprake te zijn van een gebruiksoppervlakte van minimaal 12 m2 per persoon. Binnen een woning is sprake van één zelfstandige wooneenheid, dat wil zeggen één eenheid waarin een zelfstandig huishouden kan worden gevoerd doordat die eenheid beschikt over de daartoe strekkende voorzieningen (sanitair, kookgelegenheid en dergelijke) en een eigen huisnummer.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De kortste afstand van het buitenwerkse gevelvlak van een gebouw tot de bestemmingsgrens.
Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
De afstand tussen de bebouwing en de as van de weg.
De kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse grens van het bouwperceel.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren.
Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en/of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,50 meter bedraagt.
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen;
en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:
a Voorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van een agrarisch bedrijf, zoals mestsilo's, sleufsilo's, paardenbakken, waterbassins e.d. zijn niet toegestaan.
b Teeltondersteunende voorzieningen
Hoge en lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan, met dien verstande dat voor gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - groenblauwe mantel' en/of 'Overige zone - cultuurhistorisch vlak' - conform de in 11.5 resp 11.4 opgenomen regels - een omgevingsvergunning voor hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen met een omvang van meer dan 3 ha wordt vereist;
c Hobbymatig gebruik rondom Wonen
Het genoemde hobbymatig gebruik van de agrarische gronden is uitsluitend toegestaan binnen een contour van 50 m rondom en aansluitend aan de in 3.1.1 genoemde bestemmingen, en mag uitsluitend bestaan uit hobbymatig agrarisch gebruik, zoals bijvoorbeeld voor het laten grazen van paarden en andere dieren of een boomgaard met dien verstande dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet is toegestaan.
Er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.
Er zijn geen gebouwen toegestaan.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3 teineinde een ander type bouwwerk toe te staan, tot een hoogte van maximaal 4 m, onder de voorwaarde dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van landschappelijke en/of hydrologische waarden.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 teneinde een kleinschalige voorziening in de vorm van een schuilhut toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1.2 onder a teneinde ten behoeve van hobbymatig gebruik paardenbakken toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 teneinde een een kleinere afstand aan te houden tussen boom- en/of fruitteelt en voor gewasbeschermingsmiddelen gevoelige functies, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De in 3.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden.
Voor zover de aangevraagde ingrepen (mede) effect hebben op de hydrologische waarden, kan bevoegd gezag, voorafgaand aan de vergunningverlening, schriftelijk advies inwinnen bij het waterschap.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals voorzieningen voor verkeer en verblijf, wegen en paden; tuinen en erven; parkeervoorzieningen; erfontsluitingen; groenvoorzieningen (en landschapselementen); water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
en overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen nadere detaillering van de doeleinden.
Aantal woningen
Voor woningen gelden de volgende bepalingen:
Voor gebouwen gelden de volgende algemene bouwregels:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen gelden per woning de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 ten behoeve van het verplaatsen van de woning en wijziging van bouwwijze, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en bouwwerken voor:
Het (ver)bouwen van de cultuurhistorisch waardevolle gebouw aan de Vleustraat 6 - 6a mag enkel plaatsvinden indien de voorwaarden uit Bijlage 6 in acht worden genomen.
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van aan huis verbonden beroepen gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 teneinde een voorziening voor kleinschalige overnachting toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 voor het kunnen gebruiken van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken bij een woning voor een tweede huishouden, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.4.3 van het bestemmingsplan indien een minimaal gelijk te stellen maatregel wordt getroffen om te komen tot een goede landschappelijke inpassing. Vooraf kan het bevoegd gezag advies inwinnen bij een deskundige op het gebied van landschappelijke inpassing.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse rioolwatertransportleiding met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de leiding als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de artikelen 3 t/m 4, prevaleert de regeling zoals opgenomen in de bestemming 'Leiding - Riool'.
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 en toestaan dat overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden wordt gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.
Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 3' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 6.4.1 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 6.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:
indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 250 m².
Het in lid 6.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld lid 6.5.1 wint zij sschriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden binnen de ‘Waarde - Archeologie 3’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 250 m² en de diepte meer dan 0,3 m bedraagt.
Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.
Burgemeester en wethouders kunnen de verbeelding van het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 3':
Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 6.7.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de archeologisch deskundige.
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
Indien een bouwwerk wordt gebouwd, of een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden worden uitgevoerd binnen verschillende archeologische dubbelbestemmingen op een bouwperceel, gelden de meest strenge regels voor het hele bouwperceel.
Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie 4' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden voorkomende bestemming(en), indien op basis van (archeologisch) onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
Indien uit het (archeologisch) onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 7.4.1 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een afwijking van de bouwregels als bedoeld in lid 7.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door afwijking van de bouwregels geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:
indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 500 m².
Het in lid 7.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld lid 7.5.1 wint zij sschriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Het is verboden binnen de ‘Waarde - Archeologie 4’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 500 m² en de diepte meer dan 0,3 m onder maaiveld bedraagt, met dien verstande dat deze toegestane verstoringsdiepte ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - esdekken agrarisch' maximaal 0,5 m bedraagt.
Aan de omgevingsvergunning voor slopen kan in ieder geval de voorwaarde worden verbonden dat de sloop wordt begeleid door een erkende archeologische partij.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.6.1 met dien verstande dat de omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien sloop onevenredige aantasting van de archeologische waarden tot gevolg heeft.
Burgemeester en wethouders kunnen de verbeelding van het bestemmingsplan zodanig wijzigen dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 4':
Alvorens de wijzigingen als bedoeld onder 7.7.1 worden uitgevoerd, wordt archeologisch advies ingewonnen bij de archeologisch deskundige.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:
In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet dan wel Wet algemene bepalingen omgevingswet tot stand is gekomen, op het tijdstip van ter-inzage-legging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan, met dien verstande dat het gebouw is opgericht ten behoeve van een uit de huidige (of vergelijkbare) bestemming voortvloeiende functie.
Voor ondergronds bouwen (bouwen beneden peil) gelden de volgende bepalingen:
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemmingen.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het (laten) gebruiken voor:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2 teneinde het tijdelijk gebruik van gronden voor evenementen toe te staan. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Ter plaatse van de als 'overige zone - esdekken agrarisch' aangeduide gronden gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de dubbelbestemming waarbinnen dit geldt.
Het is verboden om een gebouw, bouwwerken geen gebouw zijnde ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' geheel of gedeeltelijk te slopen.
a Sloopvergunningplichtige activiteiten
Het is verboden om op de gronden met de functieaanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een gebouw, bouwwerk geen gebouw zijnde gedeeltelijk te slopen.
b Uitzonderingen vergunningplicht
Het in a vervatte verbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:
c Criteria voor omgevingsvergunning om te slopen
De in a genoemde vergunning kan slechts worden verleend:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - boringsvrije zone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd tot het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch vlak' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken.
a Verbod
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
b Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in 11.4.2 sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
c Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 11.4.2 sub a zijn slechts toelaatbaar, indien is aangetoond dat uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de in 11.4.1 bedoelde cultuurhistorische waarden. Dit betekent in elk geval dat het verkavelingspatroon niet onevenredig mag worden aangetast.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van het gebied.
a Verbod
Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
b Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in 11.5.2 sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
c Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 11.5.2 sub a zijn slechts toelaatbaar, indien is aangetoond dat uitoefening van de werken en/of werkzaamheden niet strijdig is met de belangen van de in 11.5.1 bedoelde ecologische, landschappelijke dan wel hydrologische waarden.
Voor zover de aangevraagde ingrepen (mede) effect hebben op de hydrologische waarden, kan bevoegd gezag, voorafgaand aan de vergunningverlening, schriftelijk advies inwinnen bij het waterschap.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radar' geldt een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor een hogere bebouwing dan 90 m boven NAP, in verband met het obstakelvrij kunnen functioneren van een radarinstallatie voor vliegbewegingen.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw, of bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor afwijking of bij vaststelling van een wijzingsplan staat vast dat voldaan wordt aan de normen en eisen, zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen 2015'. of de op dat moment vastgestelde actualisatie van de gemeentelijke parkeernota.
Burgemeester en wethouders kunnen één of meer bepalingen van de nota als bedoeld in 14.1.1 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing – gelet op het belang waarvoor deze nota tot stand is gebracht – leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Een en ander dient in een collegebesluit vastgelegd te zijn.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 15.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 15.1.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in 15.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 15.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 15.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Vleutstraat 6 en 6a, Best'.