Plan: | TAM-omgevingsplan Oostzijde stationsomgeving Best |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0753.TAMOPStationOost-VG01 |
Preambule
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie 'Oostzijde stationsomgeving Best' en is als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22a) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Best. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties, bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22a van het omgevingsplan van de gemeente Best. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord ‘Bijlage’, na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22a' gelezen worden.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de begripsbepalingen die, op de dag van de inwerkingtreding van de Omgevingswet, zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet en in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op hoofdstuk 22a van dit omgevingsplan. Daarnaast gelden aanvullend de volgende begripsbepalingen:
TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a 'Oostzijde stationsomgeving Best'.
Het omgevingsplan van de gemeente Best.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.
Het document waarin staat aangegeven op welke wijze de opdracht voor de uitvoering van werken en werkzaamheden wordt gegund.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
bij bouwwerken: legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een vergunning.
Bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van dit plan.
De vastlegging naar plaats, omvang, materiaal en kwaliteit van tot stand te brengen objecten, tevens omvattende de administratieve voorwaarden, de algemene technische bepalingen en de bepalingen met betrekking tot de arbeidsomstandigheden waaraan tijdens de totstandkoming van deze objecten moet worden voldaan, dienende ter verkrijging van prijsopgaven van inschrijvers en ter contractuele vastlegging tussen opdrachtgever en aannemer/leverancier, welke vastlegging gebaseerd is op de systematiek van de RAW.
Een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 8.13 Ob.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Het verrichten van de volgende werken en werkzaamheden in het kostenverhaalsgebied:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Winkels in levensmiddelen en persoonlijke verzorging. Dit betreffen onder meer versspeciaalzaken, drogisterijen, parfumeriezaken en apotheken inclusief een gemakssuper waarbij er nadrukkelijk verse, ready-to-eat en to-go-goederen worden verkocht, niet zijnde een supermarkt. Onder detailhandel in de dagelijkse sector valt tevens internetverkoop/webwinkel waarbij ter plaatse sprake is van verkoop en/of levering van goederen en/of de uitstraling ten verkoop.
Winkels die behoren tot de recreatieve sector, zoals kleding- en/of schoenenwinkels, warenhuizen, huishoudelijke artikelenzaken, sportwinkels en speelgoedwinkels.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
Afrekening van betaalde kostenverhaalsbijdragen als bedoeld in artikel 13.14, eerste lid, onder e, onder 2°, van de Omgevingswet.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Gecumuleerd geluid als bedoeld in artikel 3.38 van het Bkl.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat is toegelaten op grond van dit omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit met een:
voor zover dit gebouw is toegelaten voor langer dan 10 jaar.
Een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd.
Gevel die ten opzichte van de andere gevels van een geluidgevoelig gebouw relatief weinig wordt belast door geluid.
Gezamenlijk geluid als bedoeld in artikel 3.39 van het Bkl.
Een gebouw, dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen gezien de functie als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken.
Een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van een nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, een en ander gepaard gaande met dienstverlening. Tot de hieronder genoemde categorieën Horeca 1 tot en met Horeca 5 worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten:
Horeca 1 (winkelgebonden daghoreca):
vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm en openingstijden aansluiten bij winkelvoorzieningen en waarbij de activiteiten primair gericht zijn op het bedrijfsmatig verstrekken van etenswaren en/of licht-alcoholische en niet-alcoholische dranken voor nuttiging al dan niet ter plaatse en waarvan de exploitatie doorgaans geen of slechts in lichte mate een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken, zoals broodjeszaken, ijssalons, eethuisjes en lunchrooms;
Horeca 2 (maaltijdverstrekkers):
vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies en waarvan de exploitatie doorgaans geen aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt, zoals restaurants, bistro's en grand cafés.
Horeca 3 (spijsverstrekkers):
vormen van horeca-activiteiten die primair gericht zijn op het bedrijfsmatig verstrekken van etenswaren voor nuttiging al dan niet ter plaatse alsmede daaraan ondergeschikt het verstrekken van licht-alcoholische en niet-alcoholische dranken en waarvan de exploitatie doorgaans in enige mate een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken, zoals cafetaria's, automatieken en afhaalhoreca;
Horeca 4 (drankverstrekkers):
vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig verstrekken voor gebruik ter plaatse van alcoholische en niet alcoholische dranken en waarvan de exploitatie doorgaans een lichte aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken, zoals cafés en bars;
Horeca 5 (zware horeca):
vormen van horeca-activiteiten die primair zijn gericht op het bedrijfsmatig gelegenheid bieden van dansen op elektrisch versterkte muziek alsmede op het ter plaatse nuttigen van alcoholische en niet-alcoholische dranken en etenswaren, en waarvan de exploitatie een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals discotheken en nachtclubs.
Ondergeschikte kamerverhuur op niet professionele basis. De hoofdbewoner is de verhuurder van de kamer(s) en is woonachtig op het adres en is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie.
Persoon of groep personen die een huishouding voert waarbij sprake is van een onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, die binnen een woning gebruik maakt van dezelfde voorzieningen.
De nieuwe watersituatie moet minimaal gelijk blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag je de grondwaterstand niet verlagen. Het waterpeil moet aansluiten bij de optimale waterstanden.
Het gebruik van onzelfstandige woonruimtes van een woning dan wel een hoofdgebouw met bijbehorende bouwwerken door meer dan één huishouden.
Het verhuren van onzelfstandige woonruimte.
Beschikking als bedoeld in artikel 13.18 van de Omgevingswet.
De door een aanvrager van een bouwactiviteit aan de gemeente verschuldigde betaling in de kosten op grond van artikel 13.11 en 13.18 Omgevingswet.
De gebiedsaanduiding 'overige zone - kostenverhaalsgebied Oostzijde stationsomgeving Best' zoals geduid op de kaart van dit plan, waarop deze kostenverhaalsregels uit hoofdstuk 4 van dit plan van toepassing zijn.
De kostenverhaalsregels als bedoeld in artikel 13.14 en 13.15 Omgevingswet.
Educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen, sportvoorzieningen, recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel in de dagelijkse sector en ondergeschikte horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen.
Aanleg, verplaatsing of aanpassing van nutsvoorzieningen waaronder in ieder geval wordt verstaan: leidingen voor gas, water, elektra, datatelecom zoals glasvezel of kopernetwerk, inclusief de nodige onder- en bovengrondse voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, verdeelkasten, installaties/gebouwen voor duurzame energievoorzieningen, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van ondergrondse afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
Woonruimte die geen eigen toegang heeft en niet door een huishouden kan worden bewoond zonder gebruik te maken van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.
De gronden in en ten behoeve van het kostenverhaalsgebied waarop de openbare voorzieningen worden gereconstrueerd of gerealiseerd, waaronder openbare wegen, waterwegen en groenvoorzieningen.
Elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
Plankosten als bedoeld in bijlage I bij de Omgevingsregeling.
Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
Zelfbedieningswinkel waar verschillende levensmiddelen en huishoudelijke producten worden verkocht.
De gronden waarop één of meer bouwactiviteiten mogelijk zijn met bijbehorend erf.
Het opdelen van een gebouw met een woonfunctie in twee of meer onzelfstandige woonruimten óf het opdelen van een gebouw met een woonfunctie in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige woonruimten.
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
Een werkzaamheid of constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.
Het huisvesten van een huishouden in een woning, woonhuis of wooneenheid.
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Het verrichten van de volgende werken en werkzaamheden in het kostenverhaalsgebied:
Besloten ruimte die, al dan niet tezamen met één of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden, met inbegrip van een standplaats voor een woonwagen en de ligplaats voor een woonschip.
Woonruimte die een eigen toegang heeft en die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten de woonruimte.
De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in meters (m), m² of m³ zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in dit artikel. Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De kortste afstand van het buitenwerkse gevelvlak van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens.
De kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van gebouwen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De afstand tussen de zijdelingse perceelsgrenzen.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,00 meter bedraagt.
In het voor 'Groen' aangewezen gebied zijn de volgende functies/gebruiksactiviteiten toegestaan:
met de daarbijbehorende:
In het voor 'Groen' aangewezen gebied gelden de volgende beoordelingsregels voor bouwactiviteiten.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning voor het realiseren van middenspanningsstations, mits voldaan wordt aan de beoordelingsregels dat er geen onevenredige aantasting van:
In het voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gebied zijn de volgende functies/gebruiksactiviteiten toegestaan:
In het voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gebied gelden de volgende beoordelingsregels voor bouwactiviteiten.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning voor het realiseren van middenspanningsstations, mits voldaan wordt aan de beoordelingsregels dat er geen onevenredige aantasting van:
In het voor 'Wonen' aangewezen gebied zijn de volgende functies/gebruiksactiviteiten toegestaan:
met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de functies/gebruiksactiviteiten zoals genoemd onder 1 t/m 7 niet meer dan 2.500 m2 bvo mag bedragen;
met de daarbij behorende:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van dit omgevingsplan gelden tevens de volgende beoordelingsregels:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen dient een trillingsonderzoek ingediend te worden waarin wordt aangetoond wat de te verwachten trillingssterktes zullen zijn. Hierbij dienen ook maatregelen en de effecten daarvan te worden beschouwd, die nodig zijn om aan deze trillingsstreefwaarden voor nieuwe situaties te voldoen.
Er dient dan een doelmatigheidsonderzoek bijgevoegd te worden in het geval bepaalde maatregelen, die nodig zijn om aan de streefwaarden onder a te voldoen, als niet-doelmatig worden geacht. Daaruit moet duidelijk blijken waarom bepaalde maatregelen niet getroffen (kunnen) worden. Uit het trillingsonderzoek moet dan in ieder geval blijken welke maatregelen getroffen worden om aan deze richtwaarden te voldoen. Door het bevoegde gezag wordt beoordeeld of er dan ingestemd kan worden met toetsing aan de richtwaarden voor bestaande situaties, conform Richtlijn deel B van Stichting Bouwresearch.
5. geluid: uit een akoestisch onderzoek blijkt dat:
a. wordt voldaan aan de standaardwaarde geluid als bedoeld in artikel 3.34 Bkl; of
b. na het treffen van maatregelen wordt voldaan aan de standaardwaarde geluid als bedoeld in artikel 3.34 Bkl; of
c. een onderzoek is uitgevoerd naar mogelijke maatregelen overeenkomstig artikel 6.3.2, waaruit blijkt dat het treffen van voldoende maatregelen om te voldoen aan de standaardwaarde niet mogelijk of doelma tig is én voldaan wordt aan de grenswaarde als bedoeld in artikel 3.35 Bkl. Als een geluidgevoelig gebouw een gevelbelasting heeft boven de standaardwaarde als bedoeld in artikel 3.34 Bkl wordt getoetst aan de eisen uit artikel 6.3.5.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 meter mag bedragen, met uitzondering van:
Geluidgevoelige gebouwen worden gerealiseerd op de locatie en in de bouwvorm die akoestisch gezien het meest gunstig zijn, rekening houdend met de cumulatieve geluidbelasting, tenzij dit niet mogelijk is vanwege overweging op grond van stedenbouw, landschap, verkeer en/of financiën.
Om te beoordelen welke maatregelen doelmatig zijn worden in het onderzoek tenminste onderstaande overwegingen meegenomen:
Een geluidgevoelig gebouw met een gevelbelasting boven de standaardwaarde, als gevolg van weg- en railverkeer, mag alleen gerealiseerd worden als:
Wanneer niet voldaan kan worden aan de standaardwaarde voor geluid moet een woning voldoen aan de volgende vereisten:
Op artikel 6.3.5 lid d en lid e kan een uitzondering worden gemaakt wanneer hiervoor belangrijke redenen zijn op het gebied van stedenbouw of volkshuisvesting.
Een akoestisch onderzoek bevat tenminste:
![]() |
Als volgens het Besluit bouwwerken leefomgeving geen individuele buitenruimte nodig is moet er toegang zijn tot een gezamenlijke buitenruimte met een geluidbelasting onder de standaardwaarde.
Het niet-gewogen gezamenlijk geluid ten gevolge van (spoor)wegen en activiteiten op de gevel van een geluidgevoelig gebouw wordt gebruikt voor de beoordeling van het binnenniveau en het bepalen van de eisen aan de geluidwering van een geluidgevoelig gebouw. Hierbij wordt rekening gehouden met het geluid van verschillende geluidbronsoorten.
Het is verboden zonder vergunning een geluidgevoelig gebouw te realiseren met een gevelbelasting boven de grenswaarde zoals bedoeld in artikel 3.35 Bkl.
Een geluidgevoelig gebouw mag alleen een gevelbelasting hebben boven de grenswaarde als bedoeld in artikel 3.35 Bkl, als:
Bij vervangende nieuwbouw worden bestaande geluidgevoelige gebouwen van relatief slechte kwaliteit vervangen door nieuwe geluidgevoelige gebouwen met een betere geluidwering die is afgestemd op het geluid buiten. Het aantal geluidgevoelige gebouwen met geluid boven de grenswaarde neemt niet toe.
Het gebruik van een bestaand gebouw dat geen geluidgevoelig gebouw is wordt gewijzigd zodat een geluidgevoelig gebouw ontstaat.
Aan de gevel van een geluidgevoelig gebouw waarop de grenswaarde wordt overschreden, worden bouwkundige maatregelen getroffen die:
Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning voor een aan huis verbonden beroep, mits voldaan wordt aan de volgende beoordelingsregels:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functies/gebruiksactiviteiten, mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
Binnen het gebied met 'Waarde - Archeologie' mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende functies(s), indien en voor zover het een bouwplan betreft:
De vergunningvoorschriften zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:
indien de oppervlakte van het werk of de werkzaamheden groter is dan 250 m2.
Het in 7.4.1 vervatte vergunningplicht is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning wordt verleend indien is gebleken dat:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een afwijking geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorschriften dienen te worden gesteld.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is verboden om gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies en/of gebruiksactiviteiten.
Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het toestaan van gebouwen en/of bouwwerken dient het volgende te worden aangetoond/geleverd:
Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen, een omgevingsvergunning voor:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te bouwen of een gebruiksactiviteit aan te vangen of te intensiveren die een toename van de parkeerbehoefte tot gevolg heeft.
De volgende beoordelingsregels zijn van toepassing:
Bij de raming van de kosten per kostenverhaalsgebied wordt in dit omgevingsplan voor de plankosten uitgegaan van het bedrag aan plankosten dat kan worden verhaald op grond van artikel 13.2 van de Omgevingsregeling.
Bij de aanvraag van een kostenverhaalsbeschikking moeten de volgende gegevens en bescheiden aan de gemeente worden verstrekt:
De eindafrekening van de financiële bijdrage, als bedoeld in artikel 13.24, vierde lid, van de Omgevingswet en artikel 8.22 Omgevingsbesluit, wordt berekend op basis van de gerealiseerde aangewezen bouwactiviteiten, de betaalde financiële bijdrage en het ten tijde van deze eindafrekening van de financiële bijdrage vigerende 'Programma kostenverhaal en financiële bijdrage' van de gemeente Best.
Bij de raming van de te verhalen kosten en de opbrengsten, het vaststellen van een kostenverhaalbeschikking, een eindafrekening op verzoek of een eindafrekening is:
De totale inbrengwaarde, gevormd door de waarde van de gronden en opstallen, kosten voor vrijmaken van de gronden van rechten en kosten sloop en dergelijke voor zover toe te rekenen aan het kostenverhaalsgebied, wordt geraamd op € 14.204.626,00 inclusief kostenstijging, zie tabel 1.
![]() |
Tabel 1: raming van de inbrengwaarde en sloopkosten |
De overige aan het kostenverhaalsgebied toe te rekenen kosten worden geraamd op € 8.225.715,00 inclusief kostenstijging, zie tabel 2.
![]() |
Tabel 2: raming van de kosten van het Kostenverhaalsgebied |
De financiële bijdrage aan het kostenverhaalsgebied worden geraamd op € 188.075,00 inclusief kostenstijging, zie tabel 3.
![]() |
Tabel 3: raming van de kosten van het Kostenverhaalsgebied |
![]() |
Tabel 4: raming van de opbrengsten van het Kostenverhaalsgebied |
De totaalsom van de te verhalen contante kosten (€ 16.010.696,00) volgend uit artikel 13.3 en artikel 13.4. Dit is lager dan de totaalsom van de contante opbrengsten uit uitgifte, € 21.948.960,00, volgend uit artikel 13.5 waardoor alle contante kosten kunnen worden verhaald, zijnde € 16.010.696,00.
![]() |
Tabel 5: bepaling maximaal te verhalen kosten |
![]() |
Tabel 4: berekening verhaalbare bedrag per gewogen eenheid |
Degene die de werken en werkzaamheden verricht of laat verrichten, draagt zorg voor de naleving van de regels uit artikel 14.2.
Dit artikel is van toepassing op de 'overige zone - kostenverhaalsgebied Oostzijde stationsomgeving Best'.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het 'TAM-omgevingsplan Oostzijde stationsomgeving Best'.