direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied Zuid, 1e herziening, Buisleidingenstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0748.BP072a-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan:

het bestemmingsplan Buitengebied Zuid, 1e herziening, Buisleidingenstraat met identificatienummer NL.IMRO.0748.BP072a-0301 van de gemeente Bergen op Zoom;

1.2 Bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 Aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de aanduding regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 Aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 Bebouwing:

gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 Bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.7 Bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.8 Bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.9 Bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.10 Bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.11 Buisleiding:

buis, of stelsel van buizen, gebruikt voor het transport van vloeistoffen, gassen, energie en/of andere producten ten algemeen nut of voor industriële doeleinden met de daarbij behorende voorzieningen.

1.12 Buisleidingenstraat:

een brede strook grond, die primair bestemd is voor het leggen van meerdere buisleidingen en zo nodig is uitgevoerd met collectieve voorzieningen zoals kunstwerken;

1.13 Gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.14 Kabel:

een kabel is een geheel van geleiders welke is voorzien van één of een aantal ommantelingen en bestemd voor transport van energie of data.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een (overig) bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De inhoud van een bouwwerk:

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Leiding - Buisleidingenstraat

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Buisleidingenstraat' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar geldende bestemming(en) primair bestemd voor:

  • a. ondergrondse buisleidingen en ondergrondse kabels,
  • b. de daarbij, ten behoeve van het functioneren van de leidingstraat behorende:
    • 1. voorzieningen die behoren bij de buisleiding of kabel;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 3. water en waterhuishoudingsvoorzieningen, bruggen, viaducten en andere kunstwerken.


De bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. Verder geldt, voor zover dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijke samenvallen, dat de dubbelbestemming 'Leiding - Buisleidingenstraat' voorrang krijgt.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de voor de 'Leiding - Buisleidingenstraat' aangewezen gronden mogen ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een hoogte van maximaal 4 meter.
  • b. op de voor de 'Leiding - Buisleidingenstraat' aangewezen gronden mag ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen – met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering of indien de bestaande fundering niet aan technische eisen voldoet een nieuwe fundering mits de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen:

  • a. van hetgeen bepaald is onder 3.2 lid a voor het toestaan van een hogere bouwhoogte mits:
    • 1. deze hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor het beheer en/of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen;
    • 2. indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de Buisleidingenstraat;
  • b. overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels indien:
    • 1. de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad;
    • 2. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder;
    • 3. geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is bepaald onder 3.1 voor het toestaan van een ander gebruik, mits het ander gebruik verenigbaar is met de bestemming alsmede de veiligheid van personen en goederen niet in gevaar wordt gebracht.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden) op de in lid 3.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • e. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.
3.5.2 Uitzondering op de omgevingsvergunningsplicht

Het onder lid 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:

  • a. andere werken die verband houden met de aanleg van de betreffende ondergrondse leiding(en);
  • b. andere werken die reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
  • c. het herstellen of vervangen van bestaande drainage welke bij aanleg- of onderhoudswerkzaamheden beschadigd is geraakt;
  • d. het aanbrengen, het in bedrijf nemen en onderhouden van buisleidingen en kabels en bijbehorende voorzieningen voor een goed functioneren van de buisleidingenstraat;
  • e. aanleg en onderhouden van buisleidingen en kabels en/of andere werken die het normale onderhoud ten aanzien van de buisleidingenstraat, de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • f. andere werken welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten (WIBON) vormen.
3.5.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.5.1 moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door te stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

3.5.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerder van de Buisleidingenstraat.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene aanduidingsregels

5.1 Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen' komt de onderliggende (dubbel)bestemming of aanduiding ten behoeve van een bovengrondse 150kV-hoogspanningsverbinding met bijbehorende voorzieningen te vervallen vanaf het moment dat de nieuwe (ondergrondse) 150kV-verbindingen Woensdrecht-Rilland en Roosendaal-Roosendaal-Borchwerf-Woensdrecht, voor zover gelegen binnen de gemeente Bergen op Zoom, in gebruik zijn genomen. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemming(en) en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.

Artikel 6 Overige regels

6.1 Van toepassing verklaring

Voor zover de dubbelbestemming uit het onderhavig bestemmingsplan, samenvalt met de bestemmingen en aanduidingen uit de onderliggende bestemmingsplannen blijven de regels van die bestemmingen en aanduidingen van toepassing, met dien verstande dat de dubbelbestemming uit het onderhavig bestemmingsplan prevaleert boven de regels uit de onderliggende bestemmingsplannen.

Het betreft de volgende bestemmingsplannen:

Plan, vaststellingsdatum   Identificatienummer  
BP Buitengebied Zuid, vastgesteld 16 juli 2015   NL.IMRO.0748.BP0072-0701  
Parapluplan Parkeren en Standplaatsen, vastgesteld 11 oktober 2011   NL.IMRO.0748.BP0236-0301  

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van het plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdig gebruik, bedoeld in onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid, 1e herziening, Buisleidingenstraat.