direct naar inhoud van Regels
Plan: Hoogspanningsstation Halsteren
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0748.BP0271-0201

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Hoogspanningsstation Halsteren met identificatienummer NL.IMRO.0748.BP0271-0201 van de gemeente Bergen op Zoom.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 bedrijf

elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze regels eveneens als bedrijf aangemerkt.

1.8 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.

1.9 bedrijfsmatige activiteiten

het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandel zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteiten in of bij een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.

1.10 bestaand

t.a.v. bebouwing: bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand is gekomen of tot stand zal komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.14 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.15 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.17 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.18 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.19 geluidgevoelige objecten

woningen alsmede andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.20 geluidzone van een industrieterrein

zone rond een industrieterrein waarbuiten de geluidbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

1.21 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de functie, constructie en afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.22 ingebruikname

het definitief in bedrijf nemen na de testfase(n).

1.23 kunstwerk

voorzieningen ten behoeve van de infrastructuur.

1.24 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de kruinstrook van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, al dan niet na ophoging.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwde oppervlakte

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een hoogspanningsstation;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de aansluiting op het hoogspanningsnet;
  • c. overige bij de onder a. en b. behorende voorzieningen;

met bijbehorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen:

  • d. bedrijfsgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • e. parkeervoorzieningen, paden, verhardingen, wegen en ontsluitingen;
  • f. voorzieningen van openbaar nut;
  • g. erven en terreinen.
3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

3.2.1 Bedrijfsgebouwen

De bouwhoogte van een bedrijfsgebouw bedraagt maximaal 10 meter.

3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:

  • a. 3 m voor erf- en terreinafscheidingen;
  • b. 30 m voor afspanportalen en bliksempieken;
  • c. 20 m voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Voorwaardelijke verplichting

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken en in stand houden van het gebruik van gronden en bouwwerken, overeenkomstig de in artikel 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving, indien de aanleg, het beheer en de instandhouding van de landschapsmaatregelen (zoals opgenomen in Bijlage 1 Landschappelijk inpassingsplan) niet binnen 3 jaar na ingebruikname van het hoogspanningsstation is gerealiseerd.

Artikel 4 Groen - Landschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing van het hoogspanningsstation conform het landschappelijk inpassingsplan, zoals opgenomen in Bijlage 1 van de regels;
  • b. de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de groenblauwe mantel;
  • c. bij deze bestemming passende voorzieningen zoals fiets- en voetpaden, speelvoorzieningen, kunstobjecten, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

4.2.1 Gebouwen

Op deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan.

4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 5 m.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
4.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren op de in artikel 4.1 bestemde gronden:

  • a. het vellen of rooien van houtgewas wat niet overeenkomt met de duurzame ontwikkeling of instandhouding van de bij de bestemming behorende landschappelijke, ecologische, natuurlijke of cultuurhistorische waarden;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding, egalisering of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage met uitzondering van het aanbrengen van kabels en leidingen binnen op de planverbeelding aanwezige dubbelbestemmingen zoals bedoeld in Artikel 7, Artikel 8 en Artikel 9;
  • d. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van waterlopen, poelen of greppels;
  • e. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2.
4.3.2 Uitzondering

Het verbod zoals genoemd in lid 4.3.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die worden uitgevoerd of aangebracht ter uitvoering/realisatie van en conform het in artikel 4.1 onder a. genoemd landschappelijk inpassingsplan;
  • b. die behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming, waarbij de in lid 4.1 onder a genoemde landschappelijke inpassing duurzaam wordt veilig gesteld;
  • c. die reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
4.3.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning zoals genoemd in lid 4.3.1 wordt uitsluitend verleend als:

  • a. de belangen en de instandhouding van de landschappelijke inpassing, conform de in Bijlage 1 opgenomen landschappelijk inpassingsplan en de landschappelijke, natuurlijke, ecologische of cultuurhistorische waarden niet worden geschaad;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishoudkundige situatie of de duurzame ontwikkeling van het watersysteem;
  • c. er vooraf advies is ingewonnen bij het betrokken waterschap als er mogelijke directe of indirecte te verwachten gevolgen zijn voor de waterhuishouding.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeersdoeleinden;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen;
  • c. geluidwerende voorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. wandel- en/of fietspaden;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. bermen en wegbeplantingen;
  • h. sloten.
5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

5.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht ten dienste van openbare nutsvoorzieningen.

5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:

  • a. 18 m voor lichtmasten;
  • b. 15 m voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.

Artikel 6 Water

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
  • c. waterstaatkundige kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken;
  • d. het behoud, herstel en versterking van natuurelementen ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden';
  • e. verkeer te water;
  • f. beheer en onderhoud van de watergang;
  • g. beeldende kunstwerken;

met bijbehorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen:

  • a. ecologische en natuurwaarden;
  • b. bermen;
  • c. paden;
  • d. beschoeiingen.
6.1 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

6.1.1 Gebouwen

Op deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan.

6.1.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 5 m.

6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.2.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren op de in artikel 6.1 bestemde gronden:

  • a. het aanbrengen van (infrastructurele) ondergrondse leidingen;
  • b. het dempen van waterlopen, poelen en greppels;
  • c. het afgraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
  • d. het aanbrengen van oppervlakte verhardingen of verharde oppervlakte van meer dan 100 m2;
  • e. het vellen of rooien van houtgewas.
6.2.2 Uitzondering

Het onder 6.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschaps- of waterbeheer.
6.2.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning zoals genoemd in lid 6.2.1 wordt uitsluitend verleend als:

  • a. de belangen en de instandhouding van de landschappelijke inpassing, conform de in Bijlage 1 opgenomen landschappelijk inpassingsplan en de landschappelijke, natuurlijke, ecologische of cultuurhistorische waarden niet worden geschaad;
  • b. de waterhuishoudkundige situatie of de duurzame ontwikkeling van het watersysteem niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de landschappelijke, ecologische en natuurwaarden en kenmerken niet onevenredig worden aangetast;
  • d. er vooraf advies is ingewonnen bij het betrokken waterschap als er mogelijke directe of indirecte te verwachten gevolgen zijn voor de waterhuishouding.

Artikel 7 Leiding - Hoogspanning 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse hoogspanningsverbindingen met een maximale spanning van 150 kV en de belemmeringsstrook, met de daarbijbehorende voorzieningen (zoals glasvezel, kabels, (buis-)leidingen, overkluizingen en mofputten) en bouwwerken geen gebouwen zijnde en anderen werken.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Bouwen ten behoeve van hoogspanningsverbinding

Ongeacht het overige bepaalde in deze planregels geldt dat uitsluitend het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 4 m.
7.2.2 Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen

Ongeacht het overige bepaalde in deze planregels geldt dat bouwen niet is toegestaan.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken lid 7.2.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet wordt geschaad;
  • b. en uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende netbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig netbeheer geen bezwaar bestaat.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwerk zijnde of van werkzaamheden
7.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is, in het belang van de hoogspanningsverbinding verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren op de in artikel 7.1 bestemde gronden:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. diepploegen;
  • e. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • g. het uitvoeren van grondroeractiviteiten anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • h. het uitvoeren van grondbewerkingen;
  • i. het uitvoeren van activiteiten met en/of opslag van stoffen die bij of krachtens het bepaalde in de Wet milieubeheer aangeduid zijn als milieugevaarlijk of één of meer van de volgende eigenschappen hebben: ontplofbaar, oxiderend, (zeer) licht ontvlambaar, (zeer) giftig, bijtend, irriterend of schadelijk.
7.4.2 Uitzondering

Het verbod zoals genoemd in lid 7.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de de hoogspanningsverbinding en de belemmeringsstrook;
  • c. die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en);
  • d. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
  • e. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • f. als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling waarvoor graafwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden voor bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
7.4.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning zoals genoemd in lid 7.4.1 wordt uitsluitend verleend als:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. en uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende netbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig netbeheer geen bezwaar bestaat .

Artikel 8 Leiding - Hoogspanning 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning 2' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding (inclusief voorzieningen) met een maximum spanning van 380 kV, met de daarbij behorende belemmeringsstrook, met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwen ten behoeve van hoogspanningsverbinding

Ongeacht het overige bepaalde in deze planregels geldt dat uitsluitend het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn niet toegestaan, tenzij op basis van de enkelbestemming 'Bedrijf - Nutsvoorziening' gebouwen zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast bedraagt ten hoogste 65 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 4 m.
8.2.2 Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen

Voor het bouwen geldt dat ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels- uitsluitend mag worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik gemaakt wordt van de bestaande fundering.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet wordt geschaad;
  • b. en uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende netbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig netbeheer geen bezwaar bestaat.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwerk zijnde of van werkzaamheden
8.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is, in het belang van de hoogspanningsverbinding verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren op de in artikel 8.1 bestemde gronden:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend het afgraven, ontginnen en ophogen;
  • d. het permanent opslaan van goederen of stoffen hoger dan 2,5 meter;
  • e. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • f. het uitvoeren van activiteiten met en/of opslag van stoffen die bij of krachten het bepaalde in de Wet millieubeheer aangeduid zijn als milieugevaarlijk of één of meer van de volgende eigenschappen hebben: ontplofbaar, oxiderend, (zeer) licht ontvlambaar, (zeer) giftig, bijtend, irriterend of schadelijk.
8.4.2 Uitzondering

Het verbod zoals genoemd in lid 8.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding;
  • b. die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de de hoogspanningsverbinding en de belemmeringsstrook;
  • c. die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en);
  • d. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
  • e. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • f. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling voor bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
8.4.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning zoals genoemd in lid 8.4.1 wordt uitsluitend verleend als:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. en uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende netbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig netbeheer geen bezwaar bestaat.

Artikel 9 Leiding - Middenspanning

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Middenspanning' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor een ondergrondse middenspanningsverbinding (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringsstrook, met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde en andere werken.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Bouwen ten behoeve van middenspanningsverbinding

Ongeacht het overige bepaalde in deze planregels geldt dat uitsluitend het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de middenspanningsverbinding is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 4 m.
9.2.2 Bouwen ten behoeve van andere bestemmingen

Ongeacht het overige bepaalde in deze planregels geldt dat bouwen niet is toegestaan.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken lid 9.2.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken middenspanningspanningsverbinding niet wordt geschaad;
  • b. en uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende netbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig netbeheer geen bezwaar bestaat.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is, in het belang van de hoogspanningsverbinding verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren op de in artikel 9.1 bestemde gronden:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. diepploegen;
  • e. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • g. het uitvoeren van grondroeractiviteiten anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • h. het uitvoeren van grondbewerkingen;
  • i. het uitvoeren van activiteiten met en/of opslag van stoffen die bij of krachtens het bepaalde in de Wet milieubeheer aangeduid zijn als milieugevaarlijk of één of meer van de volgende eigenschappen hebben: ontplofbaar, oxiderend, (zeer) licht ontvlambaar, (zeer) giftig, bijtend, irriterend of schadelijk.
9.4.2 Uitzondering

Het verbod zoals genoemd in lid 9.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die verband houden met de aanleg van de middenspanningsverbinding;
  • b. die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de de hoogspanningsverbinding en de belemmeringsstrook;
  • c. die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en);
  • d. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
  • e. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • f. als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling waarvoor graafwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden voor bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
9.4.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning zoals genoemd in lid 9.4.1 wordt uitsluitend verleend als:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken middenspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. en uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende netbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig netbeheer geen bezwaar bestaat .

Artikel 10 Waarde - Archeologie

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de versterking en/of het herstel van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische waarde.

10.2 Bouwregels

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende regels toegestaan. Een en ander volgens de voor deze bestemmingen geldende regels.

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.3.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te (laten) leggen of de volgende werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden dan wel het wijzigen van het profiel van de wallen;
  • b. het bodemverlagen of afgraven van gronden;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,50 m;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • e. het aanleggen of het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 2000 m²;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse drainage-, transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voor zover geen bouwwerken zijnde);
  • g. het graven of dempen van sloten en watergangen.
10.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 10.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke uit een oogpunt van het te beschermen archeologische waarde van ondergeschikte betekenis zijn. Hieronder worden in ieder geval werken of werkzaamheden bedoeld die niet dieper worden uitgevoerd dan 0,5 m.

10.3.3 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 10.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door die andere werken en/of werkzaamheden aan de archeologische waarde van deze gronden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan en een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft, dat een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd, eventueel nadat wetenschappelijk onderzoek is gedaan en/of de mogelijkheid heeft bestaan tot het doen van oudheidkundige waarnemingen;
  • b. schriftelijk advies ingewonnen wordt bij de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom.

Artikel 11 Waterstaat - Waterkering

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. waterstaatkundige doeleinden, in het bijzonder de bescherming, het keren van water door dijken en het in stand houden en het onderhoud van die kaden en dijken;
  • b. voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
  • c. dijksloten;
  • d. kunstwerken en andere waterstaatswerken.
11.2 Bouwregels

Op of in de in lid 11.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming, met dien verstande dat;

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m;
  • b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende bouwregels - worden gebouwd, mits:
    • 1. mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de waterkering en het kwantitatieve waterbeheer
    • 2. vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene bouwregels

13.1 Bestaande afstanden en andere maten
13.1.1 Maximale en minimale maten

Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer danwel minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal danwel minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

13.1.2 (Her)oprichting

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 13.1.1 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

14.1 geluidzone - industrie
14.1.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden, naast de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai.

14.1.2 Bouwregels

Het is niet toegestaan om gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder te bouwen dan wel te gebruiken of het gebruik van gebouwen om te zetten ten behoeve van geluidgevoelige functies.

14.1.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.1.2, mits:

  • a. een geluidgevoelig object op basis van de andere daar voorkomende bestemming(en) is toegestaan;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met deze gebiedsaanduiding gereserveerde ruimte voor het industrieterrein; en
  • c. de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van geluidgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, danwel een vastgestelde hogere grenswaarde.
14.2 vrijwaringszone - dijk
14.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' strekt de bestemming mede tot instandhouding van het dijklichaam als landschappelijk element, alsmede als waterkering voor zover deze niet samenvalt met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering', alsmede het behoud van landschappelijke waarden in de vorm van handhaving van de aanwezige vegetatie en houtopstanden.

14.2.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m

14.2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
a Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) de volgende andere werken uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het vergraven of ontgraven van het dijklichaam of het dijktalud;
  • b. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het vellen of rooien van houtgewas.
b Uitzondering

Het onder lid 13.1.3 onder a vervatte verbod is niet van toepassing op:

  • a. andere werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. andere werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.
c Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.1.3 onder a wordt uitsluitend verleend indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de onder 14.2.1 genoemde doeleinden om het dijklichaam en/of de aanwezige waarden te behouden.

14.3 vrijwaringszone - radar 9 Herwijnen
14.3.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - radar 9 Herwijnen' geldt, teneinde de verstoring van het radarbeeld te voorkomen een bouwverbod voor bouwwerken met een hogere tiphoogte dan 90 m boven NAP.

14.3.2 Afwijken van verbod

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.3.1 mits:

  • a. de grote hoogte in overeenstemming is binnen de overige bouwregels die gelden voor de betreffende bestemming;
  • b. de werking van de radar niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed;
  • c. voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van het radarverstoringsgebied en een verklaring van geen bezwaar nodig is van het Ministerie van Defensie.
14.4 vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - hoogspanningsverbinding te vervallen' vervalt uiterlijk 3 jaar na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan of zoveel eerder als de netwerkbeheerder heeft verklaard dat de hoogspanningsverbinding buiten werking is gesteld, de regels van de in het bestemmingsplan 'Buitengebied Noord' opgenomen dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning'. De andere daar voorkomende (dubbel)bestemmingen en/of aanduiding(en) blijven onverkort van toepassing.

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

de regels ten aanzien van de (bouw)hoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat de bouwhoogte van andere bouwwerken wordt vergroot, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de andere bouwwerken niet worden opgericht binnen de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning 2' of 'Leiding - Hoogspanning 1', tenzij de andere bouwwerken noodzakelijk zijn voor de realisatie en instandhouding van deze dubbelbestemmingen;
  • a. ten behoeve van de bouw van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 50 m;
  • b. ten behoeve van een vlaggenmast, speelvoorzieningen, een kunstwerk, beeldende kunst en dergelijke tot maximaal 15 m;
  • c. ten behoeve van de bouw van overige andere bouwwerken tot 10 m.

Artikel 16 Algemene wijzigingsregels

16.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 17 Overige regels

17.1 Van toepassing verklaring

  • 1. Voor zover er in dit bestemmingsplan bij de dubbelbestemmingen 'Leiding - Middenspanning', 'Leiding - Hoogspanning 2' of 'Leiding - Middenspanning' en de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' geen enkelbestemmingen zijn opgenomen, gelden de regels en de verbeelding van dit bestemmingsplan in aanvulling op de regels en verbeeldingen van onderstaande onderliggende bestemmingsplannen:

bestemmingsplan   IMRO   Vastgesteld  
Buitengebied Noord   NL.IMRO.0748.BP0113-0701   10 oktober 2014  
Buitengebied Noord, 1e herziening   NL.IMRO.0748.BP0224-0302   28 mei 2020  

  • 2. Voor zover de onder 1. genoemde dubbelbestemmingen en gebiedsaanduiding uit dit bestemmingsplan aanleiding geven tot een andere uitleg dan de bestemmingen of gebiedsaanduidingen uit de onderliggende bestemmingsplannen, dan prevaleren de regels voor de dubbelbestemmingen en gebiedsaanduiding uit dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Hoogspanningsstation Halsteren'.