direct naar inhoud van Artikel 3 Maatschappelijk
Plan: Heusden Pastoor Arnoldstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0743.BP02010005-VS01

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sociaal-culturele, religieuze, sportieve, dagrecreatieve, zorggerichte, educatieve en overheidsdoeleinden;
  • b. horeca;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • d. voorzieningen ten behoeve van parkeren en ontsluiting;

en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 7.2.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in 3.1 genoemde doeleinden, uitsluitend ter plaatse van het bouwvlak;
  • b. bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Bij het oprichten van bebouwing dient voldaan te worden aan de parkeernormen zoals opgenomen in het GVVP.

3.2.2 Regels ter plaatse van het bouwvlak
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd.
  • c. De goot- en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
3.2.3 Regels met betrekking tot ondergrondse werken en werkzaamheden

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

3.2.4 Regels met betrekking tot ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan onder bouwwerken;
  • b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met een hellingbaan met een oppervlakte van maximaal 25 m²;
  • c. in de voorgevelrooilijn en/of bij hoekpercelen tevens de zijdelingse perceelsgrens is ten hoogste één toegang van buitenaf toegestaan met een maximale breedte van 3,50 meter;
  • d. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil;
  • e. bij het berekenen van de geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.
3.2.5 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3,25 meter bedragen, met uitzondering van:

  • a. erfafscheidingen waarvan de hoogte niet meer dan 1,00 meter mag bedragen of niet meer dan 2,00 meter indien minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gelegen;
  • b. speelvoorzieningen waarvan de hoogte niet meer dan 4,0 meter mag bedragen;
  • c. lichtmasten of vlaggenmasten waarvan de hoogte niet meer dan 8,0 meter mag bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van bouwwerken, met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundige beeld.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijking evenementen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten behoeve van het toestaan van evenementen die met een zekere regelmaat (bijvoorbeeld jaarlijks) plaatsvinden en een planologische relevantie hebben vanwege de duur van de activiteit (inclusief het opbouwen en afbreken) en/of vanwege de omvang van de activiteit (aantal deelnemers/toeschouwers) onder de voorwaarden dat:

  • a. de evenementen zijn toegestaan in het kader van de evenementennota;
  • b. het evenement maximaal 5 dagen betreft inclusief opbouwen, inrichten, afbreken en opruimen;
  • c. er geen horeca ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement;
  • d. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
  • e. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien;
  • f. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan;
  • g. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
3.4.2 Afwijking voor kunstwerken, kunstobjecten en vlaggenmasten

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels ten behoeve van de oprichting van kunstwerken, kunstobjecten en vlaggenmasten, mits:

  • a. deze qua aard en omvang in de omgeving passen met een maximum oppervlakte van 10 m² per object;
  • b. de bouwhoogte maximaal 8,00 meter bedraagt.
3.4.3 Afwijking voor een grotere hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een grotere hoogte dan is toegestaan onder de voorwaarden dat:

  • a. de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van het aangrenzende bestaande hoofdgebouw;
  • b. het geen erfafscheidingen betreft;
  • c. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • d. deze bouwwerken, geen gebouw zijnde, zich niet verzetten tegen de omgevingscriteria van de Welstandsnota;
  • e. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • f. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Specifieke gebruiksregels van de gronden

Onder strijdig gebruik wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. parkeren;
  • b. groen en/of tuin;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • d. oppervlakteverhardingen;
  • e. opslag, overeenkomstig het normale toegelaten gebruik;
  • f. speelvoorzieningen.
3.5.2 Specifieke gebruiksregels van de opstallen

Onder strijdig gebruik wordt verstaan het gebruik van de opstallen:

  • a. voor bewoning;
  • b. voor ambachtelijke en industriële doeleinden;
  • c. voor detailhandel en groothandel, anders dan als ondergeschikte activiteit in verband met het toegestane gebruik;
  • d. voor dienstverlening anders dan als ondergeschikte activiteit in verband met het toegestane gebruik;
  • e. voor kantoren, anders dan als ondergeschikte activiteit in verband met het toegestane gebruik;
  • f. voor verblijfsrecreatie;
  • g. als verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen;
  • h. als seksinrichting of escortbedrijf;
  • i. voor opslag, anders dan in verband met het toegestane gebruik, dat valt onder de Wet milieubeheer.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijziging in verband met geringe afwijkingen of onnauwkeurigheden

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot niet meer dan 2 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de kaart, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.

3.6.2 Wijziging voor het uitbreiden van hoofdgebouwen tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het uitbreiden van hoofdgebouwen tussen het bouwvlak en de zijdelingse perceelsgrens (vergroting van het bouwvlak richting de zijdelingse perceelsgrens) onder de voorwaarden dat:

  • a. het hoofdgebouw c.q. het bouwvlak aan één zijde minimaal 2,5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens is gelegen;
  • b. de diepte van het uit te breiden hoofdgebouw c.q. bouwvlak gelijk is aan de diepte van het aangeduide bouwvlak;
  • c. het bouwvlak maximaal 5 meter in zijdelingse richting mag worden vergroot;
  • d. de uitbreiding inpasbaar is vanuit het stedenbouwkundig ruimtelijke beeld;
  • e. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • f. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • g. voor het overige aangesloten wordt bij de bouwregels voor het bouwvlak van onderliggende bestemming.