direct naar inhoud van 4.2 Rijksbeleid
Plan: Beschermd dorpsgezicht Abcoude en beschermd dorpsgezicht Baambrugge
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0736.BV001dorpsgezicht-va01

4.2 Rijksbeleid

Kiezen voor kwaliteit, visie erfgoed en ruimte (2011)

Het kabinet zet de modernisering van de monumentenzorg voort. Een van de doelen van die modernisering is het meewegen van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening, vanuit de overtuiging dat het voor een ontwikkelingsgerichte erfgoedzorg noodzakelijk is het ruimtelijke ordenings-instrumentarium te benutten, naast de sectorale instrumenten van de Monumentenwet. Het kabinet geeft op twee manieren invulling aan deze doelstelling. Generiek bewerkstelligt een aanpassing van het Besluit ruimtelijke ordening dat bij besluiten over nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (bij het opstellen van bestemmingsplannen) bijzondere aandacht wordt besteed aan de waarden van cultureel erfgoed, onder en boven de grond.

Specifiek gaat het Rijk duidelijker prioriteiten stellen, en aangeven welke cultuurhistorische gebieden en opgaven hij van (inter)nationaal belang vindt en waar het Rijk voor zichzelf een rol ziet in het gebiedsgerichte erfgoedmanagement.

Deze beleidsvisie is complementair aan en consistent met de Structuurvisie infrastructuur en ruimte.

Kiezen voor karakter, Visie erfgoed en ruimte geeft invulling aan deze specifieke lijn. Het rijk kiest voor de komende jaren vijf prioriteiten in zijn gebiedsgerichte erfgoedbeleid:

  • 1. Werelderfgoed: samenhang borgen, uitstraling vergroten;
  • 2. Eigenheid en veiligheid: zee, kust en rivieren;
  • 3. Herbestemming als (stedelijke) gebiedsopgave: focus op groei en krimp;
  • 4. Levend landschap: synergie tussen erfgoed, economie, ecologie;
  • 5. Wederopbouw: tonen van een tijdperk.

Het verordeningsgebied Abcoude maakt onderdeel uit van de Stelling van Amsterdam.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (december 2011)

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat met name opdrachten aan de provincie om bepaalde onderwerpen nader uit te werken. Daarnaast bevat het regels waaraan bestemmingsplannen en beheersverordeningen moeten voldoen.

Het Barro bevat geen bepalingen die een specifieke opdracht betekenen voor de twee beschermde dorpsgezichten.

Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg

In 2009 heeft het rijk de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg gepubliceerd. In deze brief, die op termijn zal worden vertaald naar concrete maatregelen, wordt uiteengezet welke plaats het rijk ziet voor cultuurhistorie. Daarin zijn drie pijlers geïntroduceerd:

  • pijler 1: Cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening;
  • pijler 2: Krachtiger en eenvoudiger regelgeving;
  • pijler 3: Bevorderen van herbestemmingen.

Het meewegen van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is hierbij bovenaan geplaatst. Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Eén van die belangen is de cultuurhistorie.

Om meer vorm en inhoud te geven aan de borging van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening zullen gemeenten bij het vaststellen van ruimtelijk beleid rekening moeten gaan houden met cultuurhistorische waarden. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden en daar conclusies aan moeten verbinden die in een bestemmingsplan of beheersverordening verankerd worden. De beleidsmatige visie op zaken als cultuurhistorie zal door gemeente, provincie en door het Rijk zelf in structuurvisies moeten worden beschreven. Hiermee stuurt het rijk aan op gebiedsgerichte zorg voor cultuurhistorie door heldere borging vooraf. Dit moet tijd besparen in de plantoetsing achteraf.

Wet op de Archeologische Monumentenzorg

Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Europese Verdrag van Valetta (in 1992 ondertekend door onder meer Nederland) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt in aansluiting op het Europese verdrag de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ordening en de financiering van opgravingen volgens het principe: 'de verstoorder betaalt'.

Er wordt gestreefd om archeologisch erfgoed in de bodem zelf (in situ) te behouden, omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Vooronderzoek maakt duidelijk welke archeologische waarden verstoord dreigen te worden.

Nu deze beheersverordening ziet op consolidatie van het vigerende plan en geen ontwikkelingen worden voorzien op korte termijn, is specifiek onderzoek naar archeologische waarden niet nodig. In deze verordening is volstaan met een beschermende regeling op basis van het door de gemeente verrichte onderzoek naar archeologische waarden in het gemeentegebied.

Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht Abcoude

Bij besluit van 27 september 1991 van de toenmalige ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer is het historische kerngebied van Abcoude aangewezen tot beschermd dorpsgezicht ingevolge artikel 35 van de monumentenwet.

In 1987 is een toelichting geschreven bij het voorstel tot aanwijzing van de 'oude' kern van Abcoude tot beschermd dorpsgezicht. De aanwijzing is voornamelijk gericht op de bescherming van de ruimtelijke structuur. Deze toelichting is voor de aanwijzing nog steeds van toepassing. De volledige toelichting is als bijlage 7 opgenomen.

Kenmerken van de kern van Abcoude die in de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht worden benoemd zijn:

  • ligging van de kern aan de samenkomst van de Angstel, het Gein en de Holendrecht;
  • de wegen langs de oevers worden door de drie bruggen over de Angstel, het Gein en de Holendrecht met elkaar verbonden;
  • van de oorspronkelijke directe relatie tussen de kern en het omringende agrarische gebied is nog sprake bij de Stationsstraat en in mindere mate aan de noordwestzijde bij de Meerweg;
  • de ruimtelijke beslotenheid van de oudste kern van de nederzetting;
  • bebouwing is georiënteerd op de straten met achtererven gekeerd naar het water;
  • bebouwing is vrijwel aaneengesloten direct aan de straat in een vloeiende rooilijn gelegen;
  • slechts incidenteel is sprake van een directe relatie met de waterlopen;
  • ruimtelijk karakter van de route Hoogstraat/Kerkplein/Amsterdamsestraatweg wordt bepaald door hogere, meer voorname bebouwing;
  • de laat-19e-eeuwse delen van de nederzetting worden gekenmerkt door een grotere openheid en is van een meer landelijk karakter (beplanting speelt hierin een belangrijke rol) en de voorgevels zijn wel op het water gericht;
  • de 19e-eeuwse ontwikkelingen vormen met de oudste kern een ruimtelijk samenhangend geheel;
  • het Kerkplein heeft een pendant in het Raadhuisplein.

Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast, waarbij in enkele gevallen sprake is van planologische ruimte. Hierbij zijn in artikel 7 specifieke bepalingen opgenomen ter bescherming van het dorpsgezicht door middel van vereisten ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken. Hiermee zijn de doelstellingen uit het aanwijzingsbesluit planologisch gewaarborgd.

Conform het bepaalde in artikel 36 van de monumentenwet 1988, heeft de Rijksdienst ingestemd om voor het beschermd dorpsgezicht Abcoude een beheersverordening op te stellen, zie bijlage 9.

Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht Baambrugge

Bij besluit van 5 december 1990 hebben de toenmalige ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer het historische kerngebied van Baambrugge aangewezen tot beschermd dorpsgezicht ingevolge artikel 35 van de monumentenwet.

In 1983 is een toelichting geschreven bij het voorstel tot aanwijzing van de kern van Baambrugge tot beschermd dorpsgezicht. Deze toelichting is voor de aanwijzing nog steeds van toepassing. Het besluit en de toelichting zijn als bijlage 8 opgenomen.

Kenmerken van de historische kern van Baambrugge die in de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht worden benoemd zijn:

  • de situering van de oude kern aan de ter plaatse flauw gebogen Angstel;
  • de beslotenheid van het dorp van buitenaf gezien en de openheid van het daarop aansluitende agrarische gebied met historisch waardevolle boerderijen;
  • de karakteristieke bebouwing aan de Dorpsstraat ligt met de achtertuinen aan het water, van de rivier afgekeerd;
  • het brede profiel van de Rijksstraatweg;
  • de toegang tot het dorp wordt geaccentueerd door de markante ophaalbrug, huis Overdorp en het voormalige raadhuis;
  • kenmerkende nog oorspronkelijk aanwezige karakter van de Dorpsstraat met vrijwel aaneengesloten, direct aan de straat in een vloeiende rooilijn gelegen bebouwing langs de oostzijde en grotere variatie in situering van bebouwing met kleine verspringingen van rooilijnen aan de westzijde;
  • in de Dorpsstraat en Brugstraat is de verkaveling loodrecht op de straat gericht en (vrijwel) aangesloten panden met een individueel karakter, wat leidt tot een afwisselend straatbeeld waarin de historische vormgeving en detaillering van belang is;
  • langs de Zuwe zijn zeer ondiepe, relatief lange kavels gesitueerd;
  • de Zuwe is een rechte smalle weg die de langgerekte verkaveling van de veenontginning benadrukt.

Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast, waarbij in enkele gevallen sprake is van planologische ruimte. Hierbij zijn in artikel 8 specifieke bepalingen opgenomen ter bescherming van het dorpsgezicht door middel van vereisten ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken. Hiermee zijn de doelstellingen uit het aanwijzingsbesluit planologisch gewaarborgd.

Conform het bepaalde in artikel 36 van de monumentenwet 1988, heeft de Rijksdienst ingestemd om voor het beschermd dorpsgezicht Baambrugge een beheersverordening op te stellen, zie bijlage 9.