Plan: | Brandweerkazerne Abcoude |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0736.BPP059KazerneAbc-va01 |
De bestaande brandweerpost van de kern Abcoude is te klein en en voldoet niet meer aan de hedendaagse eisen. Verbouw van de bestaande brandweerpost is vanwege de perceelsgrootte en beperkte mogelijkheden om de constructie aan te passen geen realistische optie. Om deze reden heeft gemeente de Ronde Venen besloten een nieuwe vervangende brandweerpost locatie te realiseren, voor deze kern. Aan de hand van een locatie onderzoek zijn er negen locaties getoetst op haalbaarheid. Uiteindelijk is het gemeente perceel langs de Burgemeester des Tombeweg als de meest geschikte naar voren gekomen.
De realisatie van een brandweerkazerne ter plaatse van de Burgemeester Des Tombeweg is in strijd met het vigerende bestemmingsplan ter plaatse: 'Abcoude Buitengebied. Om deze reden is een bestemmingsplanherziening ter plaatse noodzakelijk.
Het plangebied ligt in het buitengebied van gemeente de Ronde Venen. Het plangebied ligt langs de Burgemeester Des Tombeweg, ten westen van de kern Abcoude nabij de afslag van de A2 in Abcoude. Op de onderstaande afbeelding is de locatie van het plangebied weergegeven.
Ligging plangebied in gemeente de Ronde Venen
Begrenzing plangebied
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Abcoude Buitengebied'. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 17 december 2017 en op 23 november 2011 onherroepelijk geworden. Op het perceel is de realisatie van een brandweerpost niet geregeld.
Op de onderstaande afbeelding is een uitsnede van het vigerende bestemmingsplan weergegeven.
Uitsnede vigerend bestemmingsplan. Plangebied rood omlijnd.
Het plangebied is op de bijbehorende verbeelding voorzien van de enkelbestemming 'Verkeer'. Dit gebied is bestemd voor: wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishoudkundige voorzieningen. Daarnaast ligt de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie' op het plangebied. Voor het plan gelden in dat kader beperkende regels met betrekking tot het realiseren van bebouwing.
In hoofdstuk 2 zijn de bestaande situatie en de gewenste toekomstige ontwikkeling beschreven. Hoofdstuk 3 geeft kort een overzicht van het van toepassing zijnde ruimtelijk beleid. Hoofdstuk 4 beschrijft de randvoorwaarden en beperkingen die op basis van milieu gelden. Hoofdstuk 5 beschrijft de opbouw van de regels van dit bestemmingsplan. De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid komen in hoofdstuk 6 aan de orde.
Het plangebied ligt aan de Burgemeester Des Tombeweg, naast de carpoolplaats. De Burgemeester Des Tombeweg loopt vanaf de rotonde omhoog tot het viaduct over de A2. Het plangebied wordt op het moment gebruikt voor een fietspad en een groenstrook. Hierin staat een rij bomen en er ligt gras. Deze groenstrook is onderdeel van de hoofdgroen-structuur van Abcoude.
De entreeweg en het fietspad liggen nabij de A2 circa 4 meter hoger. Hierdoor is er vanaf deze aansluiting goed zicht is op het lager gelegen dorp. Aan de zuidzijde van de entreeweg is er zicht op weilanden en valt het markante witte appartementengebouw van nieuwbouwontwikkeling Land van Winkel op. Aan de noordzijde van de entreeweg is zicht op weilanden met op de achtergrond de dorpsrand van Abcoude. Dit gebied zal in de toekomst mogelijk ontwikkeld worden als woningbouwlocatie. De entreeweg naar Abcoude wordt aan weerszijden begeleid door een bomenrij. Ten noorden van de weg ligt een fietspad en trottoir. Ook hier staan bomen langs. Evenwijdig aan de sloot staan 2 rijen elzenbeplanting. Deze hoofdgroenstructuur loopt door tot in het historisch centrum van het dorp en eindigt bij het schapenweitje bij de Koppeldijk.
Op onderstaande afbeeldingen zijn enkele beelden van het plangebied weergegeven.
Plangebied gezien vanaf de zuidzijde vanaf de Burgemeester Des Tombeweg (bron: Google Maps)
Plangebied gezien vanaf de zuidzijde vanaf de Burgemeester Des Tombeweg (bron: Google Maps)
Plangebied gezien vanaf de noordoostzijde vanaf de Burgemeester Des Tombeweg (bron: Google Maps)
Plangebied gezien vanaf de noordoostzijde vanaf de Burgemeester Des Tombeweg (bron: Google Maps)
Gemeente de Ronde Venen is voornemens om de huidige brandweerkazerne te vervangen. De bestaande brandweerkazerne aan Brandweerplein 5 voldoet namelijk niet meer aan de huidige eisen zoals die gesteld worden aan brandweerkazernes. Verplaatsing is daarbij noodzakelijk. Er is geconstateerd dat verbouwing van het bestaande pand niet realistisch is. Dit heeft te maken met de ligging en het ontbreken van mogelijkheden om uit te breiden. Om die reden heeft gemeente Ronde Venen een locatieonderzoek uitgevoerd voor het vinden van een geschikte locatie voor de nieuwbouw brandweerpost. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 6. Op 30 september 2021 heeft de gemeenteraad van De Ronde Venen unaniem ingestemd met deze locatie.
Het plangebied ligt op een perceel langs de Burgemeester des Tombeweg. Dit perceel is als meest geschikte locatie naar voren gekomen uit het locatieonderzoek. Het plangebied wordt begrensd door de Burgemeester des Tombeweg en in het westen de carpoolplaats van de A2 én OV-opstap. In het plangebied ligt een grasveld en fietspad.
Bij de realisatie van de brandweerpost zal rekening worden gehouden met de aanwezigestedenbouwkundige en landschappelijke waarden in het gebied. Hierbij wordt de brandweerkazerne zorgvuldig inpast in de hoofd groenstructuur van Abcoude. Daarnaast wordt er bij de inrichting van het terrein en de kazerne rekening gehouden met het beperken van lichthinder en geluidhinder op de omliggende gebieden. De stedenbouwkundige en landschappelijke randvoorwaarden aan de brandweerkazerne zijn opgenomen in Bijlage 2.
Op de onderstaande afbeeldingen zijn de inrichtingsschets en enkele impressies van de nieuwe brandweerkazerne weergegeven.
Afbeelding Nieuwe inrichting terrein
Afbeelding Impressie nieuwbouw brandweerkazerne Abcoude
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie vastgesteld. Deze Omgevingsvisie vervangt de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte uit 2012. Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de leefomgeving voor Nederland in 2050. De NOVI komt voort uit de Omgevingswet, die naar verwachting in 2022 in werking treedt. Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang.
Het Rijk wil sturen en richting geven op vier prioriteiten:
Prioriteit 1 gaat over de ambitie van Nederland om in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te zijn. Dit vraagt om maatregelen in de leefomgeving, bijvoorbeeld voldoende groen en ruimte voor wateropslag in onze steden. Daarnaast gaat het ook over de ambitie van Nederland om in 2050 een duurzame energievoorziening te hebben. Dit vraagt ruimte, onder meer voor windmolens en zonnepanelen en de bijbehorende energie infrastructuur voor opslag en transport van duurzame energie.
Bij prioriteit 2 wordt aangegeven dat de ambitie voor de lange termijn is: het duurzaam en circulair maken van de economie en energievoorziening en het versterken van de kwaliteit van de leefomgeving. Er wordt ingezet op een aantrekkelijke, gezonde en veilige omgeving en een goed vestigingsklimaat, inclusief een goede bereikbaarheid en duurzame mobiliteit. Locaties van nieuwe kantoren, bedrijventerreinen, grootschalige logistieke functies en datacentra moeten passen bij het verkeers- en vervoersnetwerk, goed afgestemd zijn op de vraag van bedrijven én de economische vitaliteit en de kwaliteit en aantrekkelijkheid van stad en land versterken. Er wordt daarbij ingezet op actieve clustering van (grootschalige) logistieke functies op logistieke knooppunten langs (inter)nationale corridors. Nieuwvestiging van toerisme vindt bij voorkeur plaats buiten de huidige toplocaties en in de nabijheid van OV of bestaande aansluitingen op het hoofdwegennet.
Bij prioriteit 3 word beschreven dat er wordt ingezet op het bouwen aan sterke, aantrekkelijke en gezonde steden. De ambitie is om een goed bereikbaar netwerk van steden en regio's te realiseren door te werken aan de verdere ontwikkeling van het Stedelijk Netwerk Nederland. De grote actuele woningbehoefte vraagt tegelijkertijd om oplossingen op korte termijn. Hieraan wordt een stevige impuls gegeven. De ontwikkeling vindt plaats in lijn met de ambities van de integrale verstedelijkingsstrategie, zo veel mogelijk in bestaand stedelijk gebied, klimaatbestendig en natuurinclusief. Grote open ruimten tussen de steden houden hun groene karakter. Het aanbod en de kwaliteit van het groen in de stad worden versterkt en de aansluiting op het groene gebied buiten de stad wordt verbeterd.
Bij prioriteit 4 wordt ingegaan op het belang van natuurlijke systemen en het landschap. In sommige regio's staan de natuurlijke systemen en het landschap onder druk. Soms is daar sprake van een verzakkende bodem, onder meer door een te laag waterpeil. Als we het waterpeil omhoog brengen, kan dat gevolgen hebben voor de landbouw en de veeteelt. In sommige gebieden wordt het dan misschien logischer om duurzame energie te produceren in plaats van voedsel. Tegelijkertijd willen we de kwaliteiten van het landschap graag behouden om te kunnen recreëren en ook vanwege ons cultureel erfgoed.
Conclusie
Dit bestemmingsplan biedt het juridisch-planologisch kader voor de ontwikkeling van een brandweerkazerne in Abcoude. Deze ontwikkeling past binnen de nationale belangen in de NOVI.
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Gemeenten moeten bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigingsplannen of uitwerkingsplannen rekening houden met het Barro. Doel van het Barro is bepaalde onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte te verwezenlijken. In het Barro worden een aantal projecten opgesomd die een groot Rijksbelang hebben. Per project worden regels gegeven, waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. De regels zijn een uitwerking van de onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
In het Barro zijn vijftien onderwerpen met bijzonder Rijksbelang beschreven:
Conclusie
Het plangebied ligt binnen de contouren van het UNESCO Werelderfgoed Hollandse Waterlinies. Het realiseren van een brandweerkazerne in het buitengebied van Abcoude valt daarmee onder erfgoederen van uitzonderlijke universele waarden uit het Barro. Het plan moet daarom rekening houden met de aanwezige waarden met betrekking tot het aspect cultuurhistorie. Deze beschrijving is verder uitgewerkt in paragraaf 4.1.
Op 1 oktober 2012 is de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ toegevoegd aan het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Op 1 juli 2017 is een wijziging van het Bro in werking getreden, waarbij de Ladder voor duurzame verstedelijking is aangepast. De (gewijzigde) Ladder is in artikel 3.1.6 Bro lid 2 vastgelegd en luidt als volgt:
"De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien."
Het doel dat hiermee wordt beoogd is het stimuleren van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik en het bewerkstelligen van een goede ruimtelijke ordening, onder meer door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden, het bevorderen van vraaggerichte programmering en het voorkomen van overprogrammering. Met de ladder wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke besluiten nagestreefd. Een nieuwe stedelijke ontwikkeling moet daarom altijd worden afgewogen en gemotiveerd. Daarbij moet een beschrijving worden gegeven van de behoefte aan de betreffende ontwikkeling. Indien de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied mogelijk wordt gemaakt, dient te worden gemotiveerd waarom de ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied wordt voorzien.
Stedelijke ontwikkeling
In de eerste instantie dient de vraag beantwoord te worden of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling. In jurisprudentie worden accommodaties voor maatschappelijke functies aangeduid als stedelijke ontwikkelingen. Een brandweerpost is een maatschappelijke functie. Er is dus sprake van een stedelijke ontwikkeling. Om deze reden is een verdere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking noodzakelijk.
Nieuwe ontwikkeling
De tweede vraag die beantwoord dient te worden is of de stedelijke ontwikkeling nieuw is. Daarbij is het belangrijkste criterium of er meer ruimtegebruik nodig is voor de voorgenomen ontwikkeling dan in de bestaande situatie. In dit geval ligt de grens hiervoor op 500 m2 of meer. Ontwikkelingen met een grootte meer dan 500 m2 zijn aan te merken als een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
Voor de nieuwe brandweerkazerne is meer dan 500 m2 nieuw ruimtebeslag nodig. In de huidige situatie is de grond in gebruik als fietspad en groenvoorziening. De oppervlakte aan bebouwing en de gebruiksoppervlakte nemen toe ten opzichte van de huidige situatie. Een verdere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is noodzakelijk.
Ruimtelijke verzorgingsgebied
De derde vraag die beantwoord dient te worden is wat de behoefte is binnen de ruimtelijk verzorgingsgebied van de ontwikkeling. Hierbij moet bepaald worden of er regionale afstemming benodigd is.
De brandweer Abcoude vervult de maatschappelijke functie binnen een lokaal verzorgingsgebied. Het verzorgingsgebied van de brandweer beperkt zich tot het lokale grondgebied van Abcoude, Braambrugge en het buitengebied om en tussen die kernen. Bovendien dient de nieuwe brandweerkazerne als vervanging van de bestaande kazerne, en wordt er netto geen nieuwe kazerne toegevoegd. Regionale afstemming is om deze reden niet nodig. Een verdere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is noodzakelijk.
Behoefte aan voorgenomen ontwikkeling
De vierde vraag die beantwoord moet worden is de behoefte aan het bestaande aanbod. Dit betekent dat er moet worden gemotiveerd, dat rekening is gehouden met (de effecten op) leegstand.
Binnen de omgeving en kern van Abcoude en Braambrugge dient de brandweer een gemeentelijke belang voor de fysieke veiligheid en gezonde leefomgeving. De functie vervult een maatschappelijke behoefte voor het verkleinen van het veiligheidsrisico. In de huidige situatie maakt de brandweerpost Abcoude gebruik van de Kazerne aan Brandweerplein 5. Deze brandweerpost is functioneel verouderd en voldoet niet meer aan de huidige wettelijke eisen voor het uitvoeren van de maatschappelijke diensten. Vanwege dat renovatie van de bestaande brandweer kazerne geen realistische optie is, is verplaatsing van de kazerne op basis van het locatieonderzoek de meest toekomstbestendige en efficiënte keuze. Uit het oogpunt van maatschappelijke veiligheid in de regio is er dus een kwantitatieve behoefte aan een nieuwbouw brandweerkazerne post Abcoude. Verder is er in redelijkheid ook niet te verwachten dat het plan een zodanige leegstand tot gevolg heeft, dat dit tot een onaanvaardbare situatie zal leiden uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. De bestaande brandweerkazerne biedt mogelijkheden voor inbreiding.
De behoefte aan de ontwikkeling is daarmee aangetoond.
Ligt de locatie binnen stedelijk gebied?
De vijfde vraag die beantwoord moet worden is of de stedelijke behoefte is gepland binnen het bestaand stedelijk gebied. Indien de stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied is gepland, moet volgens artikel 3.1.6 lid 2 Bro worden gemotiveerd waarom niet binnen bestaand stedelijk gebied in de behoefte kan worden voorzien. Het plangebied voor de ontwikkeling van de nieuwbouw brandweerpost Abcoude ligt in het buitengebied. Het gaat dan ook om een ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied. Om deze reden moet gemotiveerd waarom binnen stedelijk gebied niet betere locaties voorhanden zijn. In dat geval wordt alsnog voldaan aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
Voor de ontwikkeling van de brandweerkazerne is een locatieonderzoek uitgevoerd. In het locatieonderzoek zijn er negen locaties getoetst. De locaties zijn getoetst op ligging en andere relevante eisen die Veiliheidsregio Utrecht (VRU) stelt. Waaronder: opkomsttijd/ dekkingspercentage, hoofdrijroute/ verkeerskundig, richtafstand/geluidsoverlast, planologische bestemming en het beschikbaar oppervlakte. Daaruit is de locatie naast de carpool langs Burgemeester Des Tombeweg als de meeste geschikte locatie naar voren gekomen. Er is binnen het bestaand stedelijk gebied geen locatie voorhanden gekomen waar in redelijkheid een brandweerkazerne met de daarbij behorende ruimte en gunstige ligging ten opzichte van infrastructuur gevestigd kan worden. Het volledige locatieonderzoek is te vinden in Bijlage 6.
Daarnaast is Abcoude zeer compact opgezet. De mogelijkheden voor inbreiding zijn daardoor zeer beperkt. Voor een goede leefbaarheid van het dorp is het belangrijk dat de groene plaatsen in het dorp aanwezig blijven. Dit wordt ook als zeer waardevol gezien door de inwoners. Een brandweerkazerne op een van deze plaatsen realiseren is dan ook niet wenselijk.
Overigens is het gelet op de milieuzonering van brandweerkazerne lastig om een binnenstedelijke locatie te vinden waarbij aan de aangegeven afstanden wordt voldaan.
De vestiging van de brandweerkazerne buiten stedelijk gebied is hiermee gemotiveerd.
Conclusie
De ontwikkeling van de nieuwbouw brandweerpost Abcoude is getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Er is sprake van een stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied. De behoefte aan en de ligging van het initiatief zijn in bovenstaande paragraaf gemotiveerd.
Op 10 maart 2021 is de Omgevingsvisie provincie Utrecht vastgesteld. In deze Omgevingsvisie legt de provincie haar integrale lange termijn ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving van de provincie Utrecht vast. Dat is inclusief sociale aspecten die fysiek neerslaan, zoals toegankelijkheid en inclusiviteit. De Omgevingsvisie is een samenvoeging van onder andere de ruimtelijke structuurvisie, mobiliteitsvisie, natuurvisie en het bodem-, water- en milieuplan.
De provincie wil dat de provincie Utrecht het groene, gezonde en slimme middelpunt van Nederland blijft, ook in 2050. Daarbij staat zij voor een flinke uitdaging: het aantal inwoners, woningen, banen en verplaatsingen groeit fors. Het grondgebied is te klein om al deze ruimtevragers los van elkaar een plek te bieden. De grootste opgave is daarmee de vraag hoe wij de verschillende functies ruimtelijk met elkaar kunnen combineren. Ook zal het nodig zijn om prioriteiten te stellen en keuzes te maken.
Met zeven beleidsthema’s geeft de provincie richting aan de ontwikkeling en de bescherming van de gezonde en veilige leefomgeving. In 2050 is er een inclusieve en circulaire provincie Utrecht:
waarin Stad en land gezond zijn;
Deze zeven thema’s vragen om een brede blik. Ze staan niet op zichzelf, maar kennen samenhang en relaties in boven- en ondergrond. Deze worden bezien vanuit het algemene belang, de integrale aanpak en de lange termijn. De zeven thema’s zorgen gezamenlijk voor integrale, toekomstgerichte oplossingen voor de opgaven waarmee de Utrechtse kwaliteiten per saldo worden behouden of versterkt. Dit bereiken we door nieuwe ontwikkelingen te combineren en te concentreren, zorgvuldig om te gaan met de schaarse ruimte en kwaliteiten en door ontwerp en innovatie te stimuleren. Al deze thema’s zijn in verband te brengen met het streven naar een duurzame, circulaire en in alle opzichten gezonde en vitale provincie. Dit betekent dat herbruikbaarheid van grondstoffen en producten ontstaat en dat waardevernietiging en verlies aan biodiversiteit wordt voorkomen. Kortom: met de ambities in deze Omgevingsvisie dragen wij bij aan het verbeteren van de brede welvaart waarbij wij onder brede welvaart zowel de kwaliteit van leven in het hier en nu verstaan, als die van latere generaties of die van mensen elders in de wereld.
Planspecifiek
De omgevingsvisie vertaalt uitgangspunten van maatschappelijke doelen en ambities van de gemeente Utrecht naar de omgevingsverordening. Het plan wordt in de volgende paragraaf verder getoetst aan de regels van de omgevingsverordening. Het plan is niet in strijd met de omgevingsvisie.
Op 10 maart 2021 is, samen met de provinciale omgevingsvisie, de Interim Omgevingsverordening provincie Utrecht vastgesteld. De omgevingsverordening legt de beleidsthema's zoals uitgewerkt in de provinciale omgevingsvisie vast in concrete regelgeving. Het onderhavig bestemmingsplan maakt de realisatie van een brandweerpost mogelijk op een locatie buiten de rode contour. Hieronder volgt de toetsing aan de relevante artikelen die van belang zijn voor het bestemmingsplan:
Artikel 4.1
In artikel 4.1 van de PRV is opgenomen dat de toelichting op een ruimtelijk plan een beschrijving bevat van het aantal verplaatsingen die deze ruimtelijke ontwikkelingen tot gevolg hebben en of er door het aantal verplaatsingen knelpunten op het ontsluitende en omliggende verkeersnetwerk voor de diverse modaliteiten kunnen ontstaan. Een beschrijving hiervan is in paragraaf 4.5 opgenomen.
Artikel 7.2
In dit artikel is opgenomen dat het de toelichting op een ruimtelijk plan een beschrijving bevat van instandhouding en versterking van UNESCO Werelderfgoed Hollandse Waterlinies. Het plangebied ligt in het landschappelijke waardevolle gebied: 'Stelling van Amsterdam' en behoort tot de gebieden van de UNESCO Werelderfgoed Hollandse Waterlinies.
Bij dit initiatief is rekening gehouden met de inpassing in het gebied 'Stelling van Amsterdam'. Een beschrijving hiervan is opgenomen in paragraaf 4.1 Archeologie en cultuurhistorie.
Artikel 7.9
Het plangebied ligt in het landschappelijke waardevolle gebied 'Landschap Groene Hart'. Voor het landschap 'Groene Hart' wil de provincie de volgende kernkwaliteiten behouden en versterken:
Deze kernkwaliteiten zijn benoemd in de Voorloper Groene Hart. De kernkwaliteiten hebben in de verschillende deelgebieden van het Groene Hart verschillende accenten.
Bij ontwikkelingen in het landschap van het Groene Hart staat het bevorderen van de diversiteit op het schaalniveau van de verschillende typen landschap centraal. Daarbij worden de kernkwaliteiten gerespecteerd en benut te worden om de contrasten tussen de verschillende typen landschap te behouden. Enkel en alleen het accent leggen op rust en stilte doet geen recht aan het Groene Hart. Het waarborgen van rust vraagt ook het bieden van ruimte voor vormen van dynamiek. Daarbij ligt de focus op het vergroten van de contrasten in rust en dynamiek tussen de agrarische landschappen van de velden en de dynamische landschappen van de oude stroomruggen. De provincie vraagt dus zorgvuldig om te gaan met de open, lege ruimte en de dynamiek te concentreren in de ‘zones’. Een goede locatie beperkt de schade voor het landschap. Vereist is een goede landschappelijke inpassing op te stellen die ook in de regels van het plan is geborgd. Een beschrijving van de inrichting en de landschappelijke inpassing van de brandweerkazerne is opgenomen in paragraaf 2.2. Daarbij is deze landschappelijke inpassing geborgd in de regels.
Artikel 9.2
Voor dit bestemmingsplan is met name artikel 9.2: verstedelijkingsverbod landelijk gebied van belang. Op grond van artikel 9.2 uit de Interim Omgevingsverordening provincie Utrecht zijn nieuwe vormen van verstedelijking in het landelijk gebied verboden. Dit artikel ziet erop dat de kwaliteit en vitaliteit van het landelijk gebied wordt behouden door een ongebreidelde uitwaaiering van stedelijke bestemmingen in het landelijk gebied te voorkomen. Op grond van artikel 1.5 van de Interim Omgevingsverordening kan een ontheffing worden verleend om van artikel 9.2 af te wijken. In artikel 1.5 van de verordening is bepaald dat Gedeputeerde Staten ontheffing kunnen verlenen van één of meer regels van de verordening, voor zover de verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wegens bijzondere omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de, met die regels te dienen provinciale belangen. Middels een brief van het college van de gemeente De Ronde Venen van 20 september 2022 is aan het college van gedeputeerden staten een verzoek tot ontheffing ingediend. In deze brief is gemotiveerd waarom de gemeente tot dit bijzondere verzoek is gekomen. De belangrijkste argumenten voor het niet vinden van een binnenstedelijke locatie, worden hieronder kort toegelicht.
In het locatieonderzoek (Bijlage 6) voor de nieuwe brandweerkazerne zijn een aantal locaties zowel binnen stedelijk gebied als buiten stedelijk gebied onderzocht. Een geschikte locatie voor een brandweerkazerne moet aan verschillende eisen voldoen welke niet van toepassing zijn bij andere ruimtelijke ontwikkelingen. Deze bijzondere omstandigheden zijn meegewogen in het locatieonderzoek als criteria om tot een afweging te komen van de meest geschikte locatie. Bij de onderzochte binnenstedelijke locaties vormde het aspect geluidsoverlast vaak een beperkende rol. Om geluidsoverlast voor omwonenden van een brandweerkazerne te voorkomen, is het wenselijk dat een kazerne niet direct aan woningen grenst. De VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' houdt een richtafstand van 50 meter aan. Omdat Abcoude compact opgezet is, zijn binnen het stedelijk gebied weinig locaties waar deze afstand gewaarborgd kan worden.
Tevens is gebleken dat inbreiding op een aantal locaties niet wenselijk is. Er zijn maar weinig groene weides in het dorp. Voor een goede leefbaarheid is het belangrijk dat deze weides behouden blijven. Verder is de verkeerskundige ligging voor een brandweerkazerne erg belangrijk. Bij een calamiteit moet de brandweer zo snel mogelijk op locatie zijn. Vanwege dit criteria vielen eveneens een aantal binnenstedelijke locaties af. De Veiligheidsregio Utrecht heeft berekend dat op de planlocatie een goede opkomsttijd wordt bereikt. De opkomsttijd zal op deze locatie ongeveer gelijk zijn aan die van de huidige post. Wat deze locatie gunstig maakt, is dat de locatie net als de huidige post aan een hoofdrijroute ligt. De brandweerkazerne is voorzien direct aan de Burgemeester des Tombeweg. Vanaf deze weg kunnen diverse locaties in het dorp eenvoudig bereikt worden. Daarnaast ligt de locatie bij de toerit naar de A2. Op de A2 doen zich jaarlijks calamiteiten voor waarbij de brandweer vanaf de nieuwe locatie snel aanwezig kan zijn.
De locatie ligt in het landelijk gebied waarbij de kernkwaliteiten; openheid en weidsheid van het gebied van belang zijn. Daarnaast ligt de locatie in de zone van Hollandse Waterlinies die is aangewezen als UNESCO Werelderfgoed in de Omgevingsvisie provincie Utrecht. Er is een Heritage Impact Assessment uitgevoerd voor de mogelijke woningbouwontwikkeling aan de BON-gronden. Hieruit is gebleken dat het effect van de ontwikkeling op de beleving van het Werelderfgoed niet significant is. Door het toepassen van een aantal aanbevelingen in het stedenbouwkundige plan kan het beperkte negatieve effect op het Werelderfgoed worden gecompenseerd. Deze aanbevelingen zijn ook van toepassing op de ontwikkeling van de brandweerkazerne. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn het versterken van het zachte karakter van de grens langs de entreeweg en het voorkomen van te veel verdichting van deze groenstructuur. Daarnaast dienen doorzichten naar de wijk zoveel mogelijk te worden behouden. Deze uitgangspunten zijn verwerkt in het boekje met stedenbouwkundige en landschappelijke randvoorwaarden (Bijlage 2). Concluderend is er sprake van een bijzondere omstandigheid, omdat een brandweerkazerne noodzakelijk is voor de veiligheid voor de inwoners van Abcoude, een goede ligging van een brandweerkazerne vereist is om bij calamiteiten snel op locatieaanwezig te kunnen zijn én uit een locatiestudie is gebleken dat overige locaties hiervoor niet geschikt zijn. Het college van Gedeputeerden Staten heeft aangegeven dat het college van de gemeente De Ronde Venen voldoende heeft gemotiveerd en aangetoond dat met de realisatie van een brandweerkazerne aan de Burgemeester des Tombeweg te Abcoude de kwaliteit en vitaliteit van het landelijk behouden kan blijven en het Werelderfgoed van de Hollandse Waterlinie niet wordt aangetast. De ontheffing is door de Gedeputeerde Staten op 22 november 2022 verleend.
Conclusie
Aan de relevante artikelen uit de provinciale verordening wordt voldaan. De ontheffing maakt het mogelijk om de brandweerkazerne buiten het bestaand stedelijk gebied te bouwen. De verordening vormt daarmee geen verdere belemmering voor de realisatie van dit initiatief.
De Veiligheidsregio Utrecht (VRU) is een samenwerkingsverband van en voor de 26 Utrechtse gemeenten. In het Beleidsplan worden de ambitie van de VRU en verschillende beleidsprogramma's behandeld. De beleidsprogramma's leggen voor verschillende onderdelen van de VRU taken en doelstellingen vast. Het beleidsprogramma bevat de doelstelling: "Onze brandweerpost staat midden in de samenleving, verbonden met de gemeenschap, bereikbaar en herkenbaar en waar wenselijk, met een bredere maatschappelijke functie."
Door realisatie van dit plan krijgt de brandweerkazerne een herkenbare uitstraling aan de rand van Abcoude.
In 2013 is Structuurvisie De Ronde Venen 2030 vastgesteld. Hierin wordt een richtpunt geschetst waar de gemeente naartoe wil werken. Gemeente De Ronde Venen ligt in het Groene Hart met sterke relaties met aan de noordzijde Amsterdam en omstreken. Die relaties wil de gemeente uitbouwen en versterken, zodat de gemeente fungeert als intermediair tussen het Groene Hart en de Metropool.
Met betrekking tot vitale dorpen en kernen wordt voor Abcoude deze beleidspunten benoemd:
Het plan maakt de verplaatsing van de brandweerkazerne mogelijk. Het gaat om een nieuwe ontwikkeling in het buitengebied van Abcoude. Deze ontwikkeling is noodzakelijk voor het goed kunnen functioneren van de brandweerpost Abcoude. Dit is wenselijk voor de veiligheid binnen de gemeente. Het initiatief houdt de veiligheidsvoorzieningen, en daarmee de leefbaarheid van de gemeente op peil.
In het locatieonderzoek (Bijlage 6) is onderzocht dat binnen het bestaand stedelijk gebied van Abcoude er geen geschikte locaties voorhanden zijn. De realisatie van de brandweerkazerne op deze locatie in het buitengebied is de beste optie.
De uitkomst van het onderzoek ligt in lijn met mogelijkheden tot uitbreiding in Abcoude. Abcoude heeft weinig openbare stukken groen in de kern. Om dit overgebleven groen te beschermen kiest de gemeente voor minimale inbreiding. Hierbij wordt eerst gekeken naar de gebieden met een landschappelijk lage kwaliteit. De buitengebieden met hoge landschappelijke kwaliteit worden beschermd door ze aan te wijzen als kernrandzones. Voor de nieuwe ontwikkeling in het buitengebied van Abcoude moet op basis van de structuurvisie worden getoetst of het plan in lijn is met de dorpsvisie. De dorpsvisie is leidend bij ontwikkelingen in en om Abcoude. Verdere toetsing aan de dorpsvisie is uitgewerkt in de paragraaf hieronder.
Op de onderstaande afbeelding is een uitsnede van de structuurvisiekaart gegeven. Het plangebied is aangegeven met een oranje stip. Er is te zien dat het plangebied in het buitengebied ligt.
Afbeelding structuurvisie de Ronde Venen, in de kaart is met een oranje stip het plangebied aangegeven
Conclusie
Het initiatief sluit aan bij de gemeentelijke structuurvisie. De toetsing aan de dorpsvisie is in de volgende paragraaf uitgewerkt.
In 2014 is de dorpsvisie Abcoude vastgesteld. Hierin is opgenomen wat er nodig is om het karakteristieke dorp in de toekomst te behouden. De dorpsvisie vormt samen met het bestemmingsplan het ruimtelijk beleid voor Abcoude. In deze dorpsvisie is het beschermd dorpsgezicht, uitbreidingsgebieden en kernrandzones opgenomen.
Kernrandzone
De hoeveelheid onbebouwde ruimte in Abcoude is schaars. Om de overgebleven stukjes openbaar groen te beschermen is de keuze gevallen voor minimale inbreiding. Dit betekent dat er beperkte mogelijkheden zijn voor herstructureringen binnen de rode contour van Abcoude. Om kwaliteiten van het buitengebied te beschermen vinden nieuwe uitbreidingen alleen plaats op plekken met lage landschappelijke kwaliteit. Uitbreiding blijft daarom mogelijk onder gestelde voorwaarden en zolang het landschap niet verrommeld en de uitzichten niet onnodig verstoord worden.
Uit de afbeelding van kernrandzones Abcoude blijkt dat het plangebied ligt in het buitengebied met laag landschappelijke kwaliteit. Hier wordt ruimte voor nieuwe ontwikkelingen geboden. Bovendien wordt de ontwikkeling landschappelijk ingepast. Verder blijkt uit een cultuurhistorische inventarisatie dat het plangebied op een besloten plek ligt, waar geen uitzichten van waarde aanwezig zijn.
Op de onderstaande afbeelding is te zien dat het plangebied ligt in de kernrandzone met lage landschappelijke kwaliteit. De dorpsvisie kent aan deze gebieden de mogelijkheid toe tot uitbreiding.
Afbeelding met gemeentelijke kernrandzones Abcoude, in licht groen hoog landschappelijke waarde. Het plangebied rood omcirkeld.
Conclusie
Het plan is niet in strijd met de dorpvisie Abcoude.
In het groenbeleidsplan is aangegeven hoe de gemeente De Ronde Venen de komende 20 jaar om wil gaan met het openbaar groen. Het openbaar groen in De Ronde Venen is onderverdeeld in drie niveaus. Het niveau waarop de desbetreffende groencategorie is ingedeeld zegt iets over het belang van het betreffende element, in hoeverre het gezichtsbepalend (beeld) is voor de afzonderlijke dorpen en de mate van invloed die bewoners en bedrijven op de inrichting en het onderhoud hebben. Binnen de drie niveaus onderscheiden we een aantal categorieën:
Planspecifiek
Het perceel ligt op het niveau dorpsniveau. Dit is groen dat voor het dorp belangrijk is voor identiteit, herkenbaarheid, oriëntatie en behoudt van de cultuurhistorische waarde. Hieronder vallen de categorieën landschappelijk groen en hoofdgroen. Het plangebied ligt in de categorie hoofdgroen. Hoofdgroen is structureel groen en heeft een belangrijke functie in het kader van stedenbouwkundige structuur, gebruik en water. Deze structuur kenmerkt zich vaak door brede ruime profielen. Omdat het plangebied in de hoofdgroenstructuur ligt wordt de brandweerkazerne zorgvuldig ingepast. Middels het boekje met randvoorwaarden (Bijlage 2) is de kwalitatieve inpassing van het gebouw in deze groenzone vastgelegd. In het document met randvoorwaarden staan de volgende voorwaarden waarmee de impact op de groenstructuur beperkt wordt:
Op basis van deze randvoorwaarden wordt het gebouw vormgegeven als een compact cluster wat landschappelijk ingepast is in de hoofdgroenstructuur. Hierdoor blijft de visuele en ecologische continuïteit van de groenstructuur behouden. Bij de inpassing wordt gebruik gemaakt van de aanwezige hoogteverschillen in het landschap om de massa visueel te verkleinen. Het document met stedenbouwkundige en landschappelijke randvoorwaarden stelt daarnaast hoge eisen aan de uitstraling van de kazerne, zodat het gebouw een aantrekkelijke toevoeging is in de entreezone van het dorp.
Kader
De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Daarnaast dient ieder ruimtelijk plan een analyse van de overige cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, dient op grond van voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.
Archeologie
Op het plangebied ligt de dubbelbestemming 'Waarde- Archeologie'. In het kader van mogelijk aanwezige archeologische waarden is een archeologisch onderzoek uitgevoerd (Bijlage 1). Het resultaat van het onderzoek is dat bodem roerende activiteiten uitgevoerd kunnen worden tot -2m NAP. Dit initiatief voorziet in roeringen tot maximaal 1,5 meter diepte. Aan de ondergrens van 2 meter wordt voldaan.
Cultuurhistorie
In het plangebied zijn geen monumenten aanwezig. Er worden geen monumenten aangetast door de realisatie van dit project. Wel ligt het plangebied binnen de contouren van het UNESCO Werelderfgoed Hollandse Waterlinies. Ook valt het plangebied binnen de Stelling van Amsterdam en het landschap: het Groene Hart.
Het realiseren van een brandweerkazerne in het buitengebied van Abcoude valt daarmee onder erfgoederen van uitzonderlijke universele waarden uit het Barro. Om deze reden is met een Heritage Impact Assesment (HIA) bekeken of het initiatief past in de omgeving en welke maatregelen daarvoor getroffen moeten worden. Hieruit blijkt dat het initiatief een zeer beperkt negatief effect heeft op één van de kernkwaliteiten van het Werelderfgoed. Dit effect ontstaat doordat er binnen het Werelderfgoedgebied wordt gebouwd. Vanwege de beperkte omvang van de ontwikkeling en de reeds verstedelijkte omgeving zijn de effecten minimaal.
In het onderzoek wordt een aantal mitigerende maatregelen aangedragen om aan te sluiten bij de kernkwaliteiten. De maatregelen met relevantie voor het initiatief zijn opgenomen in Bijlage 2. Op basis van de opgestelde randvoorwaarden wordt het beperkte negatieve effect op het werelderfgoed gecompenseerd.
De onderbouwing is opgenomen in paragraaf 3.2.2.
Conclusie
De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor het initiatief.
Kader
Bij nieuwe ontwikkelingen moet de bodemgesteldheid in kaart worden gebracht. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe functie mag pas worden toegelaten als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.
Onderzoek
In het kader van de bestemmingsplanwijziging van de onderzoekslocatie voor de brandweerkazerne Abcoude is een verkennend bodem onderzoek verricht. Het complete onderzoek is opgenomen Bijlage 3. Uit de resultaten blijkt dat er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn gevonden voor de geplande ontwikkeling. Wel is er tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden in vrijwel alle boringen aanwijzingen gevonden die duiden op de aanwezigheid van asbest. Het onderzoek is uitgevoerd op de oude beoogde locatie, zeer nabij het plangebied. In dit gebeid is er sprake van een ophoogpakket, zodoende is dit verkennende bodemonderzoek ook representatief in voorliggend plangebied.
In het kader van de mogelijke aanwezigheid van asbest is vervolgonderzoek uitgevoerd (Bijlage 4). Op basis van de onderzoeksresultaten wordt gesteld dat er geen aanleiding bestaat tot het uitvoeren van een nader onderzoek naar asbest in de bodem en/of in puin. In geval van (grond)werkzaamheden op de locatie behoeven er ten aanzien van asbest geen specifieke maatregelen te worden getroffen.
Na het vaststellen van de definitieve locatie is voor het deel dat nog niet eerder onderzocht was ook een onderzoek uitgevoerd naar de bodem. Ook in deze onderzoeken zijn geen significante resultaten gevonden die een beperking vormen voor het planvoornemen. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 5.
Conclusie
De bodemkwaliteit ter plaatse is geschikt voor de realisatie van de brandweerkazerne.
Beleidsdoelen en regels water
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten.
Watertoets situatie projectgebied
Op de projectlocatie is het beleid van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) van toepassing. Activiteiten moeten voldoen aan de eisen die worden gesteld vanuit de Keur. In de Keur staan de eisen omtrent werkzaamheden op of nabij water, oevers en dijken beschreven. Bij de beoogde ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met het beleid, de legger en de Keur van het Waterschap AGV. Op onderstaande afbeelding is een uitsnede van de legger weergegeven.
Afbeelding: uitsnede Legger waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Plangebied rood omkaderd.
Op de bovenstaande afbeelding is te zien dat de primaire watergangen, beschermingszone en de contour van de regionale waterkering buiten het plangebied vallen.
Schoon water
De brandweer zal ter plaatse oefeningen uitvoeren waarbij ook gebruik wordt gemaakt van water. Per oefening wordt maximaal 1500 liter drinkwater vanuit de tank geloosd op oppervlaktewater en verder wordt er oppervlaktewater uit de sloot gepompt en weer geloosd. De activiteiten met water vinden naar verwachting 10 keer per jaar plaats.
Schoon hemelwater en afvalwater (bluswater, huishoudelijk afvalwater en dergelijke) worden gescheiden afgevoerd. Daarmee wordt de kwaliteit van het watersysteem van Abcoude gewaarborgd.
Waterkwaliteit
Doodlopende watergangen moeten worden vermeden. Er mogen geen uitlogende materialen en bestrijdingsmiddelen gebruikt worden voor daken, gevels en wegen. Het afstromende hemelwater mag niet op het vuilwaterstelsel worden aangesloten. Het afstromende hemelwater wordt zoveel mogelijk hergebruikt. Wanneer dit niet mogelijk is wordt het geïnfiltreerd in de bodem of afgestroomd naar oppervlaktewater.
De brandweerkazerne wordt zonder uitlogende materialen gerealiseerd. Op de locatie is nog geen riolering aanwezig, er wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd. Het afstromende hemelwater wordt zoveel mogelijk hergebruikt.
Waterberging
Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging wordt tegen gegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen.
Volgens de legger van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht ligt het plangebied naast een gebied met de aanduiding 'Stedelijk Gebied en Glastuinbouw'. In en aansluitend op stedelijk en glastuinbouwgebied geldt dat bij meer dan 1.000 m2 verharding compenserende maatregelen getroffen moeten worden. In het plangebied wordt minder dan 1000m2 verharding toegevoegd. Compenserende maatregelen zijn dus niet nodig. Wel is de algemene zorgplicht artikel 1.3 van de Keur AGV 2019 van toepassing. Uit de algemene zorgplicht volgt dat een ieder zorgt draagt voor het watersysteem en dat alle maatregelen moeten worden genomen om de negatieve gevolgen op het watersysteem van activiteiten te beperken of ongedaan te maken. In het boekje met randvoorwaarden is hier rekening mee gehouden. Er zijn enkele eisen voor klimaatadaptief bouwen vastgelegd. In het boekje met randvoorwaarden staat bijvoorbeeld dat de toe te voegen oppervlakteverharding zoveel mogelijk beperkt moet worden. Daarnaast is opgenomen dat waar mogelijk waterdoorlatende verharding toegepast moet worden. Ook wordt bij de planuitwerking gekeken of er een waterberging gerealiseerd kan worden.
Conclusie
Het initiatief voldoet aan de eisen en vormt geen onoverkomelijke impact op de belangen van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht.
Kader
Op 1 januari 2017 is de nieuwe Wet natuurbescherming in werking getreden. Hierin zijn de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet samengevoegd.
Met de inwerkingtreding van deze wet is het decentralisatieproces van het natuurbeleid formeel afgerond. Daarmee hebben de provincies de regie over het natuurbeleid in de regio, waarbij ook bevoegdheden van het Rijk naar de provincies zijn overgedragen.
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.
Onderzoek
Flora en fauna
Voor het plan is er een ecologische quickscan uitgevoerd. De volledige quickscan is opgenomen in Bijlage 7. Uit het onderzoek blijkt dat er ter plaatse geen beschermde flora en fauna aanwezig is. Nader onderzoek is in dit kader niet noodzakelijk. Wel moet bij de werkzaamheden rekening worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Dit betekent dat er bij voorkeur buiten het broedseizoen wordt gewerkt. Het plan kan verder bijdragen aan de flora en fauna ter plaatse door het opnemen van heggen voor de huismus. De quickscan is uitgevoerd voor de het voormalige beoogde plangebied, zeer nabij het voorliggende plangebied. Gezien het definitieve plangebied ecologisch gezien vrijwel gelijk is aan voorliggend plangebied, worden de resultaten en bijbehorende adviezen van de quickscan als representatief gezien.
Gebiedsbescherming
Het initiatief wordt buiten beschermde natuurgebieden gerealiseerd. Wel is in het kader van gebiedsbescherming een berekening naar stikstofdepositie uitgevoerd ten aanzien van dit initiatief. Deze berekening is opgenomen in Bijlage 8. In deze berekening is ook de aanlegfase van het planvoornemen meeberekend. Uit de berekening met Aerius blijkt dat er geen stikstofdepositie plaatsvindt in stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden als gevolg van dit initiatief. Nader onderzoek of mitigerende maatregelen in het kader van gebiedsbescherming zijn niet noodzakelijk. De berekening is uitgevoerd voor het oude beoogde plangebied, zeer nabij het voorliggende plangebied. Gezien de afstand tot de dichtsbijzijnde Natura 2000-gebieden zal de uitkomst van een berekening voor het definitieve plangebied geen verschil maken.
Conclusie
Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor het voor het initiatief.
In deze paragraaf wordt getoetst of het plan de verkeer- en parkeersituatie niet nadelig beïnvloed.
Situatie plangebied
Verkeer
Er zijn geen specifieke kengetallen voor verkeersgeneraties van brandweerkazernes. Om deze reden is er gekeken naar de daadwerkelijke situatie.
Op een normale dag zijn zeer weinig mensen aanwezig. De post is doorgaans onbemand. Er zijn hooguit twee vrijwilligers aanwezig op een dag die worst case beide met de auto komen. Er worden maximaal twee keer per week pakketten bezorgd door koeriersdiensten. Vanaf de brandweerpost vinden op jaarbasis 100 uitrukken plaats. Bij een uitruk komen er maximaal 6 mensen naar de kazerne, aangezien er 6 mensen op de brandweerauto kunnen.
Bovenstaande leidt totaal tot een verkeersgeneratie van 3.068 motorvoertuigen per jaar. Gemiddeld levert dit 8,4 extra motorvoertuigen per dag op. Dit heeft een zeer beperkte invloed op de verkeersdruk op de Burgemeester des Tombeweg. Deze verkeersbewegingen kunnen op een goede manier worden opgevangen door de Burgemeester des Tombeweg. Er wordt voor de brandweerpost een aparte in-en uitrit aangelegd waardoor er geen knelpunten ontstaan bij het bestaande verkeersnetwerk.
Er is op dit moment een vrij liggend fietspad en een trottoir. In de nieuwe situatie komen er twee in- en uitritten, waarbij voetgangers en fietsers voorrang behouden op het verkeer van en naar de brandweerkazerne, uiteraard uitgezonderd situaties waarbij brandweervoertuigen sirene en zwaailicht gebruiken. Deze voorrangssituatie wordt met bebording en markering aangegeven en het trottoir blijft doorlopen ter hoogte van de in- en uitritten. Er is voldoende ruimte tussen het fietspad/trottoir en de hoofdrijbaan, zodat auto's naar de brandweerkazerne zich kunnen opstellen, alvorens het fietspad/trottoir over te steken. Verder is er voldoende zicht op het fietspad/trottoir voor auto's vanaf de brandweergarage. Deze verkeerssituatie voldoet aan de landelijke richtlijnen. Het aantal verkeersbewegingen van en naar de brandweerkazerne is beperkt, en daarmee ook het aantal potentiële conflicten.
Parkeren
De gemeente de Ronde Venen heeft geen parkeernormen voor een brandweerpost. Voor het bepalen van het benodigde aantal parkeerplekken heeft de gemeente afgestemd met Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Op basis van deze afstemming zijn er relevante randvoorwaarden voor het parkeren vastgelegd. In verband met de locatie is bepaald dat het aantal geplande parkeerplaatsen opgehoogd diende te worden tot 12 (repressieve) parkeerplaatsen. Hieraan wordt in het nieuwe inrichtingsplan voldaan, zie paragraaf 2.2.
Voor de brandweerkazerne worden de volgende aantallen parkeerplaatsen gerealiseerd:
De 11 plaatsen voor auto's zijn ruim voldoende. Bij een uitruk komen er maximaal 6 auto's op de parkeerplaats. Op een normale dag is de post grotendeels onbemand. Hooguit zijn er 2 vrijwilligers aanwezig. De oefenavonden zijn naar verwachting het drukst. In totaal zijn er 28 vrijwilligers die naar en oefenavond komen. Veel van hen komen met de fiets. Daarnaast is de carpoolplaats 's avonds leeg. In principe moet parkeren op eigen terrein plaatsvinden. De carpoolplaats kan incidenteel gebruikt worden door vrijwilligers.
Conclusie
Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor het initiatief. I
Kader
In het kader van de Wet geluidhinder is bij de vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek vereist naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen vanwege industrielawaai, weg- en railverkeerslawaai. Dit geldt alleen voor (geplande) geluidsgevoelige bestemmingen die binnen de zone van een weg, spoorweg of industrieterrein liggen. De inhoud van de milieuzonering wordt bepaald aan de hand van drie bouwstenen, te weten richtafstanden, omgevingstypen en functiemenging. In de richtafstandenlijst zijn bedrijven opgenomen, ingedeeld in milieucategorieën. In richtaffstanden tabel is aangegeven wat de minimale afstand tot een rustige woonwijk moet zijn om het woon- en leefklimaat niet aan te tasten.
Situatie plangebied
Het plan voorziet in de bouw van een nieuwe brandweerpost. Deze brandweerpost is geen gevoelig object in het kader van de Wet geluidhinder. In dit kader is een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai niet noodzakelijk.
Wel is de brandweerpost een geluidgenerende functie. Dit komt door het uitrukken van brandweerwagens en eventuele activiteiten op het terrein zelf. Dit is verder uitgewerkt in paragraaf 4.9
Conclusie
Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor het initiatief.
Sinds 15 november 2007 zijn de belangrijkste luchtkwaliteitseisen opgenomen in de Wet milieubeheer. Hierin is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze projecten kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor woningbouwlocaties geldt dat voor maximaal 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden.
Dit initiatief betreft de realisatie van een brandweerpost. In paragraaf 4.5 is de verkeersgeneratie van het initiatief berekend. Er is uitgegaan van 8,4 verkeersbewegingen per dag waarvan 25% is aangemerkt als vrachtverkeer. Onderstaand is de berekening in de Nibm-tool weergegeven.
Berekening Nibm-tool
Het voorgestelde initiatief kan gezien worden als een 'nibm' project. Daarom hoeft er niet getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Nader onderzoek op het gebied van luchtkwaliteit is daarom ook niet nodig.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het planvoornemen.
Externe veiligheid houdt zich bezig met de risico's als gevolg van ongevallen met gevaarlijke stoffen. In dat kader zijn vier onderwerpen van belang:
Op basis van de Nederlandse risicokaart is onderzocht of er in de nabijheid van het plangebied inrichtingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Een uitsnede van de risicokaart is op onderstaande afbeelding weergegeven.
Uitsnede risicokaart, plangebied rood omlijnd
Op de risicokaart is te zien dat in de nabijheid van het plangebied de snelweg A2 ligt. De A2 is aangemerkt als transportroute voor gevaarlijke stoffen. Ten aanzien van deze weg geldt een invloedsgebied voor het groepsrisico icm een explosie- (355m) en gifwolkscenario (>4.000). Voor de route is een plasbrandaandachtsgebied of PAG opgenomen. Dit is een gebied van 30 m parallel aan weerszijden van bepaalde transportroutes waarover grote hoeveelheden zeer brandbare vloeistoffen worden vervoerd. De basisnetafstand (maximale GR 10-6 contour) van de A2 ter hoogte van het plangebied is 82 meter (gemeten vanaf het midden van de weg). Daarnaast is het plangebied gelegen binnen het invloedsgevied van een gifwolkscenario (>4.000) dat kan plaatsvinden op spoorroute 30.
De ontwikkeling wordt op een afstand van meer dan 180 meter van deze snelweg gerealiseerd. Het initiatief ligt daarmee buiten het plasbrandaandachtsgebied en buiten de maximale GR contour. Het aantal personen ter plaatse neemt als gevolg van deze ontwikkeling beperkt toe. Er zijn voldoende uitvluchtmogelijkheden in het geval van een calamiteit. Een uitgebreide berekening van het groepsrisico is niet noodzakelijk. Hieronder volgt een beperkte toelichting.
Beperkte verantwoording
Onderdeel van de beperkte verantwoording van het groepsrisico zijn, conform artikel 7 van het Bevt, een beschouwing van de aspecten 'bestrijdbaarheid' (bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen) en 'zelfredzaamheid':
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor het initiatief.
Kader
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand.
Situatie plangebied
Een brandweerpost is in de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' aangemerkt als een bedrijf in de categorie 3.1. Dit houdt in dat er in de eerste instantie 50 meter afstand gehouden moet worden. Deze 50 meter is in dit geval gebaseerd op het aspect geluid. De bestaande gevoelige functies, zoals woonwijken. liggen buiten de richtafstand van 50 meter. Om deze reden is een akoestisch onderzoek industrielawaai niet noodzakelijk. Er is sprake van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse.
Aan de noordzijde van het plangebied is een nieuwe woonwijk beoogd. Bij de ruimtelijke procedure voor deze wijk wordt te zijner tijd uitgewerkt hoe voldaan wordt aan de regels met betrekking tot milieuzonering. Hierbij wordt de brandweerkazerne ook betrokken.
Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor dit initiatief.
Dit bestemmingsplan is zodanig vormgegeven dat het voldoet aan de vereisten voortkomend uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Bij de vormgeving van de regels en de verbeelding is aangesloten op de meest recente regeling Ruimtelijke Standaarden ruimtelijke ordening en is de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012) toegepast. Het bestemmingsplan voldoet daarmee aan de digitale verplichtingen zoals die per 01-01-2010 van kracht zijn.
SVBP2012
De SVBP2012 bevat een aantal juridische regels die moeten worden opgevolgd. Voor de planregels betekent dit dat er sprake is van een aantal dwingend voorgeschreven begripsbepalingen, die worden neergelegd in artikel 1 aangaande de begrippen. Ook schrijft de SVBP2012 voor op welke wijze er invulling moet worden gegeven aan artikel 2 betreffende de wijze van meten. Vanwege het Bro geldt verder een formulering die ten aanzien van de anti-dubbeltelregel en het overgangsrecht eveneens in de planregels moet worden overgenomen.
Analoog vs. digitaal bestemmingsplan
De regels zijn zo opgesteld dat deze gebruikt kunnen worden in een analoog alsook in een digitaal bestemmingsplan. Op basis van de Wro is het digitaal vastgestelde bestemmingsplan leidend. Als er een verschil bestaat tussen het analoge en digitale bestemmingsplan, is het digitale bestemmingsplan bepalend qua vormgeving en inhoud.
Het plan
Onderhavig plan maakt de realisatie van een brandweerpost mogelijk. De plansystematiek is grotendeels gebaseerd op het bestemmingsplan Buitengebied-West, dat is vastgesteld op 21 februari 2019.
De regels zijn vervat in artikelen die onderverdeeld zijn in vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 - Inleidende regels
In de 'Inleidende regels' zijn algemene artikelen opgenomen die voor het gehele plan van belang zijn. In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van de in het plan voorkomende relevante begrippen. In artikel 2 is vastgelegd op welke wijze dient te worden gemeten. Door deze vaste omschrijving van de begrippen en van de wijze van meten wordt eenduidigheid in de bedoelingen van het plan gegeven en wordt de rechtszekerheid vergroot.
Hoofdstuk 2 - Bestemmingsregels
In de 'Bestemmingsregels' zijn de bestemmingen en de gebruiks- en/of bebouwingsmogelijkheden van de betreffende gronden aangegeven. De bestemmingen zijn op alfabetische volgorde benoemd. De regels kunnen onder meer bestaan uit de volgende onderdelen:
Bestemmingsomschrijving
In de bestemmingsomschrijving is uitgegaan van een volledige opsomming van wat binnen een bestemming functioneel ten aanzien van het gebruik van de gronden is toegestaan. Soms kan het voorkomen dat verschillende functies of bestemmingen naast elkaar zijn toegelaten, soms als primaire bestemming en soms als ondergeschikte bestemming.
Bouwregels
De bouwregels bieden voor iedere bestemming het kader in hoeverre er ergens gebouwd mag worden. Er zijn regels gesteld met betrekking tot het oprichten van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwregels kunnen eisen wat betreft maatvoering, oppervlakte- en inhoudsbepalingen en aantallen te plaatsen bouwwerken omvatten.
Afwijken van de bouwregels
Met het afwijken van de bouwregels wordt geregeld dat door het bevoegd gezag in voorkomende gevallen onder voorwaarden bij verschillende bestemmingen kan worden afgeweken van de eerder opgenomen bouwregels per bestemming.
Hoofdstuk 3 - Algemene regels
In de 'Algemene regels' staan artikelen benoemd die voor alle of meerdere bestemmingen gelden. Het betreffen onder andere de voor alle bestemmingen geldende algemene bouw- en gebruiksregels. De afwijkingsmogelijkheden in de verschillende bestemmingen en de algemene afwijkingsregels zorgen verder voor enige flexibiliteit in het plan. De algemene afwijkingen zijn niet specifiek op één bestemming gericht; zij kunnen gebruikt worden ten aanzien van alle bestemmingen. In de algemene wijzigingsregels zijn regels opgenomen waaronder Burgemeester en wethouders op een aantal onderdelen onder bepaalde randvoorwaarden het plan kan wijzigen. In de overige regels is tot slot het parkeerverhaal met betrekking tot bouwen uitgwerkt.
Hoofdstuk 4 - Overgangs- en slotregels
Ten slotte bevat het bestemmingsplan nog 'Overgangs- en slotregels'. Dit betreft overeenkomstig de in het Bro voorgeschreven artikelen over het overgangsrecht met betrekking tot bouwwerken en gebruik en afsluitend de slotregel.
Maatschappelijk
De brandweerpost binnen het plangebied is bestemd als 'Maatschappelijk'. Binnen deze bestemming zijn ook groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen toegestaan.
Waarde - Archeologie
In het plan is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen. Deze bestemming geeft aan dat op de gronden geen bouwwerken mogen worden gebouwd, tenzij het gaat om bodemingrepen van niet meer dan 30 cm onder het bestaande maaiveld of met een oppervlak kleiner dan 100 m2. Op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig. Tevens is opgenomen dat men een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden moet aanvragen voor bepaalde werkzaamheden.
De bestemmingsplanprocedure is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de procedure zijn de volgende fasen te onderscheiden:
Ontwerpbestemmingsplan en vaststellingsprocedure
Na aankondiging in de Staatscourant en in het Gemeenteblad en op de website www.ruimtelijkeplannen.nl, wordt het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kan een ieder zienswijzen omtrent het ontwerp naar voren brengen. Na afloop van de termijn van de terinzagelegging stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd uiterlijk 12 weken na de termijn van terinzagelegging vast.
Vastgesteld bestemmingsplan en beroepsprocedure
Na de vaststelling van het bestemmingsplan maakt de gemeenteraad het vaststellingsbesluit bekend en legt het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage. Iedereen die een zienswijze heeft ingediend, heeft ook de mogelijkheid om beroep in te stellen. Op deze hoofdregel is een aantal uitzonderingen:
Indien Gedeputeerde Staten (GS) of de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een zienswijze hebben ingediend die door de gemeenteraad niet volledig is overgenomen of indien de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd heeft vastgesteld, geschiedt bekendmaking en terinzagelegging uiterlijk 6 weken na vaststelling. Binnen 6 weken na bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan er beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS).
Indien het bestemmingsplan ongewijzigd is vastgesteld en er gehoor is gegeven aan zienswijzen van GS en/of de ILT wordt het vaststellingsbesluit door de gemeenteraad uiterlijk 2 weken na vaststelling bekend gemaakt. Tevens wordt uiterlijk 2 weken na vaststelling het bestemmingsplan ter inzage gelegd.
Bij de verlening van een bestemmingsplan waarbij gebruik wordt gemaakt van de afwijkingsbevoegdheid van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt de economische uitvoerbaarheid van het project aangetoond. Het project wordt door de gemeente gerealiseerd. De kosten in verband met de realisatie zijn dan ook voor de gemeente. Er is geen exploitatieplan nodig, het kostenverhaal is anderszinds verzekerd. De gemeente is eigenaar van de gronden.
Procedure
Op 17 oktober 2022 heeft er een bewonersbijeenkomst in de huidige brandweerkazerne plaatsgevonden. Er waren zowel omwonenden van de nieuwe locatie als oude locatie aanwezig. In de huidige brandweerpost waren posters met informatie en tekeningen uit het boekje met stedenbouwkundige en landschappelijke randvoorwaarden opgehangen. Inwoners konden langs de tekeningen lopen en hierover vragen stellen. Er zijn overwegend positieve reacties binnengekomen. Bij de poster met referentiebeelden vond een spontane stemming van het meest favoriete referentiebeeld plaats. Er zijn te weinig stemmen ontvangen om dit representatief te laten zijn. Wel zijn de relevante opmerkingen en de stemming van de referentiebeelden meegenomen in de aanbestedingsdocumenten.
Het bestemmingsplan is op 14 december 2022 voor het wettelijk vooroverleg aan de provincie voorgelegd. Aan de hand van de reactie van de provincie zijn enkele wijzigingen doorgevoerd, waaronder de status van de Hollandse Waterlinies als UNESCO erfgoed, een aanvulling van de impact van het plan op de ligging in het Groene Hart, en is de benaming van het beeldkwaliteitsplan aangepast naar stedenbouwkundige en landschappelijke randvoorwaarden.
Daarnaast is het bestemmingsplan voorgelegd aan het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Waterschap Amstel Gooi en Vecht heeft aangegeven dat bij meer dan 1000m2 verharding er compenserende maatregelen getroffen moeten worden. Het plangebied is groter dan 1000m2. Dit is nodig om bewegingsvrijheid te houden bij de uitwerking van het plan. Ook zorgt dit ervoor dat er groen in het plan kan komen. Er zal echter niet meer dan 1.000 m2 verharding gerealiseerd worden. Om te regelen dat er niet meer verharding komt, is in de regels van het bestemmingsplan opgenomen dat het totale oppervlak aan bebouwing en verharding maximaal 999 m2 mag zijn.
Verder heeft het Waterschap Amstel Gooi en Vecht meegegeven om de algemene zorgplicht in artikel 1.3 van de Keur AGV 2019 in acht te nemen. Dit kan door een waterberging van 50mm te realiseren zodat hevige regenbuien opgevangen kunnen worden. Dit wordt meegenomen als aanbeveling en er wordt bij de uitwerking van de plannen gekeken of dit verwerkt kan worden. Ook heeft het Waterschap Amstel Gooi en Vecht meegegeven om waterneutraal te ontwikkelen. Waterneutraal ontwikkelen is niet opgenomen als uitgangspunt bij de ontwikkeling. Naar aanleiding van deze opmerking zal hier zoveel mogelijk rekening mee gehouden worden.
De Veiligheidsregio Utrecht heeft aangegeven dat in de toelichting van het bestemmingsplan juist benoemd is dat het groepsrisico, als gevolg van het planvoornemen, zeer beperkt zal toenemen. De beperkte groepsrisicoverantwoording waarmee in dat geval, conform artikel 8 lid 2 van het Bevt, kan worden volstaan ontbreekt echter. De beperkte groepsrisicoverantwoording is toegevoegd aan de toelichting van het plan. De Veiligheidsregio Utrecht heeft aangegeven hoe de groepsrisicoverantwoording uitgevoerd kan worden. We hebben kennis genomen van deze adviezen en houden er voor zover mogelijk mee in de planuitwerking.
Het ontwerpbestemmingsplan is voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd. In deze periode kon een ieder een zienswijze indienen op het plan. Hierop zijn twee reacties gekomen. De twee zienswijzen en de gemeentelijke reactie hierop zijn verwerkt in een Nota van zienswijzen en ambtshalve wijzigingen (Bijlage 9). Waar relevant zijn de aanpassingen verwerkt in voorliggend bestemmingsplan.