direct naar inhoud van 4.3 Provinciaal beleid
Plan: Fort Vuren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0733.BPfortVuren-VA01

4.3 Provinciaal beleid

4.3.1 Streekplan Gelderland

De provincie Gelderland heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Het plan is in september 2005 van kracht geworden. De provincie heeft het beleid onderverdeeld in zogenaamde raamwerken:

  • Het rode raamwerk. Hier moet vooral de verstedelijking van Gelderland plaatsvinden. Het gaat om de zogeheten stedelijke netwerken Stadsregio Arnhem-Nijmegen, de stedendriehoek Apeldoorn-Zutphen-Deventer, Wageningen-Ede-Rhenen-Veenendaal en de regionale centra Tiel, Doetinchem en Harderwijk.
  • Het groen-blauwe raamwerk. Hier geeft de provincie alle ruimte aan natuur. Verstedelijking is hier niet toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is. Dan moeten er wel compensatiemaatregelen worden getroffen. Het groene raamwerk omvat onder meer de Veluwe, de grote rivieren en grote delen van de nationale landschappen in de Achterhoek, het Rivierenland en de Gelderse Poort.
  • Het multifunctionele gebied. Hier heeft de provincie geen eigen belangen geformuleerd. Het staat gemeenten vrij hier zelf het ruimtelijk beleid bepalen. Wel wil de provincie dat gemeenten rekening houden met waardevolle landschappen in deze gebieden.

In het Streekplan Gelderland wordt een groeiende behoefte aan de beleving van natuur en landschap, rust, stilte, en het buitenleven in het algemeen opgemerkt. Dit heeft geleid tot nieuwe toeristische concepten als natuurtoerisme, cultuurtoerisme en plattelandstoerisme. Deze vormen van recreatie & toerisme kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan de leefbaarheid van het landelijk gebied en kunnen ook een nieuwe functie vormen voor vrijgekomen agrarische bedrijven. De provincie wil dan ook de extensieve vormen van recreatie en toerisme stimuleren. Als grondgedachte voor het beleid in het landelijk gebied wordt daarom gesteld dat extensieve vormen van recreatie en toerisme zich in het algemeen goed verenigen met de diverse functies in het buitengebied. Het is daarbij gewenst dat gemeenten aan functieverandering van vrijgekomen (agrarische) bebouwing in het buitengebied naar een extensieve recreatieve functie meewerken.

De gewenste ontwikkelingen bij Fort Vuren dragen bij aan het creëren van extensieve recreatie in het buitengebied, in een landschap met natuur, rust en stilte. Het voornemen past daarmee binnen het beleid van de provincie Gelderland.

4.3.2 Structuurvisie Rivierenland 2004-2015

De gemeente Lingewaal maakt deel uit van de regio Rivierenland. De structuurvisie Rivierenland 2004-2015 formuleert als hoofdopgave het behouden en versterken van het karakter van de regio rond de ruimtelijke structuurdragers die het speciale karakter van het landschap bepalen. Onder deze ruimtelijke structuurdragers wordt verstaan de dijken, uiterwaarden, oeverwallen en kommen en het cultuurhistorisch landschap.

De hoofdinfrastructuur, is recent van invloed op ruimtelijke ontwikkelingen en is mede leidraad voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen.

Uit diverse toeristisch-recreatieve nota's blijkt dat de regio geen of een onvoldoende attractief imago heeft en dat er onvoldoende verblijfsaccommodatie is, in de categorie hotels, pensions en bed&breakfast.

In het gebied bevinden zich een aantal recreatieve “boegbeelden” en concentratiepunten. Boegbeelden zijn enkele spraakmakende recreatief-toeristische activiteiten, waarmee de regio zich profileert en presenteert. Het gaat om producten die elders in Nederland niet voorkomen. Deze boegbeelden zijn onder andere de Hollandse waterlinie en de vestingsvierhoek Loevestein-Woudrichem-Gorinchem-Vuren. De boegbeelden kunnen ter plaatse ruimtelijk gefaciliteerd en uitgebouwd worden.

De voorgenomen plannen van ter plaatse van Fort Vuren sluiten zeer goed aan bij de structuurvisie Rivierenland 2004-2015. Het vestigingswerk Fort Vuren wordt met Loevestein, Woudrichem en Gorinchem een recreatief 'boegbeeld' genoemd.

4.3.3 Ecologische Hoofdstructuur

Fort Vuren ligt binnen de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen. Het hoofddoel van het ruimtelijk beleid voor de EHS is het bijdragen aan een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen door bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige bijzondere ruimtelijke waarden en kenmerken en samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen.

De EHS kent drie gebiedscategorieën:

  • natuurgebieden;
  • gebieden met een verweving van landbouwkundig grondgebruik en natuurelementen;
  • ecologische verbindingszones.

Natuurgebieden zijn vooral bestaande natuurgebieden en voor een klein deel natuurontwikkelingsgebieden die momenteel nog agrarische cultuurgrond zijn. Planten- en diersoorten die gebonden zijn aan grotere natuurgebieden vinden vooral een plek in deze categorie. Tot de verweven gebieden worden gerekend gebieden die vallen onder de Vogel- of Habitatrichtlijn, landgoederen die vallen onder de Natuurschoonwet, en overige gebieden met een aanzienlijke oppervlakte aan natuur- en boselementen. Natuur is de belangrijkste functie. Door natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer wordt de natuurwaarde van het gebied als geheel versterkt. Ze zijn van belang voor planten- en diersoorten die gebonden zijn aan natuurelementen en natuurkwaliteiten die verweven zijn met agrarisch en ander gebruik van het cultuurlandschap. Met de ecologische verbindingszones neemt de versnippering van de natuur af en ontstaan meer migratiemogelijkheden voor plant- en diersoorten.

Binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de “nee, tenzij”-benadering. Dit houdt in dat een bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Om te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied significant worden aangetast, moet het bevoegde gezag erop toezien dat hiernaar door de initiatiefnemer onderzoek wordt verricht. Om een zorgvuldige afweging te kunnen maken, heeft de provincie de te beschermen en te behouden wezenlijke kenmerken en waarden per gebied gespecificeerd in de Streekplanuitwerking Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse Ecologische Hoofdstructuur, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Gelderland bij besluit van 16 mei 2006.

In de streekplanuitwerking zijn de ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische kenmerken weergegeven, die een rol spelen bij ruimtelijke afwegingen in het groenblauwe raamwerk en de waardevolle landschappen ter bepaling van mitigatie, compensatie, saldering en kwalitatieve verbetering. Bestemmingsplanwijzigingen die leiden tot aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS-natuur kunnen alleen worden goedgekeurd als – naast het ontbreken van reële alternatieven en de aanwezigheid van redenen van groot openbaar belang – aantoonbaar in hetzelfde bestemmingsplan voorzieningen worden getroffen waarmee de schade zoveel mogelijk wordt beperkt door mitigerende maatregelen. Compensatie van de resterende schade dient plaats te vinden in hetzelfde bestemmingsplan of in gekoppelde bestemmingsplannen.

Provinciale Staten van Gelderland hebben bij besluit van 1 juli 2009 de Streekplanherziening Herbegrenzing Ecologische Hoofdstructuur vastgesteld. Door middel van deze herziening heeft een herbegrenzing van de EHS plaatsgevonden en is de EHS-beleidstekst uit het Streekplan Gelderland 2005 vervangen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0733.BPfortVuren-VA01_0017.jpg"

Afbeelding 15. Uitsnede uit de Kernkwaliteitenkaart EHS 2005 (bron: Atlas Groen Gelderland).

Provinciale Staten van Gelderland hebben bij besluit van 15 december 2010 de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. In de verordening zijn omtrent een aantal ruimtelijke thema's met een duidelijk provinciaal of nationaal belang algemene regels gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen. Gemeenten moeten hun bestemmingsplan op deze verordening afstemmen. Met betrekking tot de EHS bepaalt de verordening dat in een bestemmingsplan voor een gebied gelegen binnen de EHS geen bestemmingsplan is toegestaan waardoor de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast (artikel 19.1). Gedeputeerde Staten kunnen van dit verbod ontheffing verlenen voor bestemmingen in EHS-gebied met de functie "Natuur", indien er geen reële alternatieven zijn, er sprake is van redenen van groot openbaar belang, de negatieve effecten door mitigatie zoveel mogelijk worden beperkt en de overblijvende negatieve effecten worden gecompenseerd. In de toelichting bij het bestemmingsplan dient een verantwoording te worden opgenomen omtrent de aard van de mitigerende of compenserende maatregelen, de begrenzing van het compensatiegebied en de wijze waarop de compensatie is verzekerd (artikel 19.3).

Voorliggend bestemmingsplan maakt in ruimtelijk opzicht nauwelijks veranderingen mogelijk ten aanzien van de bestaande situatie en het voorheen geldende bestemmingsplan. De ontwikkelingen zijn gericht op behoud en renovatie van het fort. Alleen de kazerne op het noordelijke deel van het terrein zal een kleine wijziging ondergaan. Deze zal in oostelijke richting in beperkte mate worden uitgebreid om plaats te bieden aan een logiesgebouw. Ten behoeve van de aanleg van nutsleidingen dient tevens een leidingsleuf richting de oude kazerne gegraven te worden. Deze sleuf wordt na het leggen van de leidingen weer met aarde gedempt. Op de bestaande locatie van de fortwachterswoning en horecagelegenheid wordt voorzien in de bouw van een nieuw gebouw. De groen- en beplantingsstructuur op het terrein van het fort ondergaat niet of nauwelijks veranderingen.

Geconcludeerd kan worden, dat de kernkwaliteiten en natuurdoeltypen van het gebied op geen enkele wijze door de bouw- en gebruiksmogelijkheden van dit bestemmingsplan worden aangetast. Dat betekent dat evenmin een ontheffing op grond van de Ruimtelijke Verordening Gelderland ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan aan de orde is.

4.3.4 Nota Belvoir

De provincie Gelderland heeft in de Nota Belvoir het cultuurhistorisch beleid vastgelegd. De provincie kiest hierbij voor een actief beleid met als strategische hoofdlijn 'behoud in ontwikkeling'. De ruimtelijke, economische en cultuurhistorische belangen moeten elkaar daarbij inspireren en versterken.

De ontwikkeling van Fort Vuren draagt bij aan het behoud van een cultuurhistorisch monument door ontwikkeling en het creëren van nieuwe functies. Het plan past derhalve binnen de Nota Belvoir.

4.3.5 Lingekwartier

In november 2007 is door de Stuurgroep Lingekwartier, bestaande uit bestuurlijke vertegenwoordigers van de provincie Gelderland, de gemeenten Lingewaal en Geldermalsen, het waterschap Rivierenland en Staatsbosbeheer, een intentieovereenkomst getekend. Aanleiding hiervoor was dat partijen onderkenden dat het gebied Lingekwartier een zeer waardevol gebied is.

Volgens de Stuurgroep Lingekwartier krijgen de verschillende onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zoals forten, sluizen en groepsverblijven onvoldoende aandacht. Hierdoor is de onderlinge samenhang tussen deze Linie-elementen niet herkenbaar en lopen ze het gevaar te verdwijnen. Het streven is om het gebied te ontwikkelen als Nationaal Landschap met een sterke relatie tussen natuur, landschap, cultuurhistorie, recreatie/toerisme en waterbeheer. Om dit streven een kader te geven, wordt het Ruimtelijk Kader opgesteld. Hierin ligt de nadruk op de landschappelijke randvoorwaarden en spelregels ter versterking van de herkenbaarheid van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

De plannen van Fort Vuren sluiten goed aan bij het streven van het Lingekwartier