direct naar inhoud van Bijlage 2 Toetsing aan sectorale aspecten
Plan: Weyevliet-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0718.BPWZ01-VG01

Bijlage 2 Toetsing aan sectorale aspecten

Het verpleeghuis 'Weyevliet' is enkele jaren geleden gerealiseerd. De gronden zullen na 15 september 2016 overgaan van een maatschappelijke in een groen bestemming. De aspecten bodem, archeologie, kabels en leidingen, explosieven, ecologie, water, wegverkeerslawaai en luchtkwaliteit vormen dan ook geen belemmering voor de continuering van het verpleeghuis.

aspect/kader   beoordelingsaspect   afweging  
Bodemkwaliteit      
Besluit Bodemkwaliteit   Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie. Functie mag geen bedreiging vormen voor de bodemkwaliteit   Voor de projectlocatie is, met uitzondering van de gronden van het verpleeghuis een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd.3
Op basis van de toetsingsresultaten voor grond is geconcludeerd dat er op de locatie sprake is van een lichte achtergrondwaarde overschrijding voor de parameters; Pak's, PCB's, lood, kwik en zink in bovengrond (0,0-5m-mv) en ondergrond (0,5-1,5m-mv).
Voor het grondwater is er sprake van een lichte overschrijding van de streefwaarde voor barium en xylenen.
Deze resultaten geven geen aanleiding tot een nader bodemonderzoek en de bodem is geschikt voor het beoogde doel.  
Archeologie      
Archeologische beleidskaart Walcherse Archeologische Dienst   Is er sprake van een verwachtingswaarde op de gronden?   Voor het gebied geldt een middelhoge verwachtingswaarde. In dit gebied moeten bodemingrepen die dieper gaan dan 40 cm onder maaiveld en die een oppervlakte hebben groter dan 500 m2 worden voorafgegaan door (verkennend) archeologisch onderzoek.
Voor de gronden waar op bebouwing mogelijk is (alleen CSW) geldt een oppervlakte van meer dan 500 m². Archeologisch onderzoek is dan ook noodzakelijk.  
Kabels en leidingen   Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig?   In het gebied bevinden zich geen planologisch relevante leidingen. Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.  
Explosieven   Bevinden zich explosieven in de bodem?   Voor het grondgebied van de gemeente Vlissingen is onderzoek uitgevoerd naar
wel of niet aanwezig zijn van explosieven. Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied verdacht is voor het aantreffen van niet-gesprongen conventionele explosieven. Daarom dient vervolgonderzoek te worden uitgevoerd door het opstellen van een probleemanalyse.
Op basis van een evaluatie van de risico's van mogelijk aanwezig explosief materiaal in relatie tot de uit te voeren (grond)werkzaamheden, wordt in de probleemanalyse een conclusie getrokken over de noodzaak tot het uitvoeren van een detectieonderzoek naar niet gesprongen conventionele explosieven. Dit detectieonderzoek blijft beperkt tot die gronden binnen het plangebied, waarop daadwerkelijk nieuw gebouwd gaat worden. Dit kan bepaald worden na de ontwikkeling van het bouwplan voor het onderwijsgebouw.  
Ecologie      
Natuur-bescherm-
ingswet 1998  
Is er sprake van significant negatieve
effecten?  
De locatie vormt geen onderdeel van een beschermd natuurgebied, zoals bedoeld in de Natuurbeschermingswet
1998. Ook ontbreken provinciale ecologische verbindingszones en andere
onderdelen van de provinciale ecologische hoofdstructuur in nabijheid van de locatie.
Gebiedsbescherming is derhalve niet aan de orde.  
Flora- en faunawet   Is er sprake van aantasting,veront-
rusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten,
hun nesten, holen en andere voort-
plantings- of vaste rust- en
verblijfsplaatsen?  
De voorgenomen grondwerkzaamheden, rooien van beplanting en de bouw van de school leiden mogelijk tot verstoring en / of aantasting van beschermde soorten zoals de kleine zoogdieren, amfibieën en broedvogels.
De zoogdieren en amfibieën die in het plangebied voorkomen zijn algemene soorten, die staan vermeld op tabel 1 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten geldt een vrijstelling.
Broedvogels mogen niet worden verstoord. Dit kan door de werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is van 15 maart t / m 15 juli) op te starten of door minimaal 20 meter rond een nest geen werkzaamheden uit te voeren.
Voor de ontwikkeling is geen ontheffing in het kader van de Flora- en Faunwet vereist.  
Water      
Watertoets   Wateroverlast:
Voldoende ruimte voor vasthouden/bergen/afvoeren van water. Per m2 verharding 75 mm berging  
Berekening vindt in later stadium plaats (bij opstellen bouwplan). De omliggende bestemming Groen biedt voldoende ruimte voor het realiseren van de benodigde waterberging.  
  Riolering:
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken i.v.m. reductie hydraulische belasting RWZI en transportsysteem met beperken overstorten. Rekening houden met (eventuele benodigde filter)ruimte daarvoor.  
Zal plaatsvinden.  
  Volksgezondheid:
- Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.
- Geen gebruik uitlogende materialen.  
- (eventueel) te realiseren diep water zal niet vrij toegankelijk zijn.
- er wordt geen gebruik gemaakt van uitlogende materialen.  
  Bodemdaling:
Voorkómen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
Geen aanpassing waterpeil of drainage  
  Oppervlakte-
waterkwaliteit:
Behoud/Realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit voor mens en natuur. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem.  
Lozing regenwaterafvoer via vijver met vegetatie  
  Onderhoud waterlopen:
Onderhoudsmogelijk-heden waterlopen niet belemmeren.  
Geen aanpassing nabij waterlopen  
Wateradvies     Het wateradvies is opgenomen in de antwoordnota-overleg (bijlage 3).  
Relatie met omliggende (bedrijfs)functies      
Bedrijfs-
milieuzonering
VNG-brochure
'Bedrijven en
Milieuzonering 2009'  
Is er sprake van/voor hinder van (bedrijfs) functies in de omgeving van de ontwikkeling?



En zo ja, wordt voldaan aan de richtafstanden?  
Het toekomstige onderwijsgebouw grenst aan de noordzijde aan andere onderwijsgebouwen. De dichtsbijzijnde woningen, m.u.v. het verpleeghuis, liggen op een afstand van circa 150 meter.

Het verpleeghuis met bijbehorende parkeerplaats ligt op circa 55 meter t.o.v. de dichtstbijzijnde woningen.

Voor scholen voor voortgezet onderwijs (sbi-code 80, 802) geldt een richtafstand van 30 meter, vanwege het milieuaspect geluid. .
Voor verpleeghuizen (sbi-code 853) geldt eveneens een richtafstand van 30 meter.
Ten opzichte van de dichtstbijzijnde woningen wordt aan deze richtafstanden voldaan.

Het verpleeghuis en het beoogde schoolgebouw grenzen aan elkaar. Onderling wordt dan ook niet voldaan aan de richtafstand. Het verpleeghuis zal echter op korte termijn worden afgebroken, problemen worden dan ook niet verwacht.

Op circa 150 meter aan de Sloeweg ligt een tankstation met lpg (zie verder onder het aspect externe veiligheid).  
Parkeren   Is er voldoende parkeergelegenheid?   Bij de realisatie van de school moet rekening worden gehouden met een parkeernorm tussen de 0,5 en 1 per leslokaal. Het parkeren zal uiteindelijk volledig plaatsvinden op het terrein van het Scheldemond College. Hier zijn voldoende parkeerplaatsen aanwezig om daarin te kunnen voorzien.  
Externe veiligheid      
Bevi-inrichtingen
Vervoer van
gevaarlijke
stoffen over de
weg, spoor,
buisleiding en
en water.  
Zijn er Bevi-inrichtingen in
de directe omgeving,
wordt voldaan aan normen
plaatsgebonden risico en
groepsrisico en liggen er
relevante leidingstroken in
het plangebied?  
LPG-tankstation aan de Sloeweg is een Bevi-inrichting. De jaarlijkse doorzet is vergund tot 1.000 m3. Plaatsgebonden risico 10-6 is daarom 45 m ten opzichte van het vulpunt, 25 m ten opzichte van het reservoir en 15 m ten opzichte van de afleverzuil. het beoogde schoolgebouw ligt buiten deze contouren. Er wordt dan ook voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico.

Het invloedsgebied voor het groepsrisico bedraagt 150 m. De bouwplan ontwikkeling voor de CSW ligt daar buiten. Het aantal personen in het invloedsgebied neemt als gevolg daarvan dan ook niet toe.

Over de Westerschelde worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Het invloedsgebied voor het groepsrisico ligt niet over de locatie.
Externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling.  
Wegverkeers-
lawaai-
 
   
Wet geluidhinder   Bedraagt de geluidsbelasting op de gevels minder dan 48 dB?
Wordt bij een eventuele overschrijding de uiterste grenswaarde van 63 dB overschreden,  
Onderwijsgebouwen worden door de Wet geluidhinder als geluidsgevoelige functie aangemerkt. Daarom is akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is toegevoegd in bijlage 5.

De geluidsbelasting op de toekomstige gevels van CSW bedraagt ten hoogste 53 dB. Hiermee wordt de voorkeurs grenswaarde overschreden maar niet de uiterste grenswaarde van 63 dB.

Het is mogelijk een hogere waarde vast te stellen door het college van B&W van de gemeente om de geluidsgevoelige functie mogelijk te maken.  
  Hogere waarde   Adres: Weyevliet plein (ongenummerd) CSW
Bron: Sloeweg
Lden: 56 dB
Aantal bestemmingen:1  
Luchtkwaliteit      
Wet Luchtkwaliteit
 
Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden
in de Wet luchtkwaliteit?  
Voor deze ontwikkelingen kan op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten
Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Planbureau voor de
Leefomgeving; PBL) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen worden geconcludeerd dat ter plaatse de concentraties stikstofdioxide en fijn stof onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognose voor 2015 en 2020 voorspelt geen overschrijding (informatie PBL november 2009).
Van een significante toename van het verkeer als gevolg van voorliggende
ontwikkeling is geen sprake. De ontwikkelingsmogelijkheden in dit plan zijn beperkt en kleinschalig en op basis van het NIBM-tool van het ministerie van VROM is
geconcludeerd dat het project in niet betekende mate (NIBM) bijdraagt aan de
verslechtering van de luchtkwaliteit. Berekeningen zijn gelet op het voorgaande niet noodzakelijk.