direct naar inhoud van Bijlage 10 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Plan: Vakantiepark De Pluimpot
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0716.bpDePluimpot-VG99

Bijlage 10 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

10.1 Conclusies

Ter plaatse van het beoogde Vakantiepark De Pluimpot kan een aanvaardbaar verblijfsklimaat worden gerealiseerd. In de nieuwe opzet zullen alle recreatiewoningen binnen het plangebied op zodanige afstand van de wettelijke gezoneerde Gorishoeksedijk worden gebouwd dat de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeerslawaai aan de gevels niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

10.2 Opbouw van de bijlage

Binnen de uitbreidingsplannen ten zuiden van de kern Sint-Maartensdijk met De pluimpot en de woonwijk Geertruidapolder worden nieuwe woningen en nieuwe wegen mogelijk gemaakt. Nieuwe woningen en nieuwe wegen dienen getoetst te worden aan de Wet geluidhinder (Wgh). Deze nieuwe ontwikkelingen hebben een toename van het verkeer op de wegen tot gevolg. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient bij een relatief grote toename van verkeer ten gevolge van een ontwikkeling inzichtelijk te worden gemaakt welke gevolgen er zijn voor de omgeving. Deze gevolgen worden het uitstralingseffect genoemd. De in de Wgh opgenomen normering voor reconstructiesituaties vormt hiervoor het toetsingskader. In deze bijlage zijn de gevolgen van het wegverkeerslawaai onderzocht.

De bijlage is als volgt opgebouwd. In paragraaf 10.3. wordt ingegaan op het wettelijk toetsingskader dat geldt met betrekking tot wegverkeerslawaai voor geluidsgevoelige functies. In paragraaf 10.4. komen de invoergegevens van de berekeningen aan bod. In paragraaf 10.5. worden de resultaten en conclusies van de geluidsberekeningen behandeld. In bijlage 12 is het rekenblad weergegeven met de resultaten.

10.3 Beleid en normstelling

Geluidsgevoelige bestemmingen

Een camping, standplaats voor een kampeermiddel en / of recreatiewoning is volgens de Wet geluidhinder (Wgh) geen geluidgevoelige functie. Uit jurisprudentie blijkt echter dat desondanks in de ruimtelijke planvorming wel degelijk rekening dient te worden gehouden met het aspect geluidhinder:

"Het ligt echter in de rede, mede gelet op de omstandigheid dat recreatiewoningen veelal worden bewoond juist om rust te vinden, de normen die gelden voor de hoogst toelaatbare geluidbelasting voor woningen, vanwege een industrieterrein, zoveel mogelijk overeenkomstig op recreatiewoningen toe te passen" (KB 90.023432 10-12-1990, AB 1991, nr. 201)

Vergelijkbare overwegingen zijn ook in latere Kroonbesluiten of uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) opgenomen met betrekking tot de geluidsbelasting van industrieterreinen (o.a. racecircuitterrein), van spoorwegen (Tracébesluit Betuweroute, E01.96.0532 d.d. 28 mei 1998) en verkeerswegen. In een latere uitspraak van de ABRvS (E01.98.0423, d.d. 14 augustus 2000 over de onthouding van goedkeuring vanwege een geluidbelasting van meer dan 50 dB(A) op de gevel) werd ten aanzien van wegverkeerslawaai het volgende vermeld:

"De Afdeling is van oordeel dat het ook bij geluidsbelasting van wegen in de rede ligt de normen die gelden voor woningen zo veel mogelijk overeenkomstig toe te passen op recreatiewoningen teneinde een aanvaardbaar verblijfsklimaat te garanderen. Hieraan kan niet afdoen dat de mensen die in de recreatiewoningen verblijven, in dit geval mogelijk niet zozeer komen om rust te vinden…. Verweerders hebben in dit geval niet ten onrechte betekenis gehecht aan de grens van de 50 dB(A)-contour van de weg".

Ook de provincie Zeeland beschouwt verblijfsrecreatie (met uitzondering van kleinschalig kamperen (zogenaamde minicampings) en hotels) als een geluidsgevoelige functie. Het ontheffingenregime uit de Wgh is echter niet van toepassing. De provincie sluit echter bij recreatieve bestemmingen aan bij het toetsingskader uit de Wgh voor nieuwe woningen in een buitenstedelijke situatie.

De gemeente Tholen beschikt niet over eigen geluidhinderbeleid.

Normstelling

In de benadering van de noodzakelijke akoestische toetsing maakt de Wet geluidhinder onderscheid tussen nieuwe situaties en reconstructiesituaties. Binnen "nieuwe situaties" wordt onderscheid gemaakt in de aanleg van nieuwe wegen en/of nieuwe woningen.

Met betrekking tot de ontwikkelingen is onderzoek naar de navolgende akoestische situaties van belang:

  • nieuwe situaties:
    • 1. nieuwe woningen versus nieuwe wegen;
    • 2. nieuwe woningen versus bestaande wegen;
    • 3. bestaande woningen versus nieuwe wegen;
  • reconstructie (uitstralingseffect):
    • 1. bestaande woningen versus te reconstrueren wegen.

Geluidszones langs wegen

Langs alle wegen bevindt zich als gevolg van de Wet geluidhinder geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/uur-gebieden. Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. De breedte van een geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (binnen- of buitenstedelijk). De geluidszone ligt aan weerszijden van de weg, gemeten vanuit de kant van de weg. Onder stedelijk gebied wordt verstaan: "het gebied binnen de bebouwde kom, doch met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen zone van een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens" (artikel 1 Wgh). De Gorishoeksedijk, Havenweg, Hartogsweg en de nieuwe ontsluitingswegen (noord, De Pluimpot en van de woonwijk) zijn de gezoneerde wegen waarvan de geluidszone over het plangebied valt.

Nieuwe situaties

Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen, binnen de wettelijke geluidszone van een weg, geldt een voorkeursgrenswaarde. Voor nieuwe situaties (nieuwe wegen of nieuwe woningen) bedraagt deze 48 dB. De voorkeursgrenswaarde mag in principe niet worden overschreden. Indien uit het akoestisch onderzoek blijkt dat deze voorkeursgrenswaarde wel wordt overschreden, is onderzoek naar maatregelen23 ) noodzakelijk. Zijn deze maatregelen onvoldoende doeltreffend of ontmoeten deze maatregelen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, dan kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen een hogere waarde vaststellen. Deze hogere waarde mag, afhankelijk van de situatie, een bepaalde waarde niet te boven gaan (uiterste grenswaarde). Deze waarden zijn in tabel B10.1. opgenomen.

Tabel B10.1. Geluidsnormen voor woningen, buiten- en binnenstedelijke situatie

akoestisch relevante situatie   voorkeurs-
grenswaarde  
uiterste grenswaarde  
nieuwe woningen - nieuwe wegen
buitenstedelijke situatie
binnenstedelijke situatie  

48 dB
48 dB  

53 dB
63 dB  
nieuwe woningen - bestaande/te reconstrueren wegen
buitenstedelijke situatie
binnenstedelijke situatie  

48 dB
48 dB  

53 dB
58 dB  
bestaande woningen -nieuwe wegen
buitenstedelijke situatie
binnenstedelijke situatie  

48 dB
48 dB  

58 dB
63 dB  

30 km/uur-wegen

Zoals uit het voorgaande kan worden geconcludeerd geldt voor wegen die zijn ondergebracht in een 30 km/uur-gebied geen wettelijke geluidszone en is langs deze wegen akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai in nieuwe situaties op grond van de Wgh niet verplicht. Op basis van jurisprudentie geldt echter ook voor deze wegen dat aannemelijk is dat sprake is van een aanvaardbaar geluidsniveau. Hierbij wordt eveneens aangesloten bij de benaderingswijze die de Wet geluidhinder hanteert voor gezoneerde wegen en gelden de eerder vermelde voorkeursgrenswaarde en de uiterste grenswaarde uit de Wgh als referentiekader. De interne ontsluitingsweg Pluimpot is de relevante 30 km/uur-weg. Verder is van belang dat zodanige gevelmaatregelen worden genomen dat de maximaal aanvaarde binnenwaarde op grond van het Bouwbesluit ten hoogste 33 dB bedraagt.

Reconstructie (t.b.v. bepalen uitstralingeffect)

De ontwikkelingen genereren extra verkeer op de omliggende wegen. Dit kan gevolgen hebben voor de geluidbelasting op woningen langs diezelfde wegen. Om dit te kunnen beoordelen én uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai noodzakelijk. De in de Wet geluidhinder opgenomen normering voor reconstructiesituaties vormt het toetsingskader.

Volgens de Wet geluidhinder is sprake van reconstructie indien als gevolg van fysieke wijzigingen aan een weg de geluidsbelasting aan de gevels van geluidsgevoelige bestemmingen met 1,5 dB of meer toeneemt (afgerond 2 dB). Daarbij geldt dat, wanneer de feitelijke heersende geluidsbelasting voor reconstructie lager is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, de verhoging moet worden berekend vanaf 48 dB.

Onder een fysieke wijziging aan of op de weg wordt onder meer verstaan een wijziging van het profiel of het wegdek, wijziging van de maximumsnelheid of verschuiving van de wegas waarbij de bestaande weg wordt opgeheven. Ook een nieuwe aansluiting op een bestaande weg wordt als reconstructie van die bestaande weg gezien. Een wijziging van alleen de verkeersintensiteiten of de samenstelling van het verkeer is niet aan te merken als reconstructie.

De periode waarover de toename van de geluidsbelasting moet worden berekend, is die tussen het jaar vóór de reconstructie en 10 jaar na reconstructie. Alleen als in deze periode berekend (of verwacht) wordt dat de geluidsbelasting met meer dan 1,5 dB (afgerond 2dB) toeneemt én indien de geluidsbelasting na reconstructie 50 dB of meer bedraagt, is er sprake van een reconstructiesituatie in de zin van de Wet geluidhinder.

Bij een gelijkblijvende samenstelling van het verkeer treedt bij een wijziging van de verkeersintensiteit met minder dan 20% geen voor het menselijk oor hoorbaar verschil op in geluidsbelasting aan de gevels van geluidsgevoelige bestemmingen. Grofweg levert pas een toename in de verkeersintensiteiten van 25% een geluidstoename van 1 dB en dit is voor het menselijk oor nauwelijks hoorbaar.

Indien sprake is van een reconstructie in de zin van de Wgh dienen maatregelen onderzocht te worden om de geluidsbelasting aan de gevels van de geluidsgevoelige bestemmingen te verlagen. Onderscheid wordt gemaakt in maatregelen aan de bron, in het overdrachtsgebied en/of maatregelen bij de geluidsontvanger. Zijn deze maatregelen onvoldoende doeltreffend of ontmoeten deze maatregelen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, dan kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst een hogere waarde vaststellen. Deze hogere waarde mag de uiterste grenswaarde (zie tabel B10.1.) niet overschrijden en mag ten opzichte van de geluidsbelasting, die aanwezig is één jaar voor fysieke aanpassing, niet met meer dan 5 dB toenemen.

Rekenmethoden

Conform de Wgh is met behulp van de Standaard Rekenmethode 2 (SRM2) uit het Reken- en Meetvoorschrift 2006 de specifieke geluidsbelasting aan de buitengevels van de geprojecteerde en bestaande geluidsgevoelige bestemmingen berekend voor 2009 en het prognosejaar 2020. Hiervoor is het softwarepakket Geomilieu, versie 1.4 gebruikt.

Voor het bepalen van de geluidscontouren ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de interne ontsluitingsweg De Pluimpot op de verschillende waarneemhoogtes is de Standaard Rekenmethode 1 (SRM1) uit het Reken- en Meetvoorschrift 2006 gehanteerd. Deze methode is gebruikt omdat geen sprake is van afschermende bebouwing en/of hoogteverschillen tussen de beoogde bebouwing en de assen van de wegen.

Aftrek ex artikel 110g Wet geluidhinder

Op alle geluidsbelastingen is conform artikel 110g van de Wgh een aftrek van 5 dB toegepast indien de wettelijke snelheid minder dan 70 km / uur bedraagt en 2 dB indien de snelheid 70 km / uur of meer bedraagt.

Dosismaat

De geluidhinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal.

10.4 Invoergegevens

Verkeersintensiteiten

In tabel B10.2. zijn de voor het akoestisch onderzoek gebruikte (piek)verkeersintensiteiten weergegeven. De verantwoording van de verkeersintensiteiten zijn weergegeven in de verkeersstudie24. De verkeersintensiteiten op de Gorishoeksedijk, Havenweg, Hartogsweg en ontsluitingsweg noord in de referentiesituatie zijn bepaald aan de hand van verkeerstellingen in verschillende jaren en vermeerderd met een autonome groei van 1,4% per jaar tot het jaar 2010. Omdat het hier geen doorgaande wegen betreft is er tussen de jaren 2010 en 2010 geen rekening gehouden met een autonome groei. De verkeersintensiteiten voor de toekomstige situatie (fase 1 en 2) zijn bepaald door de verkeersproductie en –attractie ten gevolge van de beoogde ontwikkelingen op te tellen bij de verkeersintensiteit van de referentiesituatie. In de verkeersstudie zijn twee verschillende scenario's onderzocht. Het is nog niet bekend welk scenario uiteindelijk gekozen wordt.

Tabel B10.2. Verkeersintensiteiten

nr (zie figuur 3.1)   wegvak   intensiteit
2009 (referentiesituatie)  
intensiteit 2020 (referentiesituatie)   intensiteit 2020
(inclusief Fase 1.)  
intensiteit 2020
(inclusief Fase 1
en 2.)  
1   ontsluitingsweg noord   723   733   2.008   3.646  
2   ontsluitingsweg woonwijk   0   0   0   1.638  
3   interne ontsluitingsweg Pluimpot   0   0   2.030   2.030  
4   Gorishoeksedijk (noord)   723   733   400   400  
5   Gorishoeksedijk (midden)   623   631   101 (of 10)   101 (of 10)  
6   Gorishoeksedijk (zuid)   373   378   378   378 (of 0)  
7   Gorishoeksedijk / Havenweg   373   378   378   378  
8   Havenweg   651   660   660   660  
9   Hartogsweg   1.389   1.408   275   275  
  N286   6.700   7.807   9.815   11.453  

Voertuigverdelingen

De werkelijk verdelingen per voertuigcategorie en per periode-uur op de in tabel B10.2. genoemde wegen zijn niet bekend. Er is voor gekozen aan te sluiten bij verdelingen die horen bij landelijke gemiddelden die gelden voor wijkverzamelwegen, ontsluitingsweg bedrijventerreinen, landelijke ontsluitingswegen en provinciale wegen. In navolgende tabellen B10.3., B10.4., B10.5. en B10.6.zijn deze verdelingen weergegeven.

Tabel B10.3. Voertuigverdeling per categorie en per periode-uur wijkverzamelwegen (interne ontsluitingsweg de Pluimpot en woonwijk Geertuidapolder)

  dagperiode   avondperiode   nachtperiode   etmaal  
% per periode uur   7,0%   2,6%   0,7%   n.v.t.  
lichte mvt's   94,0%   97,2%   96,0%   94,44%  
middelzware mvt's   5,1%   2,5%   3,4%   4,73%  
zware mvt's   0,9%   0,3%   0,6%   0,82%  

Tabel B10.4. Voertuigverdeling per categorie en per periode-uur landelijke ontsluitingswegen (Gorishoeksedijk, Havenweg en Hartogsweg)

  dagperiode   avondperiode   nachtperiode   etmaal  
% per periode uur   6,7%   2,7%   1,1%   n.v.t.  
lichte mvt's   92,0%   92,0%   92,0%   92,0%  
middelzware mvt's   6,0%   6,0%   6,0%   6,0%  
zware mvt's   2,0%   2,0%   2,0%   2,0%  

Tabel B10.5. Voertuigverdeling per categorie en per periode-uur ontsluitingswegen bedrijventerreinen (nieuwe ontsluitingsweg noord)

  dagperiode   avondperiode   nachtperiode   etmaal  
% per periode uur   7,28%   1,96%   0,6%   n.v.t.  
lichte mvt's   83,68%   83,68%   83,68%   83,68%  
middelzware mvt's   9,67%   9,67%   9,67%   9,67%  
zware mvt's   6,65%   6,65%   6,65%   6,65%  

Tabel B10.6. Voertuigverdeling per categorie en per periode-uur Provinciale wegen (N286)

  dagperiode   avondperiode   nachtperiode   etmaal  
% per periode uur   6,7%   2,7%   1,1%   n.v.t.  
lichte mvt's   86,0%   93,5%   86,0%   86,81%  
middelzware mvt's   9,1%   4,5%   9,1%   8,6%  
zware mvt's   4,9%   2,0%   4,9%   4,59%  

Overige gegevens

Voor het berekenen van de geluidsbelasting zijn ook de maximumsnelheid, verhardingssoort, hoogtelijnen en waarneemhoogte relevant.

In het akoestisch model is voor de interne ontsluitingsweg van het vakantiepark Pluimpot en de woonwijk rekening gehouden met een maximumsnelheid van 30 km/uur. Op nieuwe ontsluitingsweg (noord) wordt een maximumsnelheid van 50 km/uur ingesteld. Voor de bestaande wegen (Gorishoeksedijk, Havenweg, en Hartogsweg) is 60km/uur aangehouden. Op de provinciale weg N286 geldt een maximumsnelheid van 80 km/uur. Voor alle wegen is de verhardingssoort asfalt (W0 – referentiewegdek) toegepast.

In het bestemmingsplan Vakantiepark De Pluimpot worden grondgebonden recreatiewoningen en gestapelde recreatieappartementen mogelijk gemaakt. De recreatiewoningen krijgen een goothoogte van ten hoogste 4 meter en een nokhoogte van ten hoogste 8 meter. De recreatieappartementen krijgen een goot- en bouwhoogte van ten hoogste 12 meter. Voor de recreatiewoningen wordt daarom gerekend met waarneemhoogtes op 1,5 m en 4,5 m en voor de recreatieappartementen met 1,5 m, 4,5 m, 7,5 m en 10,5 meter.

Het is echter nog niet bekend op welke locaties wooneenheden gebouwd zullen worden. Er is derhalve voor gekozen om de relevante contour ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de relevante wegen te berekenen.

10.5 Resultaten en conclusies

Gezoneerde wegen

In bijlage 12 zijn de contouren weergegeven ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de gezoneerde wegen (Gorishoeksedijk, Havenweg, en Hartogsweg en de nieuwe ontsluitingsweg). Alle recreatiewoningen binnen het plangebied van vakantiepark De Pluimpot zijn gesitueerd buiten de 48 dB-contour. Hiermee wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder.

Gedezoneerde interne ontsluitingsweg Pluimpot

In tabel B10.7 zijn de berekende afstanden van de geluidscontouren van de voorkeursgrenswaarde (48 dB) en uiterste grenswaarde (53 dB) weergegeven ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de gedezoneerde interne ontsluitingsweg Pluimpot.

Tabel B10.7. Afstanden relevante contouren t.o.v. wegas interne ontsluitingsweg

waarneemhoogte \ contour   48 dB-contour   53 dB-contour  
1,5 m   13 m   6 m  
4,5 m   14 m   4 m  
7,5 m   13 m   < 4 m  
10,5 m   13 m   < 4 m  

Indien de beoogde recreatiewoningen op een afstand groter dan 14 meter vanuit de wegas van de interne ontsluitingsweg van vakantiepark De Pluimpot worden gerealiseerd bedraagt de geluidsbelasting aan de gevels ten gevolge van deze gedezoneerde 30 km/uur-weg minder dan de voorkeursgrenswaarde (48 dB) en is in ieder geval sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.

Het is volgens de berekeningen niet mogelijk recreatiewoningen op een afstand korter dan 6 meter uit de wegas te realiseren. De geluidsbelasting aan de gevels zal dan meer bedragen dan uiterste grenswaarde van 53 dB. Het inrichtingsplan voorziet in deze eis.

Indien er recreatiewoningen gerealiseerd worden op een afstand tussen de 6 en 14 meter vanuit de wegas bedraagt de geluidsbelasting meer dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB en minder dan de uiterste grenswaarde van 53 dB. Omdat de geluidsbelasting aan de gevels de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschrijdt, dienen maatregelen onderzocht te worden om de geluidsbelasting terug te dringen. De Wgh stelt dat achtereenvolgens maatregelen aan de bron, in het overdrachtsgebied of bij de ontvanger dienen te worden overwogen.

Maatregelen aan de bron

Er is in theorie een aantal maatregelen aan de bron mogelijk. Gedacht kan onder andere aan stillere voertuigen. Dit is echter geen maatregel die gemeente of ontwikkelaars kunnen beïnvloeden. Dit is afhankelijk van wetgeving en technische ontwikkelingen van motorvoertuigen. Voorts kan worden gedacht aan het beperken van de verkeersomvang en de snelheid of aan het wijzigen van de samenstelling van het verkeer. Voor de interne ontsluitingsweg stuiten deze maatregelen op overwegende bezwaren van verkeers- en vervoerskundige aard en zijn evenmin reëel.

Maatregelen in het overdrachtgebied

Maatregelen in het overdrachtsgebied in de vorm van geluidswallen of geluidsschermen direct langs de interne ontsluitingsweg stuiten op financiële en stedenbouwkundige aard. Een scherm is in deze situatie niet gewenst. Tevens dient een scherm/wal ter plaatse van de perceelaansluitingen onderbroken te worden zodat de geluidsafschermende werking te niet wordt gedaan.

Conclusie gedezoneerde 30 km/uur-wegen

De hoogst berekende geluidsbelasting aan de gevels van de beoogde geluidsgevoelige bestemmingen in het vakantiepark De Pluimpot ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de niet gezoneerde interne ontsluitingsweg bedraagt maximaal 53 dB indien de recreatiewoningen op een afstand van minimaal 6 meter uit de wegas worden gerealiseerd.

Omdat in deze situatie de uiterste grenswaarde niet wordt overschreden is aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbare geluidsbelasting ten gevolge van deze gedezoneerde 30 km/uur-weg. Er is derhalve sprake van een akoestisch aanvaardbaar klimaat en een goede ruimtelijk ordening.

Uitstralingseffect

Grofweg levert pas een toename van 25% in de verkeersintensiteiten een geluidstoename van 1 dB op en dit is voor het menselijk oor nauwelijks hoorbaar. Er zijn geen wegen waarvan de geluidsbelasting ten gevolge van de toename van het verkeer met meer dan 25% toeneemt. Vooral als in ogenschouw wordt genomen dat in alle voorgaande berekeningen uitgegaan is van een pieksituatie en volgens de Wgh uitgegaan dient te worden van een weekdagjaargemiddelde. Omdat de toename van het verkeer en de geluidbelasting beperkt is, is sprake van een goede ruimtelijke ordening.

Samenvattende conclusie

In het vakantiepark De Pluimpot worden geen recreatiewoningen gerealiseerd waarvan de geluidsbelasting, aan de gevels ten gevolge van het wegverkeerslawaai van gezoneerde wegen, meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Hiermee wordt voldaan aan de Wgh.

In het vakantiepark worden ook geen recreatiewoningen gerealiseerd waarvan de geluidsbelasting, aan de gevels ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de niet gezoneerde 30 km/uur-wegen (interne ontsluitingswegen), meer bedraagt dan de uiterste grenswaarde van 53 dB. Er is derhalve sprake van een akoestisch aanvaardbaar klimaat en een goede ruimtelijke ordening.

Het uitstralingseffect of de toename van de geluidsbelasting aan de gevels van bestaande geluidsgevoelige bebouwing, langs bestaande omliggende wegen ten gevolge van de toename van verkeer door het realiseren van het vakantiepark De Pluimpot, is dermate laag dat het voor menselijk gehoor nauwelijks hoorbaar is en voldoet daarmee aan goede ruimtelijke ordening.