| Plan: | Slabbecoornpolder-Welgelegen |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0716.BPwelgelegenTH-VG01 |
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan.
Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties.
Door de provincie is beleid opgesteld voor het omgaan van het GR voor gevallen waarbij het invloedsgebied bij weertype F1.5 ( zeer stabiel, zeer licht winderig 1,5 m/s) groter is dan 1.500 m. Afgesproken is om dan uit te gaan van het invloedsgebied bij weerklasse D5 (overdag, het meest voorkomende weertype met wind, 5 m/s).
Vervoer van gevaarlijke stoffen
In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.
Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en Basisnet Water opgenomen in de circulaire.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering.
Risicovolle inrichtingen
Binnen het plangebied en in de omgeving zijn verschillende risicorelevante inrichtingen gelegen.
Aan de zuidzijde, net buiten het plangebied, is de Bevi-inrichting Autobedrijf H.Y. Eskes gelegen aan de Ohmstraat 2. Dit is een Bevi-inrichting met lpg-vulpunt (vergunde jaardoorzet 499 m³). De PR 10-6-contour ligt rondom het vulpunt en bedraagt 45 m. Het invloedsgebied van het GR is 150 m, deze contour ligt gedeeltelijk binnen het plangebied. In 2009 is in het kader van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Noord" te Tholen een kwantitatieve risicoberekening voor dit bedrijf gemaakt (QRA ontwikkeling Noord, d.d. april 2009). Hieruit blijkt dat binnen de PR 10-6-contour geen kwetsbare objecten liggen. Wel bevindt zich buiten het plangebied, maar binnen het invloedsgebied een beperkt kwetsbaar object (Quaak, Ampèrestraat S1). Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de PR-contour echter als richtafstand waar beargumenteerd van afgeweken mag worden. Omdat het om bestaande bebouwing gaat, wordt de situatie aanvaardbaar geacht. Binnen het invloedsgebied van het GR is één kwetsbaar object gelegen, namelijk de supermarkt aan de Wattstraat 1. Deze supermarkt ligt ook buiten het plangebied, maar binnen het invloedsgebied voor het GR. Uit de QRA blijkt dat het GR maximaal 0,41 is. Er vindt dus geen overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR plaats. Het voorliggende bestemmingsplan is consoliderend van aard en zal daardoor niet van invloed zijn op de hoogte van het GR. Wel is een verantwoording van het GR noodzakelijk omdat het invloedsgebied voor het GR binnen het plangebied ligt. Deze verantwoording is opgenomen in bijlage 7.
Figuur 4.5 GR-contouren (www.risicokaart.nl)
Binnen het plangebied zijn daarnaast nog drie risicovolle bedrijven aanwezig.
DeltaGlass, gelegen aan de Deltaweg 4 beschikt over een PR 10-6-contour van 30 m. Deze contour ligt over de eigen inrichting en over de Schelderijnweg. Binnen deze contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gesitueerd, deze worden ook niet mogelijk gemaakt.
Holonite, gevestigd aan de Ambachtsweg 9 beschikt over een PR 10-6-contour van 6 m welke volledig gelegen is op eigen terrein.
Het invloedsgebied van het GR van de twee voorgaande inrichtingen ligt niet buiten de inrichting. Gezien het feit dat het bestemmingsplan consoliderend van aard is en het om kleinschalige bedrijven gaat, is een verantwoording van dit groepsrisico niet noodzakelijk.
Over het plangebied ligt tevens het invloedsgebied van het bedrijf SABIC Innovatieve Plastics BV te Bergen op Zoom. Uit de voor het bedrijf opgestelde kwantitatieve risico analyse (QRA) blijkt dat de hoogte van het groepsrisico ten gevolge van deze inrichting maximaal 0,002 maal de orientatiewaarde betreft. Het plangebied ligt aan de buitenste rand van het invloedsgebied. Daarmee heeft een eventuele ontwikkeling in dit plangebied geen significant effect op het groepsrisico. Gezien de consoliderende aard van het bestemmingsplan en de afstand van SABIC tot het plangebied wordt het groepsrisico niet beïnvloedt. In bijlage 7 wordt nog kort ingegaan op de verantwoording van het groepsrisico.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Aan de zuidzijde van het bedrijventerrein Slabbecoornpolder-Welgelegen vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats door de aardgasleiding Z-525 (maximale werkdruk: 40 bar). In opdracht van de provincie Zeeland zijn op 1 april 2012 door de Regionale Milieudienst West-Brabant de risico's van de buisleidingen in de Zeeuwse gemeenten in kaart gebracht. Deze berekening is opgenomen als bijlage 6. Dit door middel van CAROLA-berekeningen. Uit deze berekeningen is geconcludeerd dat binnen de gemeente Tholen geen hogedruk aardgasleiding gelegen is met een plaatsgebonden risicocontour van 10-6.
Het GR ten gevolge van leidingen is in de gemeente Tholen niet vastgesteld omdat de populatiedichtheid zeer beperkt is. Het groepsrisico benadert de nul en is daarom zo klein dat het niet relevant is voor de omgeving. Binnen de 1% letaliteitscontour van de gasleiding maakt het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk. Het groepsrisico zal niet toenemen ten gevolge van de vaststelling van het bestemmingsplan (zie ook bijlage 7).
Voor deze gasleiding geldt, net als voor overige planologisch relevante leidingen wel een belemmeringenstrook van 4 meter. Deze is op de verbeelding aangegeven. Binnen deze belemmeringenstrook mag niet gebouwd worden.
Figuur 4.6. Tracé aardgasleiding Z-525
Ten oosten van het plangebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de Schelde-Rijnverbinding, deze route is opgenomen in het in ontwerp zijnde basisnet water als 'zwarte vaarweg'. Voor zwarte vaarwegen geldt dat de PR-contour niet buiten de waterlijn komt. Dit betekent geen nieuwe kwetsbare objecten op/in het water. Gezien het feit dat dit bestemmingsplan consoliderend van aard is, voorziet dit niet in nieuwe ontwikkelingen op het water.
Conform de circulaire risiconormering Vervoer Gevaarlijke stoffen geldt alleen dat het GR betrokken moet worden bij de besluitvorming indien het GR toeneemt of de oriëntatiewaarde overschreden wordt. Uit het basisnet blijkt dat indien de bevolkingsdichtheid onder de 1.500 personen/hectare blijft aan weerszijden van de vaarroute of 2.250 personen/hectare aan enkele zijde het GR onder de 0,1 maal de oriëntatiewaarde blijft. Om deze reden en omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is hoeft het GR niet betrokken te worden bij de besluitvorming.
In (de omgeving van) het plangebied vindt verder geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over het spoor.
Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg
De gemeente Tholen heeft voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg een route gevaarlijke stoffen aangewezen. De route zoals hieronder weergegeven op de kaart met de rode lijn ligt langs het plangebied van het voorliggend bestemmingsplan.
De route loopt langs de kern Tholen. Hoewel over deze weg gevaarlijke stoffen vervoerd worden is deze niet opgenomen in het basisnet weg of de risicokaart. Uitgangspunt is dat de vervoersaantallen dusdanig laag zijn, dat een PR-contour niet te verwachten is. Daarnaast maakt het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk ten opzichte van de huidige planologische mogelijkheden.
Conform de circulaire vervoer gevaarlijke stoffen dient het GR verantwoord te worden indien het GR de oriëntatiewaarde overschrijdt of indien het bestemmingsplan het GR verhoogt. Gezien het feit dat de weg niet opgenomen is in het basisnet weg en niet op de risicokaart staat is een overschrijding van de oriëntatiewaarde niet aan de orde. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk ten opzichte van de mogelijkheden die reeds planologisch mogelijk zijn. Een verhoging van het GR ten gevolge van dit bestemmingsplan is niet aan de orde. Derhalve is een verantwoording van het GR niet noodzakelijk.
Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.