De op de plankaart voor verkeersdoeleinden (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen, straten en paden;
- voet- en rijwielpaden;
- groenvoorzieningen;
- waterlopen en waterpartijen;
- bergbezinkbassins;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
met daaraan ondergeschikt:
- parkeervoorzieningen;
- voorzieningen van openbaar nut;
met de daarbijbehorende:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
- de hoogte van gebouwen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde gronden, zoals bijvoorbeeld wachthuisjes voor busdiensten, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplekken, urinoirs en gebouwtjes ten behoeve van nutsvoorzieningen mag ten hoogste 3.00 meter bedragen;
- de oppervlakte van een gebouw mag ten hoogste 15 m2 bedragen.
de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 3.00 meter bedragen, met dien verstande dat de inhoud van een ondergronds bergbezinkbassin ten hoogste 1.000 m3 mag bedragen;
- de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 3.00 meter bedragen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en afmetingen van de in lid 2.1 bedoelde gebouwen teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodige beperkingen of belemmeringen teweegbrengt in de verkeerssituatie danwel ten behoeve van de verbetering van de ruimtelijk-functionele situatie ter plaatse.
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 teneinde een jongerenontmoetingsplaats toe te staan op een daartoe door burgemeester en wethouders aan te wijzen locatie, waarbij de bepalingen van lid 2 van overeenkomstige toepassing zijn.
Indien voor de in lid 12.1 bedoelde gronden tevens op de voorschriftenkaart de bestemming archeologisch waardevol gebied is opgenomen, dan is op deze gronden tevens de bestemming Archeologisch waardevol gebied van toepassing een en ander onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 18.
Indien voor de in lid 12.1 bedoelde gronden tevens op de voorschriftenkaart de bestemming beschermde dijk is opgenomen, dan is op deze gronden tevens de bestemming beschermde dijk van toepassing een en ander onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 19.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven Overzicht |
Naar volgende |