De op de plankaart voor horecadoeleinden (H) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- ter plaatse van de nadere aanwijzing (1b): gebouwen ten behoeve van horecavoorzieningen voorzover die voorkomen in categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten op de begane grond, met dien verstande dat uitsluitend in geval van een hotel meerdere bouwlagen ten behoeve van dat hotel zijn toegestaan;
- ter plaatse van de nadere aanwijzing (2): gebouwen ten behoeve van horecavoorzieningen voorzover die voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten op de begane grond, met dien verstande dat uitsluitend in geval van een hotel meerdere bouwlagen ten behoeve van dat hotel zijn toegestaan;
- uitsluitend ter plaatse van de nadere aanwijzing H(2)fz: tevens voor een feestzaal, voorzover het bedrijf genoemd onder c voorkomt in categorie 2 van de Staat van Horeca;
- het wonen op de verdieping en in ondergeschikte mate op de begane grond;
met de daarbijbehorende:
- tuinen, erven en terreinen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
- de gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met de voorgevel in één van de naar de weg gekeerde bouwgrenzen, dan wel op een afstand van ten hoogste 3.00 meter evenwijdig hieraan;
- het maximaal toelaatbaar oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan het percentage dat op de plankaart voor het betreffende bouwperceel is aangeduid;
- ter plaatse van de nadere aanwijzing (z) zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan;
- de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1.00 meter te bedragen;
- de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan de op de plankaart aangegeven maat bedragen;
- de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan de op de plankaart aangegeven maat bedragen en anders 4.00 meter hoger dan de toegestane goothoogte.
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2.00 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1.00 meter mag bedragen;
- de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3.00 meter bedragen;
- voor bouwwerken gelden voorts de volgende maximale hoogtematen:
goothoogte | bouwhoogte | ||
1 | van hoofdgebouwen | zie kaart | zie kaart en anders 4.00 m hoger dan goothoogte; |
2 | van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen | 3.00 m | 6.00 m; |
3 | van erfafscheidingen | - | 2.00 m; |
4 | van andere bouwwerken | - | 3.00 m.. |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de in lid 1 bedoelde gronden te wijzigen ten behoeve van een functiewisseling naar kantoordoeleinden en woondoeleinden mogelijk te maken, een en ander met inachtneming van de volgende bepalingen:
- planwijziging ten behoeve van de functiewisseling naar woondoeleinden dient in overeenstemming te zijn met het bepaalde in artikel 3 en de volgende bepalingen:
- het aantal woningen dient te passen binnen de provinciale en gemeentelijke Woonvisie;
- de nieuwe woningen mogen geen onnodige hinder ondervinden van de aanwezige bedrijven binnen en/of nabij het plangebied;
- voldaan moet worden aan de wettelijke vereisten inzake de bodemkwaliteit, flora- en faunawet, externe veiligheid, luchtkwaliteit alsmede de economische uitvoerbaarheid;
- de wijziging dient gericht te zijn op het bereiken van nieuwe grondgebonden woningen, passen binnen de ruimtelijk-functionele structuur van de omgeving;
- vooraf dient het Waterschap Zeeuws-Vlaanderen om advies te worden gevraagd;
- een besluit tot planwijziging wordt pas genomen nadat, ingeval van ligging in een gebied dat is aangewezen op de IKAW en/of AMK, archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden en wanneer eenmaal aangetroffen archeologische waarden blijkens rapportage van de archeologisch deskundige in voldoende mate zijn zeker gesteld;
- planwijziging ten behoeve van de functiewisseling naar kantoren dient in overeenstemming te zijn met het bepaalde in artikel 6 en de volgende bepalingen:
- nieuwvestiging van een kantoor dient te voorzien in een lokale behoefte welke door de initiatiefnemer wordt aangetoond middels een daartoe ingesteld onderzoek dat als basis zal worden gehanteerd voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid;
bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid, wordt de procedure genoemd in artikel 24 lid 2 doorlopen.
Indien voor de in lid 7.1 bedoelde gronden tevens op de voorschriftenkaart de bestemming archeologisch waardevol gebied is opgenomen, dan is op deze gronden tevens de bestemming Archeologisch waardevol gebied van toepassing een en ander onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 18.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven Overzicht |
Naar volgende |