direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied, Kreekdreef 2 (Westdorpe)
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.WPBG39-VG01

Regels

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het wijzigingsplan 'Kreekdreef 2, Westdorpe' met identificatienummer NL.IMRO.0715.WPBG39-VG01 van de gemeente Terneuzen.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels.

Artikel 2 Begrippen en wijze van meten

2.1 Bestemmingsplan 'Buitengebied Terneuzen'

De begrippen en wijze van meten die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Buitengebied Terneuzen', zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.0715.BPBG01-VG98 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) zijn onverkort van toepassing op het wijzigingsplan 'Kreekdreef 2, Westdorpe' van de gemeente Terneuzen.

2.2 Archeologie

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1 gelden in plaats van de begripsbepalingen in artikel 1.10, 1.11 en 1.12 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Terneuzen' de begripsbepalingen zoals hieronder aangegeven in 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.3. Aanvullend daarop geldt 2.2.4.

2.2.1 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

2.2.2 archeologisch deskundige

de beleidsmedewerker archeologie van de gemeente, de gemeentelijk adviseur archeologie of een door het college aangewezen deskundige op het gebied van archeologie.

2.2.3 archeologische waarde

de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak.

2.2.4 vrijstellingsdiepte

de in Bijlage 2 Vrijstellingenkaart op de voorschriftenkaart, de voor dat gebied, aangegeven vrijstellingsdiepte.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bestaande regels van toepassing

3.1 Bestemmingsplan 'Buitengebied Terneuzen'

De bestemmingsregels die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Buitengebied Terneuzen', zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.0715.BPBG01-VG98 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) zijn onverkort van toepassing op het onderhavige wijzigingsplan 'Kreekdreef 2, Westdorpe' van de gemeente Terneuzen.

3.2 Bestaande bebouwing

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 mag in tegenstelling tot hetgeen is bepaald in artikel 22.2 onder l. van het bestemmingsplan 'Buitengebied Terneuzen' een maximale oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen worden gerealiseerd tot een oppervlakte zoals aangeduid op de verbeelding. Deze bebouwing mag uitsluitend worden gerealiseerd op de plaats waar ten tijde van de vaststelling van dit wijzigingsplan reeds sprake was van bestaande bebouwing.

 

Artikel 4 Groen

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3.1 gelden voor de als Groen bestemde gronden de volgende regels:

4.1 Voorwaardelijke verplichting

Het gebruiken en/of laten gebruiken van grond, gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de bestemming Wonen is toegestaan indien de groenstrook, gelegen aan de west- en zuidzijde van het plangebied, overeenkomstig met de bij de planregels opgenomen Bijlage 1 Plantschema landschappelijke inpassing (westzijde), is gerealiseerd en blijvend in stand wordt gehouden.

4.2 Onderhoud

Het onderhoud (snoeien) van de plantrijen van de in 4.1 bedoelde groenstrook dient zodanig plaats te vinden dat te allen tijde sprake blijft van een afschermende werking van de groenstrook.

Artikel 5 Waarde - Archeologie - 3

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 gelden voor de bescherming van archeologische waarden de volgende regels:

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwwerken ten behoeve van deze bestemming
  • a. op de in 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijde, ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3,50 meter.

5.2.2 Andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag worden gebouwd, tenzij het te verstoren oppervlak van het plangebied groter is dan 1.000 m² en waarbij bovendien grond-of graafwerkzaamheden dieper gaan dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld;
  • b. het bepaalde onder 5.2.2 sub a is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Algemene afwijking

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, sub 1 Wabo af te wijken van het bepaalde onder 5.2.2 sub a ten behoeve van het bouwen in een plangebied met een te verstoren oppervlak groter dan 1.000 m² en dieper dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld, indien de aanvrager van de vergunning artikel 2.1, lid 1 sub a Wabo een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.

5.3.2 Voorwaarden

Indien uit het onder 5.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

5.3.3 Advies

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.3.1, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in dat lid. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Omgevingsvergunningsvereiste

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1 sub b Wabo) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen van de bodem met meer dan 2.00 meter en waartoe wordt gerekend het aanleggen van tijdelijke gronddepots;
  • c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld;
  • d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld bedraagt;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op één of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld;
  • f. het verlagen van het waterpeil, voor zover dit geen bevoegdheid van het waterschap betreft;
  • g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld;
  • h. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld.

5.4.2 Uitzonderingsregel

Het in 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:  

  • a. een te verstoren oppervlak van het plangebied beslaan van ten hoogste 1.000 m²;
  • b. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
  • d. op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

5.4.3 Voorwaarden
  • a. de omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in 5.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologische waarden;
  • b. voor zover de in  5.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologische waarden, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende regels worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorgdie voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;

c. de vergunning kan alleen worden verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

5.4.4 Advies

Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in artikel X lid 4.3. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.

5.4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde Archeologie - 3', als bedoeld in 5.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

5.4.6 Bijlagen bij de regels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Bestaande regels van toepassing

6.1 Bestemmingsplan 'Buitengebied Terneuzen'

De algemene regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Buitengebied Terneuzen', zoals vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.0715.BPBG01-VG98 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen) zijn onverkort van toepassing op het wijzigingsplan 'Kreekdreef 2, Westdorpe' van de gemeente Terneuzen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht gebouwen


Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • c. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;

  • d. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
    • 1. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik

Voor het gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • e. het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • f. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • g. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Buitengebied, Kreekdreef 2 (Westdorpe)' van de gemeente Terneuzen.