Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Terneuzen Centrum
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0715.BPTCT01-VG99

Artikel 8 Dienstverlening

8.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Dienstverlening (DV) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen ten behoeve van:
    1. dienstverlening op de begane grond;
    2. het wonen op de verdieping en in ondergeschikte mate op de begane grond;

      met de daarbij behorende:
  2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  3. tuinen, erven en terreinen;
  4. waterhuishoudkundige voorzieningen; 
  5. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels

8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. de gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met de voorgevel in één van de naar de weg gekeerde bouwgrenzen, dan wel op een afstand van ten hoogste 3 meter evenwijdig hieraan;
  3. het maximaal toelaatbaar oppervlak aan gebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 60%, tenzij op de verbeelding anders is bepaald;
  4. ter plaatse van de bouwaanduiding [-bg] zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan;
  5. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel dient ten minste 1 meter te bedragen;
  6. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 meter bedragen, tenzij anders is bepaald op de verbeelding;
  7. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de verbeelding angegeven maat bedragen en anders 4 meter hoger dan de toegestane goothoogte.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met dien verstande dat:
  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter mag bedragen;
  2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen.

8.2.3 Maximale hoogtematen

Voor bouwwerken gelden voorts de volgende maximale hoogtematen:
 
   
goothoogte
bouwhoogte
1.
van hoofdgebouwen
zie verbeelding en
anders 6,00 m
zie verbeelding en anders 4,00 m hoger
dan goothoogte;
3.
van erfafscheidingen achter de voorgevel
-
2,00 m;
4.
van andere bouwwerken achter de voorgevel
-
3,00 m;
5.
van bouwwerken vóór de voorgevel
-
1,00 m.

8.3 Wijzigingsbevoegdheid

8.3.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de in lid 1 bedoelde gronden te wijzigen om een functiewisseling naar Kantoor (K) mogelijk te maken, een en ander met inachtneming van de volgende regels:
  1. planwijziging ten behoeve van de functiewisseling naar Kantoor (K) dient in overeenstemming te zijn met het bepaalde in Kantoor:
  2. bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid, wordt de procedure genoemd in artikel 32 doorlopen.

8.3.2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de in lid 1 bedoelde gronden te wijzigen om een functiewisseling naar Wonen (W) mogelijk te maken, een en ander met inachtneming van de volgende regels::
  1. planwijziging dient te zijn gericht op het bereiken van een nieuwe functie passend binnen de ruimtelijk-functionele structuur van de omgeving;
  2. het aantal nieuwe woningen dient te passen binnen de provinciale en gemeentelijke woonvisie;
  3. voldaan moet worden aan de wettelijke vereisten inzake de bodemkwaliteit, geluid, flora- en faunawet, externe veiligheid, luchtkwaliteit alsmede de economische uitvoerbaarheid;
  4. de nieuwe woningen mogen geen onnodige beperkingen opleveren voor de aanwezige (agrarische) bedrijven binnen en/of nabij het plangebied - als zij dat wel doen zijn de hieruit voortkomende planschadekosten voor de rekening van de initiatiefnemer;
  5. in het wijzigingsplan dient aandacht te worden besteed aan de gemaakte belangenafweging;
  6. vooraf dient het waterschap om advies te worden gevraagd;
  7. vooraf dient de beheerder van de waterkering om advies te worden gevraagd;
  8. op eigen erf dient in de parkeerbehoefte te worden voorzien;
  9. een besluit tot planwijziging wordt pas genomen nadat, ingeval van ligging in een gebied dat is aangewezen op de IKAW en/of AMK, archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden en wanneer eenmaal aangetroffen archeologische waarden blijkens rapportage van de archeologische deskundige in voldoende mate zijn zeker gesteld;
  10. bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure genoemd in artikel 32 doorlopen.