Plan: | Buitengebied, Laan van Othene e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0715.BPBG38-VG01 |
het bestemmingsplan Buitengebied, Laan van Othene e.o. met identificatienummerNL.IMRO.0715.BPBG38-VG01 van de gemeente Terneuzen.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de tot het bedrijf behorende agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik gemaakt wordt van open grond, nader te onderscheiden in:
een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van de tot het bedrijf behorende agrarische grond als productiemiddel, nader te onderscheiden in:
de agrarische adviescommissie van de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten dan wel een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige, of commissie van deskundigen, op het gebied van land- en tuinbouw.
de beleidsmedewerker archeologie van de gemeente, de gemeentelijk adviseur archeologie of een door het bevoegd gezag aangewezen deskundige op het gebied van archeologie.
Onderzoek dat uitgevoerd wordt conform de BRL 4000 en dat verricht wordt door een onderzoeksbureau of instelling die beschikt over een geldig certificaat voor de gevraagde KNAprotocollen.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
al dan niet verplaatsbare gebouwen, overtrokken met en omsloten door lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van gewassen.
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
niet - gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zeilen, surfen, zwemmen en natuurobservatie.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
niet - agrarische activiteiten die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een agrarisch bouwvlak.
De ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een geldig certificaat voor de gevraagde KNA-protocollen.
bouwwerken, ten behoeve van de bescherming van teeltgewassen en/of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd plantmateriaal en/of de voorkoming van de verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden agrarische teelten, nader te onderscheiden in:
waarbij geldt dat sprake kan zijn van:
voorzieningen voor de opslag van onder andere voer, geoogste producten, (kunst)mest, water, warmte, CO2 of daarmee vergelijkbare stoffen, nader te onderscheiden in:
gedurende een substantieel gedeelte van het jaar, nagenoeg dagelijks buiten laten lopen van dieren, op een substantiële oppervlakte landbouwgrond, waarbij een deel van de voerbehoefte door de dieren buiten verzameld wordt en waarbij meer dan 50% van de betreffende landbouwgrond is begroeid.
de in Bijlage 2 Vrijstellingenkaart Terneuzen 2017 aangegeven vrijstellingsdiepte.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien een bouwwerk met betrekking tot deze constructiedelen over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
Op deze gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming en indien noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering worden gebouwd en gelden de volgende regels:
met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 voor het bouwen van overkappingsconstructies als teeltondersteunende voorziening, met in achtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van de bouw van stellingen als teeltondersteunende voorziening, met inachtneming van het volgende:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het gebruiken en of laten gebruiken van grond en bouwwerken zoals bedoeld in artikel 4.1 is toegestaan indien het nader onderzoek en in voorkomend geval de daaruit voortvloeiende mitigerende maatregelen, zoals aangegeven in de bij de planregels als bijlage 1 opgenomen 'Quickscan beschermde natuurwaarden project verlenging Laan van Othene en rondje Kreek', zijn uitgevoerd.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op deze gronden mag uitsluitend ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het gebruiken en of laten gebruiken van grond en bouwwerken zoals bedoeld in artikel 5.1 is toegestaan indien het nader onderzoek en in voorkomend geval de daaruit voortvloeiende mitigerende maatregelen, zoals aangegeven in de bij de planregels als bijlage 1 opgenomen 'Quickscan beschermde natuurwaarden project verlenging Laan van Othene en rondje Kreek", zijn uitgevoerd.
De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een waterleiding met een diameter van ten minste 400 mm.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Water zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 6.4.3 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een afvalwaterleidingen:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 7.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 8.2.2 onder a ten behoeve van het bouwen in een plangebied met een te verstoren oppervlak groter dan 500 m² en dieper dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld indien de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate worden veilig gesteld.
Indien uit het in artikel 8.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 vraagt het bevoegd gezag aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in dat lid. Bij een negatief advies verzoekt het bevoegd gezag de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ex artikel 2.1, lid 1 sub b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:
Het verbod van artikel 8.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, vraagt het bevoegd gezag aan de archeologisch deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in artikel 8.4.3. Bij een negatief advies verzoekt het bevoegd gezag de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ex artikel 2.1, lid 1 sub g Wet algemene bepalingen omgevingsrecht te slopen.
Het verbod als bedoeld in artikel 8.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen op of de in artikel 8.1 bedoelde gronden,
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.5.1, kunnen burgemeester en wethouders de regel verbinden dat de sloopwerken vanaf het maaiveld en dieper worden begeleid door een archeologisch deskundige indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 500 m² en de verstoringsdiepte meer dan de vrijstellingsdiepte beneden het maaiveld.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken volgens de KNA behoudenswaardige vondsten worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning tot sloop.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 2', als bedoeld in artikel 8.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen, buiten beschouwing.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van het bestemmingsplan worden overschreden door:
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
De algemene gebruiksregels luiden als volgt:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van (een deel van) gebouwen en verblijfsmiddelen als seksinrichting.
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
Burgemeester en wethouders kunnen de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.
Voor bouwen luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald onder de naam Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Laan van Othene e.o.'.