Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Achterdijk 49, Nieuwland
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0707.WPNLDAchterdijk49-VA01

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan
het wijzigingsplan Achterdijk 49, Nieuwland, met identificatienummer NL.IMRO.0707.WPNLDAchterdijk49-VA01 , van de Gemeente Zederik;

1.2 geldend bestemmingsplan
het bestemmingsplan 'Buitengebied Zederik' zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Zederik op 24 juni 2013.
  
1.3 overige begrippen
Voor de overige begrippen wordt verwezen naar artikel 1 van bestemmingsplan Buitengebied Zederik (NL.
IMRO.0707.BPBuitengebiedZDR.VG01) vastgesteld op 24 juni 2013.

1.4 verwijzing
de regels die deel uitmaken van het geldende bestemmingsplan zijn op deze wijziging van overeenkomstige toepassing met uitzondering van de slotbepaling, met dien verstande dat indien in het geldende bestemmingsplan verwezen wordt naar de verbeelding, de bij het wijzigingsplan behorende verbeelding wordt bedoeld.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot, of vanuit het hart van, een lijn op de analoge kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld;
 
2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.3 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
2.4 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 
2.5 Goothoogte dakkapellen
Voor de berekening van de goothoogte tellen dakkapellen niet mee voor zover de breedte van de dakkapel minder bedraagt dan 50% van de breedte van de gevel waarop de dakkapel is gesitueerd;
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. per bouwvlak is maximaal het aantal woningen toegestaan zoals aangeduid met de aanduiding maximum aantal wooneenheden; indien geen aanduiding is opgenomen is per bouwvlak maximaal één woning toegestaan dan wel het bestaande aantal woningen;
  3. de uitoefening van huisgebonden beroep- of bedrijf met dien verstande dat het vloeroppervlak ten behoeve van deze functie maximaal 30% van het brutovloeroppervlak van de woning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 100 m² mag bedragen;
  4. in afwijking van c mogen de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' geheel worden gebruikt voor een bedrijf aan huis;
  5. bed & breakfast voorzieningen, met dien verstande dat:
    1. maximaal mogen 3 slaapverblijven van elk maximaal 30 m2 voor in totaal maximaal 6 personen mogen worden gerealiseerd;
    2. er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op het eigen terrein;
  6. hobbymatig houden van vee;
  7. bestaande paardenbakken;
met de daarbij behorende tuinen en erven, bergingen en andere nevenruimten, gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen, in- en uitritten en nutsvoorzieningen.
 
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Uitsluitend de volgende gebouwen mogen worden gebouwd:
  1. hoofdgebouwen;
  2. aan- en uitbouwen;
  3. bijgebouwen;
3.2.1.1 Ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen wordende volgende ondergeschikte bouwonderdelen buiten beschouwing gelaten:
  1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, met dien verstande dat de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, met dien verstande dat de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
3.2.2 Hoofdgebouwen
Voor bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  2. de goothoogte bedraagt maximaal 6 m;
  3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 m;
  4. de inhoud van het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen bedraagt maximaal 750 m³.
  5. hoofdgebouwen worden verplicht voorzien van een kap;
  6. in afwijking van a mag het bouwvlak aan de zij- en achterkant worden overschreden met 3 meter waarbij het maximaal volume van 750m³ niet mag worden overschreden.
3.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen
Voor bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels: 
  1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat niet voor de voorgevelrooilijn mag worden gebouwd;
  2. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 75 m² mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
  3. in afwijking van sub b mag ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen de bestaande oppervlakte bedragen;
  4. in afwijking van sub a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van wonen- tuinhuisje' een tuinhuisje worden gebouwd;
  5. in afwijking van sub b mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hobbyboer' de maximale oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen 300 m² bedragen;
  6. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 3 m;
  7. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 5 m;
  8. bijgebouwen dienen verplicht te worden voorzien van een kap;
  9. in afwijking van sub a mogen ter plaatse van de voorgevel erkers worden gebouwd met dien verstande dat:
    1. de diepte van de erker ten hoogste 1,5 m mag bedragen gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw;
    2. de breedte van de erker ten hoogste 50% van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
    3. de bouwhoogte van de erkers niet meer mag bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw.
3.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal:
  1. erf- en terreinafscheidingen met (geheel) open constructie 1,5 m;
  2. overige erf- en terreinafscheidingen 1 m;
  3. toegangspoorten 2 m;
  4. windmolens voor de waterbeheersing 6 m;
  5. overkappingen 3 m;
  6. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijking vergroting inhoud woning
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 lid 2.2 sub d  en toestaan dat de inhoud van een woning maximaal 1.000 m³ mag bedragen met dien verstande dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en dat alvorens een besluit tot afwijking wordt genomen, een landschapsdeskundige wordt gehoord.
 
3.3.2 Afwijking oppervlakte bijgebouwen
  1. bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.3 voor het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen tot maximaal 150 m
  2. bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.3 voor het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen waarbij mag de oppervlakte en hoogte van bijgebouwen en overkappingen meer mag bedragen indien:
    1. er sprake is van het slopen van bestaande bijgebouwen;
    2. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 70% van de oppervlakte van gesloopte bijgebouwen;    
    3. er sprake is van een landschappelijke verbetering;
    4. ter onderbouwing hiertoe een inrichtingsplan is ingediend;
    5. advies is gevraagd van een landschapsdeskundige;
  3. in afwijking van sub a mag volledige vervangende nieuwbouw van een of meerdere bijgebouwen plaatsvinden indien aantoonbare sprake is van ruimtelijke verbetering en hiervoor een landschapsdeskundige om advies wordt gevraagd.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijking aan huis verbonden bedrijf
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 lid 1  voor het toestaan van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat:
  1. de oppervlakte maximaal 40% van de brutovloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 200 m2;
  2. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  3. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij
    de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.
  4. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  5. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
3.4.2 Afwijking paardenbakken
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 lid 1  ten behoeve van het toestaan van paardenbakken, met dien verstande dat:
  1. de paardenbak binnen het bestemmingsvlak dan wel indien niet mogelijk direct aansluitend aan het bouwvlak dient te worden gerealiseerd;
  2. de paardenbak wordt achter het verlengde van de voorgevel van de voorste bebouwing gesitueerd;
  3. in het geval van een slagenverkaveling wordt de lange kant van de paardenbak parallel aan de dichtstbijzijnde verkavelingsloot gesitueerd;
  4. de paardenbak wordt niet over sloten gesitueerd;
  5. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1.200 m2;
  6. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden dient minimaal 25 m te bedragen;
  7. lichtmasten bij paardenbakken niet zijn toegestaan;
  8. de eventueel aanwezige natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden en de bestaande doorzichten mogen niet onevenredig worden aangetast;
  9. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en
    gebruikers van omliggende gronden.
3.4.3 Afwijking Bed & Breakfast
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19.1 voor het uitbreiden van de ter plaatse toegestane bed & breakfast voorzieningen, met dien verstande dat:
  1. maximaal 5 slaapverblijven van elk maximaal 30 m2 voor in totaal maximaal 10 personen zijn toegestaan;
  2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  3. geen onevenredige verkeersbelasting op de omliggende wegen plaatsvindt en voorzien is in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
3 Algemene regels
Voor de algemene regels wordt verwezen naar de artikelen 28 tot en met 34 van bestemmingsplan Buitengebied Zederik (NL.IMRO.0707.BPBuitengebiedZDR.VG01) vastgesteld op 24 juni 2013.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 4 Overgangsrecht
4.1 Overgangsrecht voor bouwwerken
 
4.1.1 Algemeen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan/inpassingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, met dien verstande dat deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, met dien verstande dat de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
4.1.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 4 lid 1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 4 lid 1.1  met maximaal 10%.

4.1.3 Uitzondering
Artikel artikel 4 lid 1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

4.2 Overgangsrecht voor gebruik
 
4.2.1 Algemeen
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan/inpassingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

4.2.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 4 lid 2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

4.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 4 lid 2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4.2.4 Uitzondering
artikel 4 lid 2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 5 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: De planregels van het wijzigingsplan Achterdijk 49, Nieuwland van de Gemeente Zederik.