Plan: | Blauwhoefseweg Kruiningen duivensportcentrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0703.blauwhoekseweg5a-va01 |
Stichting Logistiek Duivencentrum Nishoek (hierna: initiatiefnemer) is voornemens om een nieuw duivensportcentrum te realiseren aan de Blauwhoefseweg te Kruiningen. Op basis van het geldende bestemmingsplan 'Kruiningen' is dat niet mogelijk. De gemeente Reimerswaal heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan het beoogde project.
Om het initiatief te kunnen realiseren, is in overleg tussen initiatiefnemer en gemeente gekozen voor een omgevingsvergunningprocedure, waarbij met een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan medewerking verleend kan worden. Hiervoor geldt de uitgebreide procedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Verwijzing controleren van deze wet kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Een aanvraag voor een dergelijke omgevingsvergunning dient daarom vergezeld te gaan met een goede ruimtelijke onderbouwing. Voorliggende rapport bevat deze ruimtelijke onderbouwing.
Het projectgebied bestaat uit een grasveld nabij de sportvelden aan de Blauwhoefseweg in de kern Kruiningen. De ligging van het projectgebied is in figuur 1.1 weergegeven.
Figuur 1.1 Ligging projectgebied in Kruiningen (Bron: Google Maps, bewerking Rho adviseurs)
Het geldend bestemmingsplan ter plaatse is het bestemmingplan ‘Kruiningen’, vastgesteld op 23 april 2013. Ter plaatse van het beoogde verenigingsgebouw gelden de bestemmingen ‘Maatschappelijk’ en ‘Sport’ met de gebiedsaanduiding ‘vrijwaringszone – molenbiotoop’. Op de bestemming ‘Maatschappelijk’ rust de functieaanduiding ‘jongeren ontmoetingsplek’. Tot slot is de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie – 2’ aanwezig.
Figuur 1.2 Aanduiding projectgebied (rood) in geldend bestemmingsplan (Bron: ruimtelijke plannen, bewerking Rho adviseurs)
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor bejaardenzorg met bijbehorende bewoning, culturele voorzieningen, dienstverlening van overheidswege, godsdienstuitoefening, onderwijs, sociale voorzieningen, volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen, uitoefening van het openbaar bestuur, ter plaatse van de aanduiding "jongerenontmoetingsplaats": tevens een jongerenontmoetingsplaats en de bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor sportvelden, tennisbanen en hiermee vergelijkbaar recreatief gebruik en de bijbehorende voorzieningen zoals groen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige
voorzieningen. De voor ‘Waarde – Archeologie – 2’ aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.
Tot slot zijn de voor ‘Vrijwaringszone – molenbiotoop’ aangewezen gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede aangeduid voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en het behoud en / of herstel van de aanwezige landschappelijke en / of cultuurhistorische waarden van een molen. De afstand van de molen tot de beoogde locatie bedraagt circa 260 meter. Binnen een afstand van 100 tot 400 meter van de molen, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1/100 van die afstand tussen bouwwerk en molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek. De bouwhoogte van het duivensportcentrum zal hier aan voldoen.
Op basis van het bestemmingsplan is de realisatie van het duivensportcentrum niet mogelijk.
De ruimtelijke motivering heeft de volgende opzet:
Aan de Blauwhoefseweg te Kruiningen nabij de sportvelden bevindt zich een grasland. Duivenverenging Nishoek heeft de wens om op dit terrein een verenigingsgebouw te realiseren. Het projectgebied is aangeduid in figuur 2.1. Het betreft deels het
kadastrale perceel KNG00-O-1545. Rondom het projectgebied is een maatschappelijk en sportcluster aanwezig. Zo is voetbalvereniging V.V. Kruiningen, sporthal Reimerswaal en een jongerenontmoetingsplaats aanwezig.
Figuur 2.1 Luchtfoto projectgebied (Bron: Google Maps, bewerking Rho adviseurs)
Momenteel is duivenvereniging Nishoek gevestigd aan de Stationsweg 4d te Kruiningen. Een deel van een bestaand bedrijfsgebouw wordt gebruikt voor de activiteiten van de vereniging. De bestaande huisvesting voldoet niet meer en is aan vervanging toe. Ook is de ligging op het terrein van een bedrijf niet optimaal voor bezoekers en parkeren. Verder is er de wens om de nieuwe huisvesting meer multifunctioneel uit te nutten. Daarom wil de duivenvereniging graag verhuizen naar
een duurzame en centrale locatie. De duivenvereniging heeft nu tijdelijk onderdak verkregen aan de Stationsweg, feitelijk heeft de duivenvereniging met 59 leden geen lokaal. Duivenvereniging Nishoek heeft de wens om aan de Blauwhoefseweg, nabij de voetbalvelden, te Kruiningen het nieuwe verenigingsgebouw op te richten. Dit verenigingsgebouw zal gebruikt gaan worden als inkorflokaal. Daarnaast is het ook de bedoeling dat het verenigingsgebouw door anderen benut kan worden. Denk bijvoorbeeld aan de schaatsvereniging die het verharde terrein aan de zuidzijde van het beoogde centrumgebouw ‘s winters gebruikt als schaatsbaan.
Het centrumgebouw zal gerealiseerd worden aan het grasveld ten zuiden van het parkeerterrein (zie figuur 2.2). Op dit grasveld is nu ook een ontmoetingsplaats voor jongeren gevestigd. Daarnaast zal de duivenvereniging gebruik maken van het aanwezige parkeerterrein.
Figuur 2.2 Beoogde locatie duivensportcentrum (Bron: Huisman Gemert)
Figuur 2.3 Achter- en zijgevel van het duivensportcentrum (Bron: Huisman Gemert)
Figuur 2.4 Rechterzij- en voorgevel van het duivensportcentrum (Bron: Huisman Gemert)
De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en vervangt op rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
Aan de hand van een toekomstperspectief 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld.
In wat voor Nederland willen we graag leven in 2050
Als alle wensen naast elkaar worden gelegd, ontstaat het volgende beeld. Het kabinet wil een land:
Nationale belangen
Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en vragen om nationale aandacht. Dit zijn de 'nationale belangen'. Het Rijk heeft voor alle nationale belangen een zogenaamde systeem verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden.
De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen.
Voor dit project relevante nationale belangen zijn:
Keuzes
De belangrijkste keuzes zijn:
Tot 2030 moeten er ongeveer 1 miljoen woningen gebouwd worden. Dit zal grote impact hebben op de ruimtelijke ordening. Er wordt zoveel mogelijk gebouwd binnen bestaand stedelijk gebied, zodat open ruimtes en groen tussen steden behouden blijft. De nieuwe woningen moeten betaalbaar en goed bereikbaar zijn. Bewoners moeten tevens een prettige, gezonde en veilige leefomgeving ervaren. Dat vergt grote investeringen in openbaar vervoer, veilige fiets- en wandelpaden, meer groen, ontmoetingsruimte en wateropvang in de stad, en goede verbindingen met recreatiegebieden in de nabijheid van de stad. Met deze aanpak van verstedelijking wordt niet alleen het woningaanbod, maar ook de leefomgevingskwaliteit in de stad verbeterd.
Toetsing en conclusie
Het planvoornemen is op nationaal niveau dermate kleinschalig dat het geen invloed heeft op de nationale belangen. Dat neemt niet weg dat het initiatief past binnen diverse doelstellingen en uitgangspunten van het rijksbeleid. Met de ontwikkeling wordt voorzien in een maatschappelijke behoefte.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent een aantal nationale belangen zoals genoemd in de NOVI. Dit initiatief raakt geen rijksbelangen uit het Barro.
De Zeeuwse Omgevingsvisie is een strategische langetermijnvisie voor Zeeland en beschrijft de uitdagingen voor de periode tot 2050, de Zeeuwse ambities voor 2050 en tussendoelen voor 2030.
De Zeeuwse Omgevingsvisie beschrijft vier Zeeuwse Ambities voor 2050:
In 2050 is er voor ieder een passende woning beschikbaar. In de omgeving van je huis kun je je veilig voelen. De verandering van de bevolkingssamenstelling en de noodzaak voor toegankelijke voorzieningen heeft tot vernieuwing van de Zeeuwse woningmarkt geleid. Hierbij is de noodzaak om barrières weg te nemen zodat alle Zeeuwen gemakkelijk deel kunnen nemen aan de samenleving. Hierbij draagt een schone, gezonde en veilige woonomgeving aan mee.
Toetsing en conclusie
De realisatie van het duivensportcentrum is een aanvulling op de maatschappelijke voorzieningen in Kruiningen. De Zeeuwse Omgevingsvisie staat deze ontwikkeling niet in de weg.
Een aantal onderwerpen uit het Omgevingsplan is juridisch vertaald in de Provinciale Omgevingsverordening 2018. Voor woningbouw zijn in de omgevingsverordening alleen regels opgenomen voor kleinschalige woningbouw in het buitengebied. Verder zijn er algemene regels opgenomen die betrekking (kunnen) hebben op zowel het buitengebied als het bestaand stedelijk gebied. Een beperkt aantal regels heeft vooral betrekking op stedelijke functies. Daarvan is geen sprake.
Van gemeenten wordt een bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen. Verder streeft de provincie naar realisering van beleidsdoelen met de inzet van andere instrumenten. Daartoe wordt verwezen naar de inhoud van het Omgevingsplan. Het plan is niet in strijd met de omgevingsverordening.
Conclusie
De ontwikkeling is in overeenstemming met de regels uit de Provinciale Omgevingsverordening Provincie Zeeland 2018.
Deze structuurvisie van de gemeente Reimerswaal geeft het ruimtelijk beleid weer, maar gaat ook in op de wijze waarop de uitwerking van dit beleid wordt gerealiseerd. De uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie vormt de invulling van de wettelijke mogelijkheid van een structuurvisie als basis voor verevening tussen projecten en voorziet daartoe in fondsen. Doelstelling voor het ruimtelijk beleid voor Kruiningen is het peil houden en zo mogelijk verbeteren van de kwaliteit van het wonen en leven. Dit kan worden gerealiseerd door het ruimtelijk kwalitatief goed afronden van de kern. Het op peil houden of verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte in het centrumgebied kan op termijn bijdragen aan het verbeteren van de winkelstructuur in de kern. Het ondersteunen van particuliere initiatieven kan leiden tot een spin-off effect.
In de structuurvisie kernen en bedrijventerreinen is aangegeven dat maatschappelijke voorzieningen een belangrijk aandeel hebben in de leefbaarheid van dorpskernen. Onderwijs, zorg, sport en ruimte voor ontmoeting zijn voorbeelden van maatschappelijke voorzieningen die elk hun plek en bijdrage hebben in de samenleving. Bereikbaarheid en kwaliteit van maatschappelijke voorzieningen zijn wel heel belangrijk voor de leefbaarheid.
Om gemeenschapsinitiatieven mogelijk te maken is er behoefte aan ruimte voor het elkaar ontmoeten in en rond de kern, zowel binnen als buiten. Een ontmoetingsplaats kan bestaan uit een multifunctionele ruimte waarin ontmoetingen in verschillende
gezelschappen, op verschillende niveaus, met verschillende activiteiten en achtergronden kunnen plaatsvinden. In algemene zin wordt ernaar gestreefd de leefbaarheid van de woonkernen te behouden en waar mogelijk te versterken.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van maatschappelijke voorzieningen wordt gekozen voor concentratie. Er wordt ingezet op het optimaliseren van de bereikbaarheid van de kwalitatief goede basisvoorzieningen.
Toetsing en conclusie
De realisatie van een duivensportcentrum voorziet in een maatschappelijke behoefte. Daarnaast verhuist het duivensportcentrum naar een meer centrale plek. Verder wordt door de realisatie van het duivensportcentrum de maatschappelijke voorzieningen geconcentreerd in Kruiningen. Rondom de beoogde locatie zijn namelijk de voetbalvereniging, een sporthal en jongerenontmoetingsplaats
gevestigd.
In het kader van het geldende bestemmingsplan 'Kruiningen' zijn diverse onderzoeken uitgevoerd. De afwijkingen ten aanzien van het geldende bestemmingsplan zijn van dusdanige beperkte aard dat dit geen andere onderzoeksresultaten geeft dan de resultaten uit de onderzoeken die in het kader van dat bestemmingsplan zijn uitgevoerd. In onderstaande tabel is per aspect de toetsing geactualiseerd.
Sectoraal aspect | Toetsing en conclusie |
Vormvrije m.e.r.-beoordeling | Het projectgebied is niet gelegen in kwetsbaar gebied en/of gebied met een beschermde status. Verder leiden de aard en omvang van het project niet tot belangrijke nadelige milieugevolgen. Doordat het project beperkt is qua aard en omvang is er geen sprake van een stedelijke ontwikkelingsproject als bedoeld in het Besluit m.e.r. en is geen m.e.r.-beoordelingsbesluit noodzakelijk. |
Watertoets | Het projectgebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Ten behoeve van de beoogde ontwikkelingen is het aanmeldformulier van het waterschap voor de watertoets ingevuld (zie bijlage 1). Dit aanmeldformulier wordt voorgelegd aan het waterschap. Uit het aanmeldformulier blijkt dat er geen belangrijke aandachtspunten voor de waterhuishouding zijn. |
Ecologie |
Soortenbescherming Ten behoeve van de ontwikkeling is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 2. Het volgende kan worden geconcludeerd. Conclusies Er is geen noodzaak om nader onderzoek te verrichten naar vaste stand- of verblijfplaatsen van vogels, kleine marterachtigen, vleermuizen, amfibieën, bijzondere beschermde planten en reptielen, vissen en overige soorten. Het is i.v.m. de zorgplicht noodzakelijk om voorafgaande aan de werkzaamheden een ecologische vrijgave te laten uitvoeren i.v.m. mogelijk aanwezige broedvogels in de houtsingel rondom de ijsbaan als in het broedseizoen wordt begonnen met de werkzaamheden. Er geen extra nader onderzoek nodig om te bepalen wanneer de werkzaamheden kunnen beginnen zonder (dodelijke) slachtoffers te maken of de verblijfplaatsen te verstoren. Amfibieën of andere kleine dieren die tijdens de werkzaamheden worden gevonden, kunnen worden verzameld in een emmer en elders worden losgelaten. Vanwege de (tijdelijke en beperkte) omvang van de bouwactiviteiten en de aard van de natuurwaarden, zullen de geplande activiteiten geen negatieve uitstraling (externe werking van geluid, versnippering of belichting) hebben op de nabijgelegen beschermde gebieden. Het is niet noodzakelijk een aanvullende effectenanalyse op te stellen. Advies en aanbevelingen Vanwege de (tijdelijke en beperkte) omvang van de bouwactiviteiten en de aard van de natuurwaarden, zullen de geplande activiteiten geen negatieve uitstraling (externe werking van geluid, versnippering of belichting) hebben op de nabijgelegen beschermde gebieden. Het is niet noodzakelijk een aanvullende effectenanalyse op te stellen. Mochten bovengenoemde soorten aanwezig zijn, dan is er in veel gevallen een ontheffing van de verboden uit de Wet Natuurbescherming nodig. Deze moet worden aangevraagd bij de Provincie Zeeland. De ontheffing kan pas worden aangevraagd als het nader onderzoek is uitgevoerd en gerapporteerd. Voor de aanvraag van een ontheffing moet ook een apart mitigatieplan worden aangeleverd. De procedure van een ontheffing duurt minimaal 6 tot 12 weken. Voor het verlenen van een ontheffing brengt de provincie legeskosten in rekening. Bij de ontheffing worden voorschriften opgesteld waaronder o.m. het opstellen van een ecologisch werkprotocol, het treffen van mitigerende maatregelen, een ecologische begeleiding en vrijgave etc. Mochten de bovengenoemde soorten niet aanwezig zijn dan moet vanwege de zorgplicht op tijd worden begonnen met de werkzaamheden vóór het broedseizoen (ruwweg 1 maart) of ná het broedseizoen (ruwweg 31 juli). Er wordt voor gepleit om met de bouwtekeningen en de kavelinrichting rekening te houden met de aanwezige gewone es. De aanwezigheid is nu weliswaar niet significant voor ecologie of klimaat, maar bomen die op/ voor de langere termijn hun functies vervullen delven in Nederland altijd het onderspit als het gaat om de zoveelste korte termijn herinrichting van een terrein. Gebiedsbescherming Natura 2000-gebieden Het projectgebied ligt niet binnen een Natura 2000-gebied (zie figuur 4.1). Directe effecten zoals areaalverlies en versnippering kunnen hierdoor worden uitgesloten. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is 'Westerschelde & Saeftinghe' op circa 800 meter ten zuiden van het projectgebied. Gezien de aard en omvang van de ontwikkeling en de afstand tot natuurgebieden kunnen ook verstoring en verandering van de waterhuishouding worden uitgesloten. De gevolgen voor verzuring en vermesting zijn niet op voorhand uit te sluiten. Daarom is onderzoek uitgevoerd naar de stikstofdepositie, voor zowel de aanleg- als gebruiksfase. Uit berekeningen voor de aanleg- en gebruiksfase blijkt dat er geen sprake is van stikstofdeposities die hoger zijn dan 0,00 mol/ha/j op Natura 2000-gebied. De memo met uitgangspunten en berekeningen is opgenomen in bijlage 3. Natuurnetwerk Zeeland Het projectgebied ligt niet in een gebied dat begrensd is in het kader van het Natuurnetwerk Zeeland (NNZ) (zie figuur 4.2). Het dichtstbijzijnde gebied is gelegen op ongeveer 2.000 meter afstand. Dit is het natuurgebied Den Inkel De geplande activiteit ligt op voldoende afstand van deze gebieden en heeft geen negatief effect op de natuurwaarden van de gebieden die zijn begrensd in het kader van het Natuurnetwerk Brabant. |
Verkeer en parkeren | Ten behoeve van het aspect verkeer en parkeren is een kort memo opgesteld. Zie hiervoor bijlage 4.
Geconcludeerd kan worden dat er geparkeerd kan worden op het aanwezige parkeerterrein. De realisatie van het duivensportcenturm leidt niet tot een nadelige invloed op de infrastructuur omdat hier een minimale toename van de verkeersbewegingen per etmaal wordt verwacht. |
Cultuurhistorie en archeologie |
Cultuurhistorie In of in de directe nabijheid van het projectgebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle gebouwen aanwezig. Op circa 260 meter bevindt zich molen 'De Rozeboom'. Gezien de afstand en de beperkte hoogte van het duivensportcentrum heeft de ontwikkeling geen invloed op de molen. Archeologie Het projectgebied heeft in het geldende bestemmingsplan 'Kruiningen' de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie – 2'. Voor de 'Waarde – Archeologie – 2' geldt dat bij grondroerende werkzaamheden voor een oppervlakte groter dan 250 m2 en dieper dan 40 cm archeologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Ten behoeve van de realisatie van het duivensportcentrum zullen geen werkzaamheden dieper dan de vrijgestelde 40 cm diepte worden verricht. Hierdoor is een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk. |
Bodem | Op 1 maart 2024 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 5. Het volgende kan worden geconcludeerd. Op basis van het uitgevoerde milieuhygiënisch vooronderzoek bodem kan geconcludeerd worden dat atmosferische depositie de enige (beperkte) bron van PFAS-verontreiniging op de onderzoekslocatie is. Van atmosferische depositie is bekend, dat dit tot beperkt verhoogde PFAS-gehalten in bodem en water kan leiden. Op basis van het milieuhygiënisch vooronderzoek bodem is geconcludeerd dat de onderzoekslocatie onderzocht dient te worden volgens de strategie 'onverdacht, niet lijnvormig'. Bij onverdachte locaties luidt de onderzoekshypothese dat de bodem niet verontreinigd is. De bodem bestaat voornamelijk uit matig tot sterk siltig, zeer tot matig fijn zand en is plaatselijk zwak humeus. Tevens bestaat de boven- en ondergrond plaatselijk uit zwak tot sterk zandig klei. De diepe ondergrond bestaat plaatselijk uit (sterk kleiïg) veen. Ter plaatse van boring 05 is de bovengrond (traject 0,0 - 0,5 m -mv) zwak baksteenhoudend en de ondergrond (traject 0,5 - 1,0 m -mv) zwak betonhoudend. Tijdens de veldwerkzaamheden zijn op het maaiveld van de onderzoekslocatie, alsmede in de bodem, geen puin(resten) of andere asbestverdachte materialen aangetroffen. Er zijn op basis van het milieuhygiënisch vooronderzoek bodem, tijdens de terreininspectie en bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de locatie te verwachten. In de bovengrond zijn geen verontreinigingen geconstateerd. In de ondergrond zijn eveneens geen verontreinigingen geconstateerd. In het grondwater zijn geen verontreinigingen geconstateerd. Met betrekking tot de parameter PFAS is ten hoogste in mengmonster MMb2 een PFOS-gehalte geconstateerd dat hoger is dan de toepassingswaarde voor functieklasse landbouw/natuur. De toepassingswaarde voor functieklasse wonen/industrie wordt niet overschreden. De vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie met betrekking tot de parameter PFAS als "verdachte locatie met diffuse bodembelasting en een homogene verontreiniging op schaal van monsterneming" kan worden beschouwd en met betrekking tot de overige parameters als "onverdacht, niet lijnvormig" kan worden beschouwd wordt, op basis van de onderzoeksresultaten, bevestigd. Er bestaat volgens Econsultancy géén reden voor een nader onderzoek, en met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem géén belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging, alsmede de voorgenomen realisatie van een verenigingsgebouw op de onderzoekslocatie. |
Bedrijven en milieuzonering | Een duivensportcentrum kan gedefinieerd worden als een milieuhinderlijke functie. Hierbij moet worden getoetst of er wordt voldaan aan de richtafstand van de vereniging tot aan de meest dichtstbijzijnde gelegen woningen. Een duivensportcentrum valt onder milieucategorie 2, deze heeft een richtafstand van 10 meter in een gemengd gebied. De afstand tot de dichtstbijzijnde woning is 83 meter waardoor aan de richtafstand wordt voldaan. In de directe omgeving zijn geen bedrijven of overige functies aanwezig die in hun functioneren worden beperkt door het voorgenomen gebruik. Ten aanzien van het aspect bedrijven en milieuzonering past de realisatie van een duivensportcentrum binnen de kaders van een goede ruimtelijke ordening. |
Geluid | De ontwikkeling voorziet niet in de ontwikkeling van nieuwe geluidgevoelige objecten. Daarnaast leidt de realisatie van het duivensportcentrum niet tot een (negatieve) bijdrage van geluidhinder. Het aspect geluid vormt dan ook geen belemmering voor de geplande ontwikkeling. |
Luchtkwaliteit | Initiatiefnemer is voornemens om een duivensportcentrum te realiseren. Een dergelijk project valt onder het 'Besluit niet in betekenende mate'. Daarom hoeft hiervoor niet te worden gerekend. De bijdrage als gevolg van de ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit ter plaatse. Op basis van de CIML-monitoringstool is gekeken naar de luchtkwaliteit ter plaatse. De dichtstbijzijnde maatgevende weg betreft de A58. Uit de CIML-monitoringstool blijkt dat in 2022 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide fijnstof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer zijn gelegen. Omdat concentraties luchtverontreinigende stoffen afnemen naarmate een locatie verder van de weg ligt en gezien de ligging van het plangebied is, ter plaatse van het plangebied, sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. |
Niet-gesprongen explosieven | Uit informatie van het Zeeuws Bodemvenster blijkt dat de locatie niet aangeduid is als verdacht gebied dan wel als aandachtsgebied is gemarkeerd. Het aspect niet-gesprongen explosieven vormt derhalve geen belemmering voor de realisatie van het duivensportcentrum. |
Figuur 4.1 De planlocatie ligt op geruime afstand van het Natura 2000-gebied 'Westerschelde & Saeftinghe' (Bron: Natura 2000 kaart, bewerking Rho adviseurs)
Figuur 4.2 De locatie ten opzichte van NNZ gebieden (Bron: Provincie Zeeland, bewerking Rho adviseurs)
De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel aan te tonen dat het ruimtelijk plan maatschappelijk draagvlak heeft. Conform de wettelijke eisen zal het ontwerp van de omgevingsvergunning met de daarbij behorende ruimtelijke onderbouwing voor een ieder ter inzage worden gelegd. Een ieder kan zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.
De kosten die gemaakt worden bij de uitvoering van de ontwikkeling zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De ontwikkeling heeft voor de gemeente geen negatieve financiële gevolgen.
Er is sprake van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan (zoals gedefinieerd in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening), zodat sprake is van verplicht kostenverhaal.
De overige kosten worden via de reguliere legesverordening op de opdrachtgever verhaald en zijn dus anderszins verzekerd.