8.4 Vaststellingsprocedure
8.4.1 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan “Grote Bedrijventerreinen” heeft van donderdag 13 december 2012 tot en met woensdag 23 januari 2013 ter visie gelegen. Gedurende de periode van terinzagelegging is aan een ieder gelegenheid gegeven een zienswijze over het ontwerp kenbaar te maken aan de gemeenteraad.
Er zijn binnen de daarvoor gestelde termijn 4 zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn navolgend samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. Ook is aangegeven of en zo ja op welke wijze het bestemmingsplan naar aanleiding van de zienswijze is aangepast.
8.4.2 Provincie Zeeland, Gedeputeerde Staten, afdeling Ruimte
Samenvatting zienswijze
Gedeputeerde Staten (hierna GS) geven in de zienswijze aan dat het ontwerpbestemmingsplan “Grote Bedrijventerreinen” onder andere mogelijkheden biedt voor de vestiging van detailhandelsvoorzieningen op de bedrijventerreinen. GS hebben hierover de volgende opmerkingen:
- Positief bestemmen bestaande detailhandelsvoorzieningen: Voor zover er sprake is van het positief bestemmen van bestaande voorzieningen kan GS instemmen met het ontwerpbestemmingsplan.
- Detailhandel in volumineuze goederen (PDV): Provinciale Staten hebben op 28 september 2012 het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 en de verordening ruimte (VRPZ) vastgesteld. Hoofddoelstelling van provinciaal beleid zijn: zorgvuldig ruimtegebruik, herstructurering van bebouwde terreinen/gebieden en bundeling van functies. Nieuwe detailhandelsvoorzieningen worden primair toegelaten in bestaande kernwinkelgebieden. Een van de uitzonderingen betreft detailhandel in volumineuze en gevaarlijke goederen, deze mogen buiten het kernwinkelgebied geplaatst worden. Onder volumineuze detailhandel wordt verstaan: detailhandel in auto's, boten, caravans, grove bouwmaterialen en naar aard en omvang vergelijkbare goederen. In het ontwerpbestemmingsplan hanteert de gemeente een ruimere definitie van volumineuze detailhandel. Onder volumineuze detailhandel worden tevens keukens, badkamers en sanitair, meubels en woninginrichtingartikelen, bouwmarkten, tuincentra en tuinbenodigdheden en volumineuze dierbenodigdheden verstaan. In de VRPZ worden deze vormen van detailhandel gedefinieerd als doelgerichte, laagfrequente aankopen die, behoudens vestiging in bestaande kernwinkelgebieden zijn toegestaan binnen enkele specifieke benoemde locaties. Voor de Bevelanden betreft dit het Marconigebied in Goes. Olzendepolder, Nishoek en De Poort behoren niet tot deze locaties. Door het hanteren van een ruimtere definitie worden bepaalde detailhandelsvoorzieningen in strijd met het provinciale beleid c.q. met de VRPZ op deze bedrijventerreinen mogelijk. De argumentatie die door de gemeente wordt gegeven om een ruimere definitie te hanteren van detailhandel dan omschreven in de VRPZ wordt door de provincie niet gerechtvaardigd. De provincie verzoekt de begripsbepaling van detailhandel in volumineuze goederen in artikel 1.29 in overeenstemming te brengen met de provinciale definitie.
- Grootschalige detailhandel (GDV): Naast een wijzigingsbevoegdheid voor detailhandel in volumineuze goederen is in het ontwerpbestemmingsplan in artikel 4.7.3 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor grootschalige detailhandel. In overeenstemming met het provinciale beleid betreft et detailhandelsbedrijven met een oppervlakte van ten minste 1.500 m2. Op grond van het provinciale beleid c.q. de VRPZ is grootschalige detailhandel, behoudens vestiging in bestaande kernwinkelgebieden uitsluitend toegestaan op de in bijlage 2 bij artikel 2.2, lid 9 VRPZ genoemde locaties, voor de Bevelanden het Marconigebied in Goes. Eerst indien in dit gebied geen ruimte beschikbaar is, kan vestiging van grootschalige detailhandel elders geconcentreerd worden toegelaten op een locatie die passend, gebruikmakend van verschillende vormen van vervoer, is ontsloten of als zodanig wordt ontwikkeld. In de toelichting op, en regels in het bestemmingsplan anticipeert de gemeente op deze uitzonderingsmogelijkheden. Aangegeven is dat de wijzigingsbevoegdheid voor grootschalige detailhandel toegepast mag worden, indien er op het Marconigebied in Goes geen geschikte locatie beschikbaar is. In de toelichting op artikel 2.2 VRPZ is echter aangegeven dat als het Marconigebied volledig is benut, een vervangende locatie binnen de gemeente Goes kan worden gezocht. De provincie wijst er op dat de gemeenteraad van Goes op 14 juni 2012 de structuurvisie Goes heeft vastgesteld, waarin een onderzoek is aangekondigd naar de ontwikkelingsmogelijkheden om, naast het Marconiterrein, een nieuwe PDV/GDV locatie te ontwikkelen ter plaatste van De Goese Poort/Klein Frankrijk. De provincie verzoekt het artikel 4.7.3 lid b onder 2 als volgt aan te passen: “indien geen locatie beschikbaar is op het bedrijventerrein Marconi in Goes of op een andere geschikte locatie in Goes”.
Gemeentelijke reactie
-
a. Bestaande detailhandelsvoorzieningen: De gemeente is de provincie erkentelijk dat de provincie opmerkt dat de bestaande (detailhandels)voorzieningen positief mogen worden bestemd in het bestemmingsplan “Grote Bedrijventerreinen”.
-
b. Detailhandel in volumineuze goederen (PDV): De voorgestelde aanscherping van de categorie-indeling van volumineuze goederen zal worden overgenomen. De toelichting en regeling is hier op aangepast. Er zal nog een nader overleg met de provincie plaatsvinden voor verdere verduidelijking van de provinciale regeling.
-
c. Grootschalige detailhandel (GDV): De gemeente waardeert de provinciale erkenning dat de gemeente op een goede manier heeft geanticipeerd op de provinciale uitzonderingsmogelijkheden voor grootschalige detailhandel. De gewenste provinciale aanvulling in de wijzigingsbevoegdheid wordt overgenomen. Hierbij merkt de gemeente wel het volgende op: van de voorwaarde dat er eerst gekeken moet worden naar een geschikte locatie op het Marconigebied of op een andere locatie in Goes kan – in nauw overleg met de gemeente Goes – gemotiveerd worden afgeweken.
Conclusie
- De bestaande detailhandelsvestigingen zijn voorzien van een passende nadere aanduiding.
- De begripsbepaling van “detailhandel in volumineuze goederen” zoals opgenomen in artikel 1.29 wordt in overeenstemming gebracht met de provinciale definitie.
- Aan de voorwaarden voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor GDV-vestiging wordt aan artikel 4.7.3 lid b onder 2. de aanvulling van de provincie toegevoegd.
8.4.3 Lopers Online, Yerseke
Samenvatting zienswijze
Het bedrijf Lopers Online is sinds kort eigenaar van een groot deel van een perceel op het bedrijventerreinen Olzendepolder in Yerseke. Het voornemen van de indieners is om op dit perceel een bedrijfsgebouw te realiseren voor een groothandel in tapijten, rode lopers et cetera voor evenementen. Voordat indiener besloot tot aankoop van de gronden is bij de gemeente geïnformeerd naar de (bouw)mogelijkheden op dit perceel. Op basis van het geldende bestemmingsplan “Olzendepolder” dient een afstand aangehouden te worden tot de zijdelingse perceelsgrens van 3 meter. Vanwege het nu ter inzage liggende ontwerpbestemmingsplan “Grote Bedrijventerreinen” wordt er rekening gehouden met een minimale afstand tot de perceelsgrens van 5 meter. Weliswaar biedt het plan ook de mogelijkheid om op de perceelsgrens te bouwen, maar dat lijkt de indiener geen aantrekkelijk alternatief. Denk alleen al aan de moeilijkheden die kunnen ontstaan als onderhoud aan het gebouw et cetera. Het aanhouden van een afstand van 5 meter levert de indiener een ernstige beperking op voor de gebruiksmogelijkheden van het relatief smalle perceel (35 meter breed). De indiener vraagt zich bovendien af of het hanteren van een grotere afstandsmaat wel past in het streven van de overheid naar zuinig ruimtegebruik op bedrijventerreinen. Op basis van bovenstaande maakt de indiener bezwaar tegen dit onderdeel van het ontwerpbestemmingsplan “Grote Bedrijventerreinen” en pleit de indiener ervoor om het bestemmingsplan aan te passen in de nu geldende bebouwingsafstand van 3 meter tot de perceelsgrens.
Gemeentelijke reactie
Terecht wordt door de indiener geconstateerd dat de aan te houden afstand tot de perceelsgrens in het bestemmingsplan “Grote Bedrijventerreinen” afwijkt van de oorspronkelijke regeling in het bestemmingsplan “Olzendepolder”. De gemeente heeft de regeling nog eens kritisch bekeken en is van mening dat het bouwen op de perceelsgrens vanwege de veiligheid en onderhoud geen goede optie is. Het feit dat de regeling uitgaat van een afstand van 5 meter tot de perceelsgrens is overgenomen uit het gemeentelijke Handboek Ruimtelijke Plannen. Wij zijn van mening dat deze afstand te ruim is, zeker bij smalle percelen alsook in het kader van zorgvuldig ruimtegebruik op de bedrijventerreinen. De gemeente zal de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens dan ook aanpassen zoals in de oorspronkelijke regeling al was voorzien, namelijk minimaal 3 meter tot de perceelsgrens.
Conclusie
De bouwregels binnen het artikel “Bedrijf” worden aangepast, bouwen in de perceelsgrens zal worden verwijderd, de afstand tot de perceelsgrens bedraagt in alle gevallen niet minder dan 3 meter.
8.4.4 Tennet TSO B.V. / DELTA Infra B.V.
Samenvatting zienswijze
- Tennet geeft in haar zienswijze aan dat het plangebied ter hoogte van het bedrijventerreinen De Poort en Nishoek een 150 kV hoogspanningsverbinding is gesitueerd. Ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de genoemde hoogspanningverbinding zijn op de betreffende percelen zakelijke rechten gevestigd. Tennet geeft aan dat zowel de hoogspanningsverbinding als de belemmerende stroken correct zijn opgenomen op de verbeelding.
- Tennet verzoekt de gemeente in haar reactie de belangen van Tennet te beschermen en de bestemmingsregels in artikel 13 “Leiding – Hoogspanningsverbinding” aan te passen aan de door Tennet voorgestelde regeling.
Gemeentelijke reactie
- De gemeente neemt kennis van deze mededeling.
- Eerder is naar aanleiding van de overlegreactie van Tennet in de regeling zo goed mogelijk rekening gehouden met de belangen van leidingbeheerders. In verband met een uniforme regeling is aangesloten bij de regeling van dezelfde hoogspanningsverbinding in het bestemmingsplan Buitengebied.
Conclusie
Naar aanleiding van de zienswijze is de regeling “Leiding – Hoogspanningsverbinding” nog nader bekeken en geüniformeerd met de regeling van het in januari 2013 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied.
8.4.5 Rijk Taxaties, namens de heer Brouwer
Samenvatting zienswijze
De zienswijze richt zich tegen het opnemen van de dubbelbestemming “Leiding – Gas” op het perceel kadastraal bekend gemeente Kruiningen, sectie N, nummer 1043. Volgens de indiener zijn er op genoemd perceel geen privaatrechtelijke afspraken gemaakt, zoals door de gemeente wordt gesuggereerd in de reactie op de eerder ingediende inspraakreactie. De privaatrechtelijke bescherming van de leiding betreft het aangrenzende perceel gemeente Kruiningen, sectie N, nummer 930. Op dit perceel is een opstalrecht nutsvoorzieningen gevestigd met een strookbreedte van 3 meter aan beide zijden uit het hart van de leiding, dus een totale strookbreedte van 6 meter. In het ontwerpbestemmingsplan “Grote Bedrijventerreinen” is een strook van 10 meter opgenomen, dus 5 meter ter weerszijden uit het hart van de leiding. Dit is volgens de indiener niet correct en deze strook dient maximaal 6 meter te zijn, 3 meter aan weerszijden uit het hart van de leiding.
Gemeentelijke reactie
Terecht wordt geconstateerd dat er op een gedeelte van het perceel gemeente Kruiningen, sectie N, nummer 1043, de dubbelbestemming “Leiding – Gas” ligt. Zoals eerder door de gemeente is aangegeven in de beantwoording van de inspraakreactie betreft dit de leiding van Zebra die al reeds lange tijd in de ondergrond van het bedrijventerrein Nishoek ligt. De gemeente is vanuit het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) verplicht planologisch relevante leidingen met de belemmerende stroken op te nemen in het bestemmingsplan. De gemeente was in de veronderstelling dat hier ook privaatrechtelijke afspraken over waren gemaakt. Navraag bij de leidingbeheerder leert dat dit voor dit perceel niet is gedaan. Dit laat echter onverlet dat de gemeente verplicht is de belemmerende strook van 5 meter aan weerszijden vanuit het hart van de leiding op te nemen in het bestemmingsplan.
Conclusie
De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassingen van het bestemmingsplan.