direct naar inhoud van 5.8 Externe veiligheid
Plan: De Werfkampen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0703.05RiBPWerfkampen-va02

5.8 Externe veiligheid

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid aan verschillende aspecten aandacht te worden besteed:

  • bedrijven in of in de directe omgeving van het plangebied, waar opslag, gebruik en / of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt of waar zich installaties bevinden waaraan risico's zijn verbonden waardoor effecten van ongevallen buiten het terrein van de inrichting merkbaar zijn;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen.

Wettelijk kader, normstelling en beleid

Een volledige beschrijving van het wettelijk kader, normstelling en het beleid is in verband met het consoliderende karakter achterwege gelaten. Volstaan is met de opsomming in tabel 5.4.2 met de relevante wetgeving en beleidsdocumenten.

Tabel 5.4. Wettelijk kader en beleidsdocumenten

aard van de risicobron   relevante wetgeving en/of beleidskader  
risicovolle bedrijven   Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi)
Beleidsvisie EV provincie Zeeland (2012-2015)  
transport gevaarlijke stoffen over de weg, water en het spoor   Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NRVGS, 1996)
Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen
Basisnet Weg
Basisnet Water
Basisnet Spoor  
transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen   Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)1)
Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb)  

1) Het Bevb treedt gefaseerd in werking. Dat houdt in dat per 1 januari 2011 alleen het transport van aardgas en aardolieproducten binnen de werkingssfeer van het Bevb is gebracht. Voor het transport van andere gevaarlijke stoffen gelden momenteel geen wettelijke normen. Hierop zijn de veiligheidsafstanden uit de circulaire K1, K2- en K3-vloeistoffen uit 1991 van toepassing.

Wat betreft normstelling, begrippenkader en rekenmethodiek voor het bepalen van de risico's, wordt in het beleidsveld voor externe veiligheid gewerkt met twee begrippen:

  • het plaatsgebonden risico (PR);
  • het groepsrisico (GR).

Plaatsgebonden risico (PR)

Het PR is omschreven als de kans dat een persoon die gedurende een heel jaar onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats verblijft, ten gevolge van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof komt te overlijden. Voor het PR geldt de risicocontour van de kans één op een miljoen (10-6) als grenswaarde voor kwetsbare objecten (zoals woningen, afwijken is niet mogelijk). Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfsgebouwen) geldt deze norm als richtwaarde (afwijken is mogelijk maar alleen na motivering).

Groepsrisico (GR)

Het GR is de cumulatieve kans dat een groep personen van 10, 100 of 1.000 personen tegelijkertijd komt te overlijden als gevolg van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof. Het GR kan grafisch worden weergegeven in een curve, de zogenaamde fN-curve. De (f) staat hierbij voor de kans op een ongeval en (N) voor het aantal personen dat komt te overlijden, zie ook figuur 5.1. Het GR is niet wettelijk genormeerd. Voor het GR geldt de oriënterende waarde als richtlijn. De oriënterende waarde wordt gevormd door een rechte lijn in de fN-curve (figuur 5.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.05RiBPWerfkampen-va02_0003.png"

Figuur 5.1. Oriënterende waarde van het GR (fN-curve).

Op grond van het wettelijk kader dient het groepsrisico in het invloedsgebied van een risicobron te worden verantwoord.

Onderzoek risicocontouren en invloedsgebied

Het plangebied is gelegen in de buurt van transportroutes voor gevaarlijke stoffen

  • een kortste afstand van 300 meter van de rijksweg A58;
  • een kortste afstand van 450 meter van het spoortraject Roosendaal - Sloehaven;
  • een kortste afstand van 470 meter van leidingen met propyleenleiding van Dow Benelux Holding NV en gas van de Gasunie;
  • over de Westerschelde (1,2 km) worden gevaarlijke stoffen getransporteerd.

In het navolgende wordt per risicobron ingegaan op het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hiervoor is gebruik gemaakt van het onderzoek dat is verricht voor de omgevingsvergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten (Externe veiligheid Omgevingsbesluit hotel aan de Hoofdweg 60, te Rilland, gemeente Reimerswaal, transport gevaarlijke stoffen, AVIV 13 juli 2011).

Rijksweg A58

Plaatsgebonden risico

  • Het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen mag op het midden van de A58 niet meer bedragen dan 10-6 per jaar.
  • Het PR vormt daarom geen belemmering.

Groepsrisico

  • Ter hoogte van het plangebied wordt de oriëntatiewaarde voor het GR niet overschreden.
  • Het groepsrisico is meer dan 1000 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde.

Spoortraject Roosendaal - Sloehaven

Plaatsgebonden risico

  • De berekeningen leiden niet tot een contour voor de grenswaarde van 1.0 10-6 /jr.
  • Het PR vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.

Groepsrisico

  • Ter hoogte van het plangebied wordt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet overschreden.
  • Het GR vormt daarom geen knelpunt.
  • Door het gerealiseerde vervoer in 2009 is het groepsrisico circa 500 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde.
  • Door het toekomstige vervoer volgens het ontwerp Basisnet neemt het groepsrisico toe tot circa 125 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde.

Propyleenleiding van Dow

  • Voor de buisleiding voor het transport van propyleen, in beheer bij Dow, geldt een veiligheidsafstand van 75 meter aan weerszijden van de leiding (www.risicokaart.nl)
  • Het plangebied ligt op veel grotere afstand (470 meter).
  • Voor het bepalen van het GR ten gevolge van deze leiding is momenteel geen rekenmethodiek voorhanden. Het GR is om die reden niet inzichtelijk gemaakt.

Gasleiding van de Gasunie (A535)

Plaatsgebonden risico

  • De PR 10-6-risicocontour voor de leiding ligt nagenoeg nergens buiten de belemmeringstrook van 5 meter (Consequentieonderzoek Bevb, QRA Reimerswaal, RMD, april 2012).
  • Het plangebied ligt op veel grotere afstand (470 meter).
  • Het PR vormt geen knelpunt.

Groepsrisico

  • Het plangebied is buiten het invloedsgebied gelegen. Derhalve is er geen sprake van een groepsrisico (Consequentieonderzoek Bevb, QRA Reimerswaal, RMD, april 2012).
  • Het GR vormt daarom geen knelpunt.

Westerschelde

Het plangebied ligt op ten minste 1.200 m van de oever van de Westerschelde.

Plaatsgebonden risico

  • In de Actualisatiestudie 2011 risico's transport gevaarlijke stoffen Westerschelde en prognoses 2015 - 2030 is door middel van een kwantitatieve risico analyse (QRA) een berekening van de potentiële risico's van het scheepstransport van gevaarlijke scheepsladingen op de Westerschelde uitgevoerd (Det Norske Veritas, 2011).
  • Op basis van de risicoberekeningen wordt geconcludeerd dat het PR-contour 10-6 zich langs de vaargeul bevindt en het land niet raakt.
  • Er zijn dan ook geen knelpunten ten aanzien van het PR in het plangebied.

Groepsrisico.

  • Het plangebied ligt in zijn geheel in het invloedsgebied van de Westerschelde. Dit betekent dat er bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, rekening moet worden gehouden met een verantwoording van een toename van het GR.
  • Voorliggend bestemmingsplan voorziet echter niet in nieuwe ontwikkelingen. De bestaande situatie wordt geconsolideerd en voorzien van een actuele regeling. De toename van het GR is niet significant.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat, gelet op het consoliderende karakter van het bestemmingsplan, de risicovolle activiteiten rondom het plangebied geen belemmering vormen voor de vaststelling van het bestemmingsplan.