Plan: | Achterland 4a |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0694.BPAchterland4a-VG01 |
Toetsingskader
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse van de beoogde ontwikkeling te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.
Onderzoek en conclusie
In het plangebied is een verkennend bodemonderzoek2 uitgevoerd, in verband met de voorgenomen herinrichting. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van de NENĀ 5740 (NNI, 1999) en het protocol voor nader onderzoek, deel 1.
Tijdens het bodemonderzoek zijn sterke verontreinigingen gevonden in de puinhoudende laag in de ondergrond op het zuidwestelijk gedeelte van het plangebied. Hiervoor bestaat een saneringsnoodzaak. Op basis van deze conclusies is een saneringsplan3 opgesteld. Het doel van het saneringsplan is het aangeven van de wijze waarop de sanering dient te worden uitgevoerd.
Conclusie
Met inachtneming van bovengenoemd saneringsplan staat de bodemkwaliteit de uitvoering van het plan niet in de weg.