Plan: | Achterland 4a |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0694.BPAchterland4a-VG01 |
Waterbeheer en watertoets
Het is wettelijk verplicht een watertoets uit te voeren. Dit is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. De watertoets heeft als doel het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Waterschapsbeleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Het waterschap heeft haar beleid vastgelegd in de Strategienota 2006-2009 (2006) met als belangrijkste beleidspunten een meer zelfvoorzienend watersysteem, het verbeteren van de waterkwaliteit, het afkoppelen van verhard oppervlak, het toepassen van duurzame bouwmaterialen en het versterken van natuurontwikkeling door onder andere de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Voor kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen in het stedelijk gebied streeft het waterschap minimaal naar het stand still-beginsel. Dit houdt in dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren als gevolg van het voornemen.
Op 31 oktober 2008 heeft het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland het ontwerpWaterbeheerplan voor de periode 2010-2015 vastgesteld. Voor ruimtelijke ontwikkelingen streeft het waterschap naar minimaal het stand still-beginsel. Dit betekent dat de waterhuishouding als gevolg van het bestemmingsplan niet mag verslechteren.
Huidige situatie
Het plangebied ligt in het landelijk gebied van Liesveld en bestaat momenteel uit twee agrarische bedrijfsloodsen met een gezamenlijke oppervlakte van circa 1.367 m². De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP -1,2 m en de bodem bestaat uit veen. Volgens de Bodemkaart van Nederland is ter plaatse van het plangebied sprake van grondwatertrap II. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature minder dan 0,4 m onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,5 m en 0,8 m onder het maaiveld ligt.
Het plangebied maakt onderdeel uit van de Polder Liesveld, in het betreffende peilgebied wordt een zomerpeil van NAP -1,65 m en een winterpeil van NAP -1,75 m gevoerd. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de Voorwetering, dit is een B-watergang. De oost- en westzijde van het plangebied worden eveneens begrensd door watergangen. De watergang langs de oostzijde is een C-watergang, terwijl de watergang langs de westzijde wordt aangemerkt als B-watergang. Langs de watergangen bevinden zich momenteel bomen.
A-watergangen zijn voorzien van een beschermingszone van 5 m, overige watergangen (B- en C-watergangen) kennen een beschermingszone van 1 m. De beschermingszone wordt gemeten vanaf de insteek van de watergang. Binnen de beschermingszone is geen bebouwing toegestaan. In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen waterkeringen.
Afvalwater vanuit het plangebied wordt afgevoerd door middel van een drukriool. Schoon hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater.
Toekomstige situatie
De agrarische bedrijfsloodsen worden gesloopt en vervangen door een woning. De oppervlakte van de woning is niet bekend, wel is bekend dat de maximale inhoud van de woning inclusief erfbebouwing 890 m³ mag bedragen. Uitgaande hiervan zal in ieder geval zal het verhard oppervlak afnemen. Om die reden is compensatie in de vorm van open water voor deze ontwikkeling niet vereist. Desalniettemin komt aan de zuidzijde van het plangebied een nieuwe watergang, welke de status van een B-watergang zal krijgen. Voor het graven van nieuwe watergangen dient een Keurvergunning te worden aangevraagd.
Bij de bouw wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van duurzame bouwmaterialen (dus geen zink, koper, lood en PAK's-houdende materialen) die niet uitlogen, of worden de bouwmaterialen voorzien van een coating om uitloging tegen te gaan. Op die manier wordt diffuse verontreiniging van bodem en water voorkomen.
De nieuwe bebouwing in het plangebied wordt aangesloten op het drukriool dat zich nu reeds in het plangebied bevindt. Schoon hemelwater wordt, net als in de huidige situatie, afgevoerd naar het oppervlaktewater. Op die manier wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie.
De nieuwe woning wordt niet gerealiseerd binnen de beschermingszone van de aangrenzende watergangen. De bestaande bomen die langs de watergangen staan, blijven ook in de toekomstige situatie gehandhaafd.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling die door het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie. De ontwikkeling voldoet dan ook aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.