Plan: | Vrije kavels Brandwijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0693.BPvrijekavelsBW-OH01 |
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Op 5 februari 2008 heeft het waterschap uitgangspunten geformuleerd voor het totale bouwplan Graefse Land. De inrichtingsschets is vervolgens aangepast en omgezet naar een bouwplan. Tevens is extra waterberging in het peilgebied gevonden door verbreding van een sloot op het perceel ten oosten van de Beatrixstraat (kadastraal sectie D, nr. 665). Het plan is niet wezenlijk gewijzigd door het omzetten van de kavels naar vrije kavels. De watertoets die opgesteld is ten behoeve van de ontwikkeling van 26 woningen 'Graefse land' behoeft derhalve geen aanpassing.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal
Regionaal
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2010-2015 staat hoe Rivierenland het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren uit wenst te voeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit en duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Uit het oogpunt van waterkwaliteit dient schoon hemelwater bij voorkeur te worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagt de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer dient voor hemelwater een lozingsvergunning aangevraagd te worden in het kader van de Keur. Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak van meer dan 500 m2 in stedelijk gebied, dan dient deze toename gecompenseerd te worden in de vorm van 436 m3/ha open water, met een maximale peilstijging van 20 cm boven het zomerpeil. De voorkeursvolgorde waarin deze compensatie dient plaats te vinden is:
Gemeentelijk beleid
Het geactualiseerde Waterplan Liesveld en Graafstroom is door het gemeentelijke en waterschapsbestuur vastgesteld in 2009. De maatregelen zijn budgettair en planmatig uitgelegd tot 2015. Met de maatregelen is voorzien dat de waterhuishouding tot 2025 veilig, robuust en duurzaam is ingericht. Per gemeentekern zijn op basis van de inventarisatie en analyse maatregelen voorgesteld. Deze variëren van het creëren van extra waterberging en afkoppelen, tot het plaatsen van een terugslagklep in een overstort. Voor de gemeente Graafstroom is de belangrijkste maatregel het vergroten van duikers voor meer doorspoeling. Daarnaast zijn algemene maatregelen gepland zoals het opstellen van goede beheer- en onderhoudsplannen en het nader uitwerken van de overdracht van stedelijk water. Het Waterschap gaat de komende jaren intensief monitoren welke effecten de geplande maatregelen hebben en zo nodig kan op basis hiervan bijgestuurd worden.
Huidige situatie
Het plangebied ligt aan de westzijde van het oude buurtschap Gijbeland, direct ten noorden van de watergang de Voorwetering. De locatie is momenteel geheel onverhard. De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP -1,5 m en de bodem bestaat uit veen. Volgens de Bodemkaart van Nederland geldt in het projectgebied grondwatertrap II. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature minder dan 0,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,5 m en 0,8 m beneden het maaiveld ligt.
Het plangebied maakt onderdeel uit van de Polder Gijbeland. In het betreffende peilgebied wordt een zomerpeil van NAP -1,95 m en een winterpeil van NAP -2,05 m gehandhaafd. De westelijke grens is een C-watergang en de Voorwetering is aangemerkt als A-watergang. In de omgeving van de locatie bevinden zich geen waterkeringen. Het aangrenzende stedelijk gebied is aangesloten op een gescheiden rioolstelsel, voorzien van een gemeentelijk gemaal.
Toekomstige situatie
Binnen het totale gebied worden 26 woningen gerealiseerd, met bijbehorende parkeerplaatsen en ontsluiting. Als gevolg van deze ontwikkeling neemt het verhard oppervlak toe met circa 4.000 m2. De huidige B min-watergang die de oostelijke projectgrens van het totale plan vormde is gedempt. Dit betekent dat in totaal 630 m2oppervlaktewater is gedempt.
Te dempen water dient voor 100% gecompenseerd te worden. Per hectare verharding dient daarnaast 436 m3 aan waterberging gerealiseerd te worden, de toegestane peilstijging is 0,2 meter. Aangezien het verhard oppervlak voor het totale gebied toeneemt met 4.000 m2 dient circa 175 m3 waterberging gerealiseerd te worden, overeenkomend met een oppervlak aan open water van 875 m2 op het niveau van zomerpeil. Tezamen met de te compenseren dempingen resulteert dit in een totaal van 1.505 m2 te realiseren open water. Dit compenserende oppervlaktewater is gerealiseerd door de watergangen langs de noord- en westzijde van het totale gebied te verbreden. Daarbij is er ook een strook gronden van de ten oosten van de locatie gelegen agrarische kavel benut voor het verbreden van de hier aanwezige waterloop (kadastraal sectie D, nr. 665). De watergangen hebben een B-status gekregen. Voor B-watergangen geldt aan weerszijden een beschermingszone van 1 meter. Het onderhoud is de verantwoordelijkheid van de aanliggende eigenaar of de gemeente. De A-watergang kent een beschermingszone van 5 meter aan weerszijden. Het onderhoud hiervan wordt gepleegd door het waterschap. Hiermee is rekening gehouden bij het opstellen van dit bestemmingsplan.
Waterkwaliteit
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen, zowel tijdens de bouw- als tijdens de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen gevolgen voor de waterveiligheid in de omgeving.
Afvalwater en riolering
Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Schoon hemelwater kan geloosd worden op de omliggende watergangen.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.