Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: A 89 Ottoland
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0693.BPa89OTL-VG01

Artikel 3 Recreatie

3.1 Bestemmingsomschrijving
 
3.1.1 Algemeen
De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  • recreatieve voorzieningen, conform de Staat van recreatieve voorzieningen als opgenomen in 3.1.2 onder b;
  • waterhuishoudkundige doeleinden;
  • behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden";
een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.
 
3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:
  1. Aantal bedrijven:  Per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf toegestaan.
  2. Staat van recreatieve voorzieningen
Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduiding uitsluitend toegestaan de voorzieningen genoemd in de navolgende
Staat van recreatieve voorzieningen:
 
AanduidingBetekenisRecreatieve voorzieningAdresKernBeb. opp.
(sr-sch)   Specifieke vorm van recreatie - schapenhouderij met verblijfs-, dagrecreatie en ondergeschikte horeca en detailhandel
- Natuureducatie en schapenhouderij i.h.k.v. educatieve doeleinden
- Dagrecreatieve voorzieningen
- Verblijfsrecreatieve voorzieningen
- ondergeschikte horeca en detailhandel 
A 89 Ottoland 890 m²
 
      c.   Schaapskooi A 89
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-schapenhouderij met verblijfs-, dagrecreatie en ondergeschikte horeca en detailhandel' zijn de volgende voorzieningen toegestaan:
  • Natuureducatie en schapenhouderij in het kader van educatieve doeleinden;
  • Bezoekerscentrum voor streekinformatie;
  • Bed & Breakfast (4 kamers met maximaal 2 personen per kamer);
  • Uitbaten van een hooiberg als groepsaccomodatie (maximaal 6 personen per verblijf) (nader aangeduid met (sr-va);
  • Workshops en cursussen;
  • Theeschenkerij en aanverwante ondersteunende horeca (geen alcoholische dranken);
  • Winkel met streekproducten;
  • Voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • Parkeervoorzieningen;
  • Speelvoorzieningen;
  • Groenvoorzieningen;
  • Water en waterhuiskundige voorzieningen. 
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccomodatie' (sr-ga) is uitsluitend toegestaan het uitbaten ten behoeve van recreatieve verblijfsaccomodatie voor groepen, zijnde vakantieappartement danwel bed & breakfast. Permanente bewoning binnen deze aanduiding is uitdrukkelijk niet toegestaan.
 
d.  Bedrijfswoning
Een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" en uitsluitend één bedrijfswoning per aanduiding. 
 
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten behoeve van recreatieve voorzieningen passende bij de in de Staat van recreatieve voorzieningen opgenomen specifieke aanduidingen.
 
3.2.2 Gebouwen
Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:
  1. Indien binnen een bestemmingsvlak een "bouwvlak" is aangeduid, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".
  2. De in de Staat van recreatieve voorzieningen aangegeven bebouwde oppervlakte van gebouwen (incl. bedrijfswoning en bijbehorende aan, uit- en bijgebouwen) mag niet worden overschreden.
  3. De inhoud van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud van gebouwen.
  4. De goothoogte van gebouwen mag maximaal 6 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 10 m,
  5. Een en ander met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" de als zodanig aangeduide goot- en bouwhoogte als maximum geldt.
  6. De inhoud van een bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag maximaal 650 m³ bedragen
3.2.3 Maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 6 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m mogen bedragen, daarachter maximaal 2 m.
 
3.2.4 Afwijkingenregeling
In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd krachtens een bouwvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.
 
3.3 Ontheffing van de bouwregels
3.3.1 Ontheffing inhoud en bebouwde oppervlakte
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 3.1.2 onder b opgenomen maximale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing en de in 3.2.2 opgenomen maximale inhoud van de bebouwing, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  1. de uitbreiding mag niet meer bedragen dan eenmalig 10% van de bestaande inhoud van de gebouwen;
  2. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding – vrijkomende agrarische bebouwing" is een uitbreiding van de bebouwde oppervlakte niet toegestaan;
  3. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  4. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;
  5. er vindt geen opslag buiten de gebouwen plaats;
  6. de noodzaak voor de uitbreiding wordt aangetoond via een gekwalificeerd bedrijfsplan;
  7. geurgevoelige objecten kunnen uitsluitend worden toegestaan indien voldaan wordt aan de geldende geurnormen of afstanden;
  8. er wordt voldaan aan de eisen ten aanzien van externe veiligheid;
  9. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  10. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  11. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast.
 
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of doen of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming voor:
  1. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen;
  2. voor wonen, behoudens de bedrijfswoning als bedoeld onder 3.2.1. onder d;
  3. voor detailhandel, behoudens voorzover behorend bij dagrecreatie;
  4. het houden van feesten en partijen;
  5. het permanent bewonen van de groepsaccomodatie, nader aangeduid met (sr-ga).
 
3.5 Aanlegvergunning
3.5.1 Aanlegvergunningplicht
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 3.5.4 opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren.
 
3.5.2 Uitzonderingen
Het onder 3.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
  1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  3. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
 
3.5.3 Verlening
De in 3.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 3.5.4 de toetsingscriteria weergegeven.
Alvorens de vergunning wordt verstrekt, wordt door het College van burgemeester en wethouders van Graafstroom eerst een onafhankelijke terzake deskundige gehoord.
 
3.5.4 Schema aanlegvergunningen
Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamhedenCriteria voor verlening van de aanlegvergunning
het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding “cultuurhistorische waarden”  
door de genoemde werken en werkzaamheden, dan wel door de daardoor direct hetzij indirect te verwachten gevolgen mogen geen blijvende onomkeerbare verstoring van de cultuurhistorische waarden tot gevolg hebben.
Sloop van gebouwen kan worden toegestaan in de volgende gevallen:
  1. de karakteristieke hoofdvorm is niet langer aanwezig en kan niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand worden hersteld;
  2. de karakteristieke hoofdvorm is niet te handhaven;
  3. het betreft delen van een pand of bijgebouwen, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische waarden.
Ter afweging van het bovenstaande wordt advies ingewonnen bij de monumentencommissie.