Plan: | Uitbreiding bedrijventerrein Melkweg |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0693.BPMELKWEGFASE1-OH01 |
Regelgeving en beleid
Als gevolg van het Verdrag van Valetta, dat in 1998 door het Nederlandse parlement is goedgekeurd en in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de nieuwe Monumentenwet, stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.
Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, de Nota Belvedère, de Vijfde Nota Ruimtelijke ordening 2000/2002, het Structuurschema Groene Ruimte 2, een brief van de Staatssecretaris van OC&W aan de Tweede Kamer van 17 april 2000, de herziene Monumentenwet 2006 en diverse publicaties van het Ministerie van OC&W.
Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.
Onderzoek
De Cultuurhistorische Waardenkaart van Zuid-Holland (www.chs.zuid-holland.nl) geeft aan dat het plangebied is gelegen in een gebied met een lage kans op archeologische sporen. Nabij het gebied zijn terreinen aanwezig, waarvan bekend is dat er archeologische waarden aanwezig zijn (archeologische monumenten). Vanwege de lage archeologische verwachtingswaarde is in het bestemmingsplan geen beschermingsconstructie (dubbelbestemming) vereist voor eventueel uit te voeren grondwerkzaamheden.
Cultuurhistorie
Voor traditionele windmolens, die aangemerkt zijn als rijksmonument, moet de vrije windvang en het zicht op de molen voldoende zijn gegarandeerd. Daartoe dienen ruimtelijke plannen aan een aantal voorwaarden te voldoen:
Onderzoek
Het plangebied ligt buiten de molenbiotoop van de molen aan de Hofwegen waardoor deze geen beperkingen met zich meebrengt voor de bouwhoogte van de percelen. De conclusie is dat in het plan geen beschermingsconstructie vereist is in de vorm van een gebiedsaanduiding met een aanlegvergunningenstelsel. De gemeenteraad voldoet hiermee aan haar wettelijke verplichtingen inzake de archeologische monumentenzorg.
Conclusie
Archeologie en cultuurhistorie leveren geen beperkingen op voor de vaststelling van het bestemmingsplan.