direct naar inhoud van 4.4 Luchtkwaliteit
Plan: Locatie school te Hoornaar
Status: concept
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.WP3004-ont1

4.4 Luchtkwaliteit

Normstelling en beleid

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door het Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen 2007 (ook wel Wet luchtkwaliteit, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.2 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 4.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

stof   toetsing van
 
grenswaarde   geldig vanaf  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m3   2010  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m3   2005  
fijn stof (PM10)1    24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m3   2005  

1 Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

Besluit niet in betekenende mate (NIBM)

In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 1% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10;
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 500 woningen

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het doorlopen van een procedure ex artikel 19 WRO uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Onderzoek en conclusie

De beoogde ontwikkeling betreft de realisatie van enkele woningen. De ontwikkelingen vallen onder het Besluit 'niet in betekenende mate' waardoor een toetsing aan de Wlk achterwege kan blijven. Wel is in het kader van een goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit ter plaatse in beeld gebracht. Voor de luchtkwaliteit ter plaatse is gekeken naar de heersende achtergrondconcentraties van stikstofdioxide en fijn stof. Voor stikstofdioxide geldt in 2008 een jaargemiddelde concentratie van 22,5 µg/m3 . Fijn stof heeft een jaargemiddelde achtergrondconcentratie van 22,8 µg/m3 en 14 overschrijdingsdagen van het 24-uurgemiddelde. De concentraties luchtverontreinigende stoffen blijven daarmee ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wlk.

Er wordt geconcludeerd dat de Wlk geen belemmering oplevert voor de uitvoering van het project. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is er sprake van een goede ruimtelijke ordening