4.8 Bodemkwaliteit
De provincie Zuid-Holland hanteert bij de beoordeling van bestemmingsplannen de richtlijn dat voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, wordt verricht op alle bestemmingen waar een herinrichting wordt voorzien. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging, dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Planspecifiek
Daar onderhavig plan een actualisatie en samenvoeging van twee verouderde bestemmingsplannen betreft en er op beide bedrijventerreinen geen wijzigingen zijn voorzien van de bestemmingen, vormt het aspect bodem geen belemmering voor onderhavig plan en is er geen bodemonderzoek uitgevoerd.