direct naar inhoud van 4.4 Luchtkwaliteit
Plan: Giessen-Oudekerk, Hoogblokland en Schelluinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP9000-vast

4.4 Luchtkwaliteit

Normstelling en beleid

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2) 1)   jaargemiddelde concentratie   60 µg / m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg / m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)2)    jaargemiddelde concentratie   48 µg / m³   tot en met 10 juni 2011  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg / m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 75 µg / m³   tot en met 10 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³   vanaf 11 juni 2011  
  • De toetsing van de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie NO2 is niet relevant aangezien er pas meer overschrijdingsuren dan het toegestane aantal van 18 per jaar zullen optreden als de jaargemiddelde concentratie NO2 de waarde van 82 µg/m3 overschrijdt. Dit is nergens in Nederland het geval.
  • Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007)

Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

In het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) is exact bepaald in welke gevallen een plan of project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan het geval zijn wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Onderzoek

Het bestemmingplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit in het plangebied en omgeving. Zodoende kan een toetsing aan de grenswaarden uit de Wlk achterwege blijven. Wel dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening te worden afgewogen of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat uit het oogpunt van luchtkwaliteit.

Met behulp van de saneringstool (www.saneringstool.nl) die behoort bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) kan voor diverse prognosejaren inzicht worden gegeven in de achtergrondconcentraties en de luchtkwaliteit langs relevante wegen. De snelwegen A15 en A27 vormen voor het bestemmingsplan de relevante wegen aangezien over deze wegen de meeste verkeersbewegingen plaatsvinden. Rekening houdend met de bijdrage van de beide snelwegen wordt ter plaatse van het plangebied in het prognosejaar 2011 aan de grenswaarden voor NO2 en PM10 voldaan. In het overige deel van het plangebied zal eveneens aan de grenswaarden worden voldaan aangezien de concentraties van luchtverontreinigende stoffen afnemen naarmate de afstand tot de weg toeneemt. Overige wegen binnen het plangebied hebben, vergeleken met de A15 en A27, een verwaarloosbare bijdrage op de concentraties luchtverontreinigende stoffen binnen het plangebied (dit blijkt ook uit de gemeentelijke Rapportage luchtkwaliteit 2006). In de toekomst zullen de concentraties luchtverontreinigende stoffen blijven afnemen als gevolg van rijksbeleid en technologische verbeteringen (schonere motoren). Zodoende wordt geconstateerd dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een aanvaarbaar woon- en leefklimaat uit het oogpunt van luchtkwaliteit.

Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Gelet op de afstand tussen gevoelige bestemmingen en snelwegen in de omgeving en de dalende trend van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is uit het oogpunt van luchtkwaliteit sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.