direct naar inhoud van 6.3 Bestemmingsregels
Plan: Buitengebied Giessenlanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP8001-vast

6.3 Bestemmingsregels

In het hoofdstuk Bestemmingsregels zijn in de planregels alle bestemmingen opgenomen met de daarbij behorende bestemmingsomschrijving. Waar noodzakelijk is gebruikgemaakt van aanduidingen om toegestaan gebruik nader te specificeren.

6.3.1 Agrarisch

In 2013 dienen alle bestemmingsplannen digitaal raadpleegbaar te zijn. Daarom heeft de gemeente Giessenlanden een actualiseringsproces opgestart voor het bestemmingsplan Buitengebied om zo aan de nieuwste wet- en regelgeving en standaarden te voldoen.

Bij de actualisering is uitgegaan van het vigerende bestemmingsplan en worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De bestaande situatie wordt opnieuw bestemd volgens de laatste standaarden. Hierbij is het van belang dat alles digitaal raadpleegbaar moet zijn. Op de verbeelding moet elke bestemming en aanduiding geheel omlijnd zijn. Er kan daarom geen gebruik meer gemaakt worden van bouwsteden (ster-aanduiding met woordelijke begrenzing). Alle agrarische bedrijven krijgen in het nieuwe bestemmingsplan een bouwvlak toegekend. Binnen dit bouwvlak dienen alle bedrijfsgebouwen geplaatst te worden. Uitgangspunt voor de bouwvlakken is een maximale maat van 1,5 ha. Binnen dit bouwvlak mag ten hoogste 1 ha aan bebouwing worden opgericht. Het ruimere bouwvlak biedt zo enige flexibiliteit voor wat de inrichting betreft. In de regels is een mogelijkheid opgenomen om met een omgevingsvergunning af te wijken van het maximum van 1 ha. Voorwaarden hiervoor zijn wel dat:

  • de vergroting van het bebouwingspercentage alleen toelaatbaar is, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt; hiervan in is ieder geval sprake, indien de vergroting vanwege milieuwetgeving of het dierwelzijn is vereist;
  • uitsluitend van de bevoegdheid tot afwijken gebruik wordt gemaakt indien sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • de vergroting van het bebouwingspercentage geen onevenredige beperking mag opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • de vergroting van het bebouwingspercentage niet mag leiden tot onevenredige aantasting van omliggende natuur- en landschapswaarden.

De bouwvlakken zijn ingetekend naar aanleiding van de positionering van de bestaande bedrijfsgebouwen en de meest gunstigste richting voor uitbreiding. In de voorbereidingsfase van het bestemmingsplan zijn de agrarische ondernemers uitgenodigd om hun wensen voor het bouwvlak kenbaar te maken tijdens het zogenaamde tafeltjesoverleg. De uitkomsten van deze gesprekken zijn meegenomen bij het intekenen van de bouwvlakken.

Per bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan. De provincie Zuid-Holland geeft in haar Verordening Ruimte aan dat er slechts één bedrijfswoning per agrarisch bedrijf is toegestaan, met uitzondering van de reeds vergunde woningen. In het nieuwe bestemmingsplan wordt er daarom geen mogelijkheid meer geboden om een nieuwe tweede bedrijfswoning te realiseren. Bestaande en legale tweede bedrijfswoningen worden positief bestemd.

In het vigerende bestemmingsplan is voor gronden waarop geen bebouwing gerealiseerd mag worden de aanduiding 'zonder gebouwen' opgenomen. Door het opnemen van bouwvlakken, waarbinnen alle bebouwing geconcentreerd moet worden, is de aanduiding niet langer relevant en komt daarom te vervallen. De regeling dat er op deze gronden niet gebouwd mag worden, blijft hierdoor intact.

Agrarische productietakken

In het buitengebied van de gemeente Giessenlanden is de grondgebonden veehouderij de meest voorkomende agrarische productietak. Deze is dan ook op alle gronden met de bestemming Agrarisch of Agrarisch met Waarden toegestaan. Bestaande agrarische bedrijven met een andere productietak als hoofdfunctie, zoals sierteelt, fruitteelt en intensieve veehouderij hebben een specifieke aanduiding toegekend gekregen. Deze productietakken zijn uitsluitend ter plaatse van de specifieke aanduiding toegestaan. Voor wat betreft de intensieve veehouderij is het nationaal beleid de laatste jaren behoorlijk aangescherpt. In dit bestemmingsplan is nieuwvestiging van een intensieve veehouderij niet toegestaan. De mogelijkheid voor nieuwvestiging of verplaatsing van een grondgebonden veehouderij is nog wel opgenomen in het plan.

Flexibiliteitsbepalingen

In regels zijn flexibiliteitsbepalingen opgenomen voor het afwijken van de bouw- en gebruiksregels en voor het wijzigen van de bestemming. Van de regels kan worden afgeweken onder andere voor neven- en vervolgfuncties en extra bouwmogelijkheden (afwijken van bebouwingspercentage, overschrijding bouwvlak, 1e agrarische bedrijfswoning). Deze flexibiliteitsbepalingen zijn overgenomen in het nieuwe bestemmingsplan (als afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden). Aanvragen voor een afwijking of wijzigingen dienen getoetst te worden aan een goede ruimtelijke ordening en aan de geldende wet- en regelgeving, waaronder de gemeentelijke geurverordening.

Paardenbakken

Nieuw in het bestemmingsplan zijn de regels rondom paardenbakken. De vraag naar paardenbakken is de laatste jaren gestegen en de gemeente wenst hierover duidelijke regelgeving in het bestemmingsplan. Paardenbakken zijn toegestaan binnen bouwvlakken met de bestemming Agrarisch, Bedrijf en Wonen. Hierbij geldt dat lichtmasten bij de paardenbak niet zijn toegestaan. Het bevoegd gezag kan van deze regel afwijken en paardenbakken ook buiten het bouwvlak toestaan. Paardenbakken dienen dan op agrarische gronden aangrenzend aan het betreffende bouwvlak Agrarisch, Bedrijf of Wonen gerealiseerd te worden. Verder moet er voldaan worden aan het volgende:

  • er dient te worden aangetoond dat situering binnen het bestemmingsvlak Bedrijf of Wonen redelijkerwijs niet mogelijk is;
  • het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, waarbij in ieder geval een afstand van minimaal 25 m wordt aangehouden ten opzichte van (bedrijfs)woningen van derden;
  • de paardenbak mag niet voor commerciële doeleinden gebruikt worden;
  • de paardenbak mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke waarden;
  • er moet sprake zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • de omvang van de paardenbak mag in totaal niet meer bedragen dan 800 m² per bouwperceel;
  • lichtmasten en afrastering/hekken zijn niet toegestaan;
  • overige bouwwerken zijn niet toegestaan.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden is, net als in het vigerende bestemmingsplan, gekoppeld aan een omgevingsvergunning. Bij de afweging voor het al dan niet verlenen van de vergunning dienen de aanwezig landschaps-, natuur- en cultuurhistorische waarden te worden betrokken. Een omgevingsvergunning is noodzakelijk voor werken en werkzaamheden buiten het bouwvlak en heeft geen betrekking op normaal onderhoud en beheer.

6.3.2 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden

De gronden welke in het vigerende bestemmingsplan zijn aangeduid met de subbestemming Aln (agrarisch met landschappelijke en natuurlijke waarden) zijn in het nieuwe bestemmingsplan bestemd als Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden. Naast het uitvoeren van een grondgebonden veehouderijbedrijf is ook het behoud en herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden van groot belang, zoals het open karakter van het veenweidelandschap en het strakke slotenpatroon van het slagenlandschap. Binnen deze bestemming zijn geen bouwvlakken gelegen.

6.3.3 Agrarisch met waarden - Cultuurhistorische waarden

Deze bestemming is toegekend aan alle agrarische bouwvlakken in de bebouwingslinten. vanwege het specifieke karakter van de bebouwingslinten, dat wordt gevormd door beeldbepalende bebouwing en een grote diversiteit aan functies. Conform de gebiedsvisie worden aan de agrarische bedrijven langs deze bebouwingslinten andere mogelijkheden geboden voor neven- en vervolgfuncties dan in de ruilverkavelingslinten en het open weidegebied. In deze laatste gebieden ligt het accent met name op de ontwikkeling van de grondgebonden veehouderij en minder op de ontwikkeling van (agro-gerelateerde) recreatie.

6.3.4 Niet-agrarische bedrijven

In het plangebied komen veel niet-agrarische bedrijven voor. Deze hebben de bestemming Bedrijf gekregen. Ter categorisering van niet-agrarische bedrijven is in de regels van het bestemmingsplan de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegevoegd. Bedrijven die vallen in de categorie 1 en 2 zijn rechtstreeks toelaatbaar binnen elke bedrijfsbestemming. Bedrijven in een hogere categorie hebben een specifieke aanduiding toegekend gekregen. Op deze specifieke locatie mag alleen dit type bedrijf gevestigd zijn of een bedrijf in de categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Door middel van een bebouwingspercentage is aangegeven hoeveel bebouwing binnen het bouwvlak is toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

6.3.5 Overige enkelbestemmingen

Alle enkelbestemmingen zijn overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. In het bestemmingsplan zijn enkele bestemmingen opgenomen die niet langer als enkelbestemming bestaan in de SVBP. Het betreft de volgende bestemmingen:

  • Molen: aangezien de functie van de molens niet onder 1 hoofdgroep is te scharen, is voor deze locaties de hoofdgroep 'overig' gebruikt. De molens zijn hierdoor net als in het vigerende bestemmingsplan bestemd als 'Molen'. Daarnaast hebben alle molens de aanduiding 'karakteristiek' toegekend gekregen, om de culturele waarden te beschermen;
  • Tuincentrum: het tuincentrum heeft in het nieuwe bestemmingsplan de hoofdbestemming Detailhandel toegekend gekregen;
  • Begraafplaats: de begraafplaatsen zijn ondergebracht in de bestemming Maatschappelijk en voorzien van een specifieke aanduiding 'begraafplaats';
  • Woondoeleinden-detailhandel: deze functie heeft in dit bestemmingsplan de bestemming Gemengd gekregen;
  • Oevergebied: is in de bestemmingsplan bestemd als Agrarisch met een functieaanduiding 'natuurwaarden';
  • Dierenpension: het dierenpension heeft de bestemming 'Maatschappelijk' gekregen;
  • Beschermd water: is gewijzigd in de bestemming Water; deze bestemming biedt een gelijkwaardige bescherming;
  • voor alle bestemmingen zijn de specifieke gebruiks- en bouwregels overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan.

6.3.6 Dubbelbestemmingen

In het bestemmingsplan zijn de volgende dubbelbestemmingen opgenomen:

Leidingen

Door het plangebied lopen rioolpersleidingen en watertransportleidingen. De ligging van de leidingen is beschermd door de dubbelbestemmingen. Voor werken en werkzaamheden in de grond, die daarmee de leiding kunnen beschadigen, is een omgevingsvergunning noodzakelijk.

Archeologie en cultuurhistorie

De gemeente heeft samen met de andere gemeenten van de Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden archeologisch beleid opgesteld. Hierin is een verwachtings- en beleidsadvieskaart opgenomen. Op deze kaart is het grondgebied van de gemeente opgedeeld in verschillende archeologische zones, waar in meer of mindere mate archeologische waarden te verwachten zijn. Deze zones met bijbehorende regelgeving zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Per zone zijn bouwregels en regels voor de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden opgenomen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer hebben op 29 december 2000 besloten het dorp Noordeloos aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht. De begrenzing is samen met dit besluit vastgesteld. Het beschermd dorpsgezicht is in het bestemmingsplan aangeduid met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie. Binnen deze dubbelbestemming zijn bouwregels opgenomen waaraan de bebouwing binnen het beschermd dorpsgezicht moet voldoen. Tevens is een overzicht opgenomen van werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is.

Waterstaat

Ter bescherming van het waterbergingsgebied is de dubbelbestemming Waterstaat - Waterberging opgenomen.

In het vigerende bestemmingsplan was voor de waterkeringen de dubbelbestemming Primair Waterkering opgenomen. Deze regelgeving is opgenomen in de nieuwe dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering.

6.3.7 Gebiedsaanduidingen

In het bestemmingsplan zijn de volgende gebiedsaanduidingen opgenomen:

  • geluidzone - industrie: binnen deze geluidszone mogen geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige objecten worden gebouwd;
  • milieuzone-ruwvoeder: in agrarisch gebied mag 20% van het bedrijfsoppervlak gebruikt worden voor de teelt van maïs en andere ruwvoedergewassen, echter op gronden met deze gebiedsaanduiding is de teelt van maïs en andere ruwvoedergewassen niet toegestaan;
  • vrijwaringszone - dijk: betreft de beschermingszone van de waterkering;
  • vrijwaringszone - molenbiotoop: ter bescherming van de vrije windvang van de molen, bij aanvragen van ontwikkelingen binnen de molenbiotoop wordt het SIMAV om advies gevraagd;
  • vrijwaringszone - windturbine: op deze gronden mogen ten behoeve van de windturbine onderhoudswegen worden ingericht en is de wiekenoverslag van windturbines toegestaan;
  • ondergronds railverkeer: ten behoeve van een ondergrondse spoorlijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0689.BP8001-vast_0014.png"

Figuur 6.1 Regeling molenbiotoop