direct naar inhoud van Regels
Plan: Uitwerkingsplan Ensemble
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPUMORENS-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het uitwerkingsplan Uitwerkingsplan Ensemble met identificatienummer NL.IMRO.0687.BPUMORENS-VG01 van de gemeente Middelburg. Het uitwerkingsplan maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Mortiere'.

Op het uitwerkingsplan zijn de begrippen behorende bij het plan zoals genoemd in 1.3 voor zover relevant, van toepassing.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 bestemmingsplan 'Mortiere'

Het bestemmingsplan 'Mortiere' met identificatienummer NL.IMRO.0687.BPMOR-VW02 van de gemeente Middelburg;

1.4 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.5 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Gemengd

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bedrijventerrein);
  • b. dienstverlenende bedrijven;
  • c. kantoren;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. sportterreinen;
  • f. vrijetijdscentrum en leisure-functies;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, interne ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen.
2.2 Bouwregels
2.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden worden gebouwd:
    • 1. ter plaatse van het bouwvak:
      • hoofdgebouwen;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 2. buiten het bouwvak:
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de afstand van gebouwen tot de wegas bedraagt ten minste 10 m;
  • c. van gebouwen bedraagt de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en achterste perceelsgrens ten minste 5 m;
  • d. voor het aanbrengen van reclamezuilen geldt dat deze uitsluitend aan het gebouw mogen worden verbonden, indien:
    • 1. de afmetingen passen in de architectuur;
    • 2. de reclamezuilen worden aangebracht op of aan de luifels;
    • 3. de reclamezuilen worden aangebracht op dichte (gesloten) gevelvlakken binnen een afgekaderd vlak of met een medaillon;
    • 4. de reclamezuilen niet hoger zijn dan het gebouw;
  • e. op de gronden binnen de 'geluidzone - industrie' zijn alleen voorzieningen die als niet geluidsgevoelig aangemerkt worden toegestaan.

2.2.2 Maatvoering

De goothoogten, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk     goothoogten     bouwhoogte     oppervlakte / inhoud    
a.     hoofdgebouwen     zie maatvoerings-
aanduiding    
zie maatvoerings-
aanduiding    
zie maatvoerings-
aanduiding, met een maximum van 1.500 m²  
b.   (licht)masten     -     9 m     -    
c.    overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -     3 m     -    

2.3 Afwijken van de bouwregels
2.3.1 Bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 2.2.2 onder a, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage bedraagt na afwijken ten hoogste 60%;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast;
  • c. de afwijking is noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;
  • d. op het bouwperceel is dan wel blijft parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig.

2.3.2 Oppervlakte gebouwen en overkappingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 2.2.2 onder a, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de maximale oppervlakte aan gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 2.000 m²;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast;
  • c. de afwijking is noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel of de bouwpercelen;
  • d. op het bouwperceel is dan wel blijft parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig.

2.3.3 Bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 2.2.2 onder a voor het toestaan van een hogere bouwhoogte, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag met ten hoogste 6 m worden verhoogd;
  • b. de bouwhoogte mag niet worden verhoogd voor de percelen grenzend aan de Torenweg;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast;
  • d. de afwijking is noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering.

2.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmetingen, indeling en vormgeving van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. situering en afmetingen van de percelen;
  • c. inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van de toegangs- en ontsluitingswegen;
  • d. nadere eisen kunnen worden gesteld:
    • 1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 2. met het oog op bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
    • 3. voor een verantwoorde stedenbouwkundige- en architectonische inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld en milieu) kwaliteit;
    • 4. ter realisering van een onderlinge samenhang tussen de afzonderlijke bebouwing qua karakter en vormgeving;
    • 5. in verband met de vereiste parkeerruimte op eigen terrein;
    • 6. in verband met de verkeers-, sociale- en brandveiligheid.

2.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan;
  • b. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen (inclusief LPG) zijn niet toegestaan;
  • c. opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • d. een bioscoop en casino zijn niet toegestaan;
  • e. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
2.6 Afwijken van de bouwregels
2.6.1 Toestaan buitenopslag

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 2.5 onder a om buitenopslag toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de buitenopslag betreft een beperkt deel van de kavel;
  • b. de opslag wordt aan het zicht onttrokken;
  • c. de opslag is niet hoger van 4 m;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast;
  • e. de afwijking noodzakelijk is uit het oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering en een efficiënt gebruik van het bouwperceel;
  • f. er sprake is van een verantwoorde stedenbouwkundige en architectonische inpassing in de omgeving.

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. beplantingen;
  • b. bermen;
  • c. bruggen
  • d. geluidwerende voorzieningen;
  • e. water;
  • f. voet- en fietspaden;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. kunstwerken/objecten;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op de voor Groen bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen voor nutsvoorzieningen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.1 Maatvoering

De goothoogten, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk     goothoogten    bouwhoogte    oppervlakte / inhoud   
a.   nutsvoorzieningen   -   3 m   15 m2  
b.   (licht)masten   -   9 m    
c.   speelvoorzieningen   -   12 m    
d.   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   3 m    

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, bestaande uit ten hoogste twee maal één doorgaande rijstrook;
  • b. bruggen
  • c. fiets- en voetpaden;
  • d. parkeerplaatsen;
  • e. bermen;
  • f. watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, zoals waterinfiltratie en transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins;
  • g. geluidwerende voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op de voor Verkeer bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen zijn toegestaan.

4.2.1 Maatvoering

De goothoogten, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk     goothoogten    bouwhoogte    oppervlakte / inhoud   
a.   (licht)masten   -   9 m   -  
b.   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   3 m   -  
c.   nutsvoorzieningen   -   3 m   15 m2  

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wateraanvoer en -afvoer;
  • b. waterberging;
  • c. oevers;
  • d. groen.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden worden gebouwd:

  • a. bruggen;
  • b. duikers;
  • c. keermuren voor de waterbeheersing;
  • d. oeverbeschoeiingen;
  • e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2.1 Maatvoering

De goothoogten, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste 3 m.

Artikel 6 Waterstaat - Waterkering

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor bescherming en veiligstelling van de waterkering.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 6.2 onder c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de waterkering door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

6.3.2 Advisering over de omgevingsvergunning

Alvorens omtrent de omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de waterkering.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op de in lid 6.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • d. het vellen of rooien van struiken of bomen;
  • e. het beplanten van gronden met struiken of bomen.

6.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 6.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

6.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de waterstaatkundige functie van waterkering daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

6.4.4 Advisering over de omgevingsvergunning

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 wint bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder(s) van de waterkering, omtrent de voorwaarde zoals genoemd in lid 24.4.3.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 Geluidzone - industrie

Binnen de aanduiding 'Geluidzone - Industrie' geldt dat nieuwe geluidsgevoelige objecten niet zijn toegestaan.

Artikel 9 Overige regels

Het bepaalde in de volgende paragrafen van het bestemmingsplan 'Mortiere' van de gemeente Middelburg is onverkort van toepassing op het "Uitwerkingsplan Ensemble":

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 16 Gemengd - Uit te werken bestemming

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 25 Anti-dubbeltelbepaling

Artikel 26 Algemene bouwregels

Artikel 27 Algemene afwijkingsregels

Artikel 28 Algemene wijzigingsregels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid onder a. omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a., na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde in dit lid onder 1. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan 'Uitwerkingsplan Ensemble'.