direct naar inhoud van Regels
Plan: Zeeuws Evenementen Podium (ZEP)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPMORZEP-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan

het bestemmingsplan Zeeuws Evenementen Podium (ZEP) van de gemeente Middelburg.

1.2 het bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GMLbestand NL.IMRO.0687.BPMORZEP-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 verbeelding

de verbeelding (plankaart) van het bestemmingsplan Zeeuws Evenementen Podium (ZEP).

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.7 ander bouwwerk

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.8 archeologische deskundige

de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) of een daaraan gelijkgesteld KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) gecertificeerd onderzoeksbureau.

1.9 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.10 archeologische waarden

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.11 attractiepark

een gecentraliseerd en immobiel amusementsoord, waar meestal tegen één toegangsprijs, attracties zijn opgesteld.

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en / of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten in een gebouw.

1.14 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wabo.

1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.18 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.19 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.20 bioscoop

een gebouw bestaande uit een of meerdere zalen, waar film- en/of videovoorstellingen vertoond worden.

1.21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.22 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.23 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.24 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.25 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.26 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.27 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.28 bruingoed

geluids- en beeldelektronica, zoals televisies, dvd-spelers, radio's en dergelijke.

1.29 casino

een recreatieve gelegenheid voor kansspelen.

1.30 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.31 cultuur en ontspanning

het aanbieden en uitoefenen, al dan niet bedrijfsmatig, van activiteiten gericht op kunst, cultuur, beschaving, ontspanning en vermaak, niet zijnde seksinrichtingen en prostitutie.

1.32 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijde van de constructie in één of beide dakvlak(ken) zijn geplaatst.

1.33 deskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening.

1.34 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps – of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor gebruik ter plaatse.

1.35 detailhandel perifeer

detailhandel in brand- en /of explosiegevaarlijke stoffen, in auto's, motoren en boten, in grove bouwmaterialen, in keukens, in sanitair, tegels en parket, in woninginrichting, -meubilering, -decoratie, -verlichting en stoffering, in caravans en in gereedschap, alsmede bouwmarkten, tuincentra, en waarvoor tevens vanwege de omvang en de aard van de te verkopen producten een groot oppervlak nodig is voor de uitstalling daarvan en uit dien hoofde niet binnen de in de gemeente in het kader van haar ruimtelijke ordening aangewezen c.q. aan te wijzen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden.

1.36 detailhandel in dagelijkse goederen

detailhandel in voedings- en genotmiddelen (foodsector) alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen.

1.37 detailhandel in niet-dagelijkse goederen

deatilhandel in duurzame en/of gebruiksgoederen, zoals kleding en schoeisel, elektrische artikelen, huishoudelijke artikelen en overige goederen, voor zover geen detailhandel in dagelijkse goederen.

1.38 detailhandel in sport

Detailhandel in:

  • a. Watersportartikelen, waaronder plezierjachten, motorboten, kano's en roeiboten, surfplanken, duiksportartikelen, onderdelen en accessoires voor watersportartikelen in combinatie met watersportkleding;
  • b. Kampeerartikelen, waaronder kampeertenten, kampeerbenodigdheden en accessoires;
  • c. Sportartikelen, en bijbehorende accessoires, waaronder vallen:
    • 1. Sportartikelen, waaronder voetballen, ski's, schaatsen, tennisrackets, biljarts, hometrainers en dergelijke;
    • 2. Sportkleding;
    • 3. Sportschoeisel;
    • 4. Sportprijzen, bekers en medailles;
  • d. De omzet van de in de onder c genoemde artikelen afzonderlijk mag niet meer dan 70% van de totale omzet van het bedrijf bedragen.
1.39 detailhandel in spel

Detailhandel in speelgoed, waaronder spellen, puzzels, spelcomputers, modelbouwdozen, waarbij de omzet in de genoemde artikelen afzonderlijk niet meer dan 70% van de totale omzet van het bedrijf mag bedragen.

1.40 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, fysiopraktijk, belwinkels, internetcafé, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen met uitzondering van een seksinrichting.

1.41 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, de bestemming ingevolge het bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.

1.42 erfafscheiding

bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient als afscheiding van een erf of terrein en is geplaatst in of rondom een erf of terrein.

1.43 erfgrens

de grens van het erf.

1.44 evenemententerrein

terrein voor periodieke en/of incidentele manifestaties zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties.

1.45 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt en duurzaam is verbonden met de grond.

1.46 geluidshinderlijke inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.47 grens zone industrielawaai

de grens van de zone, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.48 groen

Het totaal aan parken, plantsoenen, bermen, boomvakken en overige beplanting.

1.49 grootschalige detailhandel

detailhandelsvoorzieningen met een bruto vloeroppervlak van 1500 m² of meer.

1.50 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.51 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies.

1.52 hotel

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse en mogelijk de verhuur van zaalaccommodaties.

1.53 leisurevoorzieningen

voorzieningen, niet zijnde detailhandel of horeca, die ondersteunend zijn aan dan wel een functionele relatie hebben met de binnen een bestemming toegelaten functie, zoals een expositie- en activiteitenruimte, kinderopvang, stalling van fietsen, motoren en dergelijke.

1.54 maatvoeringsaanduiding

alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik.

1.55 multimedia

middelen en gebruiksartikelen gericht op het beschikbaar maken, overdragen en presenteren van samenhangende informatie door gebruik te maken van een combinatie van onder meer stilstaand dan wel bewegend beeld, geluid, data en/of tekst en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.

1.56 muziekhal

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met het verstrekken van dranken en kleine etenswaren. Hieronder wordt in elk geval gegrepen: discotheek/dancing, nacht-café, partycentrum, theater, uitgaansgelegenheid en zalencentrum.

1.57 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.58 netto-bedrijfsvloeroppervlak

De vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf inclusief de etalageruimten, exclusief magazijnen en overige dienstruimten.

1.59 nok

hoogst gelegen snijlijn van twee dakvlakken bepalend voor de richting van de kap.

1.60 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.61 opslag

het bedrijfsmatig opslaan van goederen, gegevens etc.

1.62 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.63 peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in het water: NAP.
1.64 restaurant

een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.

1.65 speciaalzaak in witgoed

een winkel die in het bijzonder en in hoofdzaak gericht is op de verkoop van witgoed en van de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen en zich daarop specifiek heeft ingericht en geprofileerd.

1.66 Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein"

De Staat van Bedrijfsactiviteiten "bedrijventerrein" die van deze regels deel uitmaakt.

1.67 Staat van Horeca-activiteiten

De Staat van Horeca- activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.68 supermarkt

detailhandel in de vorm van een zelfbedieningswinkel met een grote verscheidenheid aan artikelen en goederen die hoofdzakelijk bestemd zijn voor de dagelijkse levensbehoefte, met name voedings- en genotsmiddelen.

1.69 try en buy

vloeroppervlak verbonden met de detailhandel waar de aangeboden artikelen ter plaatse (gratis) kunnen worden geprobeerd op specifiek daarvoor ingericht vloeroppervlak.

1.70 tuincentrum

een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van artikelen die met tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair en tuingrond.

1.71 vliegende winkels

ondernemingen die gedurende één of meer dagdelen roerende goederen aanbieden aan particulieren, vanuit en/of het ZEP, voor zover:

  • a. dit plaatsvindt gedurende de duur van een manifestatie, beurs, expositie en/of evenement;
  • b. sprake is van een breed aanbod van aan de manifestatie, de beurs, expositie en/of het evenement gerelateerde producten en diensten;
  • c. meerdere aanbieders van aan de manifestatie, de beurs, expositie en/of het evenement gerelateerde producten en diensten aanwezig zijn.
1.72 volumineuze goederen

goederen die vanwege hun aard en omvang een grote oppervlakte nodig hebben voor uitstallingen en uit dien hoofde niet binnen de in de gemeente in het kader van haar ruimtelijke ordening aangewezen c.q. aan te wijzen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden, zoals:

  • a. auto’s en motoren;
  • b. keukens;
  • c. badkamers en sanitair;
  • d. boten, campers en caravans;
  • e. landbouwwerktuigen;
  • f. meubelen;
  • g. wit – en bruingoed;
  • h. alsmede bouwmarkten en tuincentra;
  • i. en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen.
1.73 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.74 voorgevel-/achtergevelrooilijn

de op de kaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevelrooilijn) of aan de van de weg afgekeerde zijde (achtergevelrooilijn) niet mag worden overschreden.

1.75 vrijetijdscentrum

een gebouw waarin en of meerdere functies zijn gevestigd ten behoeve van de besteding van de vrije tijd, zoals een balletschool, een snookercentrum en de daartoe behorende horecavoorzieningen.

1.76 wadi

voorziening voor de infiltratie van regenwater.

1.77 winkelconcentratiegebied

een gebied dat door concentratie van meerdere winkels in een samenhangend gebied, als zodanig wordt gekenmerkt, zoals de binnenstad, wijkwinkelcentrum of buurtwinkelcentrum.

1.78 winkelvloeroppervlak

de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke ruimten in een winkel.

1.79 witgoed

grotere huishoudelijke apparaten, zoals wasmachines, koelkasten, fornuizen, magnetrons, vrieskisten en daarmee vergelijkbare artikelen.

1.80 Wgh-inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, airco-units, liftopbouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 verschillende goothoogten van een bouwwerk

indien een gebouw met betrekking tot de constructiedelen als bedoeld onder 2.2 over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:

  • a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot / druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;
  • b. indien zich – in geval van een lessenaarsdak – aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot / druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte.
2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - ZEP

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - ZEP (GD - ZEP) aangewezen gronden zijn bestemd voor: 

  • a. dagrecreatie;
  • b. sportvoorzieningen;
  • c. cultuur en ontspanning;
  • d. detailhandel;
  • e. verkeer en verblijfsgebied;
  • f. verblijf in openbare ruimte;
  • g. attractiepark;
  • h. horeca uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • i. onderwijs en kinderdagopvang;
  • j. muziek- en evenementenhal met bijbehorende horeca uit ten hoogste categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, terassen, interne ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden worden gebouwd:
    • 1. ter plaatse van het bouwvlak:
      • a. hoofdgebouwen;
      • b. bijbehorende bouwwerken;
      • c. bijgebouwen in de vorm van kiosken;
      • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 2. buiten het bouwvlak:
      • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2.2 Maatvoering

De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste de volgende maten:

  bouwwerk   aantal   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
a.   hoofdgebouwen     zie maatvoerings-aanduiding   zie maatvoerings-
aanduiding  
zie maatvoerings-
aanduiding  
b.   kiosken   5     4 m   25 m²  
c.   (licht)masten     -   25 m   -  
d.   antenne-installatie     -   15 m   -  
e.   tribune     -   8 m   -  
f.   attracties en daarmee vergelijkbare bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van musea en dagrecreatieve voorzieningen     -   12 m   -  
g.   erf- en terreinafscheidingen     -   2 m   -  
h.   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde     -   3 m   -  

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmetingen, indeling en vormgeving van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. situering en afmetingen van de percelen;
  • c. inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van de toegangs- en ontsluitingswegen;
  • d. nadere eisen kunnen worden gesteld:
    • 1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 2. met het oog op bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
    • 3. voor een verantwoorde stedenbouwkundige- en architectonische inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld en milieu) kwaliteit;
    • 4. ter realisering van een onderlinge samenhang tussen de afzonderlijke bebouwing qua karakter en vormgeving;
    • 5. in verband met de vereiste parkeerruimte op eigen terrein;
    • 6. in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. voor detailhandel en 'try and buy' is niet meer bedrijfsvloeroppervlak dan 6.612 m² toegestaan;
  • b. voor detailhandel en try and buy' is niet meer winkelvloeroppervlak dan 5.400 m² toegestaan;
  • c. van detailhandel als bedoeld onder b. is uitsluitend de volgende detailhandel toegestaan en niet meer winkelvloeroppervlak dan:
    • 1. voor 'sport' 2.700 m²;
    • 2. voor 'spel' 2.700 m²;
    • 3. voor 'multimedia' 1.350 m²;
    • 4. voor 'autoaccessoires en fiets' 900 m²;
    • 5. voor 'overige niet-dagelijkse goederen' 675 m²;
    • 6. voor 'dagelijkse goederen' niet meer dan 450 m²;
  • d. van de muziek- en evenementenhal is niet meer bedrijfsvloeroppervlak dan 5.000 m² toegestaan;
  • e. detailhandel perifeer, speciaalzaken in witgoed en supermarkten zijn niet toegestaan;
  • f. een casino is niet toegestaan;
  • g. vliegende winkels zijn toegestaan, tot ten hoogste 12 dagen per jaar;
  • h. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
3.5 Afwijken van de specifieke gebruiksregels
3.5.1 Afwijken voor afwijkende branches

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.4 onder c om af te wijken van de differentiatie van branches, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het maximaal toegelaten bedrijfsvloeroppervlak en winkelvloeroppervlak voor detailhandel mag niet toenemen;
  • b. de in 3.4 onder c genoemde maximale oppervlakten mogen worden overschreden met ten hoogste 15%;
  • c. voorafgaand aan toepassing van de mogelijkheid tot afwijken wordt een distributie planologisch onderzoek opgesteld;
  • d. er mag geen onevenredige verstoring plaatsvinden in de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur in het aanbod binnen de gemeente Middelburg en Vlissingen en de daarbij gehanteerde concentratie van detailhandel in winkelconcentratiegebieden.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Andere maatschappelijke voorziening

Burgemeester en wethouders kunnen het bepaalde in lid 3.1 sub i wijzigen ten behoeve van andere maatschappelijke voorzieningen of administratieve dienstverlening ondersteunend aan de doeleinden als bedoeld lid 3.1, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de parkeerbalans op het Zeeuws Evenementen Podium van mag niet worden verstoord;
  • b. voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein overeenkomstig de te hanteren parkeernormen volgens het gemeentelijk parkeerbeleid per te vestigen nieuwe functie, tenzij aangetoond wordt dat het voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein niet mogelijk is en een ander reëel alternatief voorhanden is of gebruik gemaakt kan worden van parkeergelegenheid die voor het onderwijs reeds is aangelegd.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied (V - B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. beplanting;
  • b. bermen;
  • c. bruggen;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. geluidwerende voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. parkeerplaatsen;
  • h. verblijf in openbare ruimte;
  • i. watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, zoals waterinfiltratie en -transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens voor een parkeerterrein;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 2': tevens voor een reclamezuil;
  • l. wegen uit ten hoogste twee maal één doorgaande rijstrook.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken

Op deze gronden worden uitsluitend gebouwd:

  • a. gebouwen voor nutsvoorzieningen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2.2 Maatvoering

De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
a.   nutsvoorzieningen   -   3 m   15 m²  
b.   (licht)masten     9 m   -  
c.   ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 2' een reclamezuil   -   20 m   -  
d.   verlichtingsarmaturen en bewegwijzering   -   8 m   -  
e.   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   3 m   -  

Artikel 5 Leiding - Riool

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Riool (L - R) aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - tevens bestemd voor een rioolwaterpersleiding.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwregels voor de dubbelbestemming

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen voor de in lid 5.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid, gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering en de bouwhoogte niet wordt verhoogd.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

5.3.1 Advisering over de omgevingsvergunning

Alvorens omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en).

5.4 Aanlegvergunning
5.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • d. het vellen of rooien van struiken of bomen;
  • e. het beplanten van gronden met struiken of bomen;
  • f. het afbranden van de vegetatie.
5.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 5.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
5.4.3 Voorwaarden voor een aanlegvergunning

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de in lid 5.1 genoemde aanwezige verbindingen niet onevenredig worden aangetast.

5.4.4 Advisering over de aanlegvergunning

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de leidingbeheerder, zoals genoemd in lid 5.4.3.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Bestaande maten
  • a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
7.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, alsmede andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  • b. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn en de bouwhoogte in ieder geval niet meer dan 10 m; in afwijking van het in vorige zin bepaalde bedraagt de bouwhoogte van voorzieningen voor telecommunicatie ten behoeve van privé-gebruik maximaal 15 m en voor gemeenschappelijk gebruik maximaal 30 m;
  • c. voor de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van nutsvoorzieningen; de inhoud van deze gebouwtjes bedraagt ten hoogste 50 m³ en de bouwhoogte ten hoogste 3 m.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

  • a. Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:
    • 1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
    • 2. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen bedragen echter niet meer dan 3 m en het bestemmingsvlak wordt met niet meer dan 10% vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsregels

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,;
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Zeeuws Evenementen Podium'.