direct naar inhoud van Artikel 5 Detailhandel - PDV
Plan: Mortiere
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPMOR-VW02

Artikel 5 Detailhandel - PDV

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel - PDV (DH - PDV) aangewezen gronden zijn bestemd voor: 

  • a. detailhandel perifeer;
  • b. detailhandel in bruin- en witgoed;
  • c. ondersteunende en verblijfsverlengende horeca-faciliteiten en leisurevoorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1': tevens voor detailhandel in sport en spel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens horeca, zijnde horeca uit ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, interne ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.2.1 Toelaatbaarheid van bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden worden gebouwd:
    • 1. ter plaatse van het bouwvak:
      • a. hoofdgebouwen;
      • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    • 2. buiten het bouwvak:
      • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. voor het aanbrengen van reclamezuilen geldt dat deze uitsluitend aan het gebouw mogen worden verbonden, indien:
    • 1. de afmetingen passen in de architectuur;
    • 2. de reclamezuilen worden aangebracht op of aan de luifels;
    • 3. de reclamezuilen worden aangebracht op dichte (gesloten) gevelvlakken binnen een afgekaderd vlak of met een medaillon;
    • 4. de reclamezuilen niet hoger zijn dan het gebouw;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder 4 is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2' een aan de gevel bevestigde reclamezuil tot een hoogte van niet meer dan 10 meter toegestaan.

5.2.2 Maatvoering

De goothoogten, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk   goothoogten   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
a.   hoofdgebouwen   zie maatvoerings-
aanduiding  
zie maatvoerings-
aanduiding  
zie maatvoerings-
aanduiding  
c.   bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvak   -   zie maatvoerings-
aanduiding  
-  
d.   (licht)masten   -   9 m   -  
e.   erfafscheidingen   -   3 m   -  
f.   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvak   -   3 m   -  
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder a, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag voor het deel waar op de verbeelding een bouwhoogte van 12 m is aangegeven tot ten hoogste 15 m worden verhoogd;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast;
  • c. de afwijking is noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering.

5.3.2 Erfafscheidingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder e, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag tot ten hoogste 12 m worden verhoogd;
  • b. de erfafscheiding is niet nadelig voor de representatieve en hoogwaardige uitstraling van het gebied;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast;
  • d. de afwijking is noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering.
5.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmetingen, indeling en vormgeving van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. situering en afmetingen van de percelen;
  • c. inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en omvang van parkeer- en groenvoorzieningen en de aanleg en profilering van de toegangs- en ontsluitingswegen.
  • d. nadere eisen worden gesteld:
    • 1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 2. met het oog op bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
    • 3. voor een verantwoorde stedenbouwkundige- en architectonische inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld en milieu) kwaliteit;
    • 4. ter realisering van een onderlinge samenhang tussen de afzonderlijke bebouwing qua karakter en vormgeving;
    • 5. in verband met de vereiste parkeerruimte op eigen terrein;
    • 6. in verband met de verkeers-, sociale- en brandveiligheid.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan;
  • b. opslag en verkoop van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. overige detailhandel, anders dan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1', is niet toegestaan;
  • d. indien de detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' gedurende een periode van 6 maanden is gestaakt, mag dit gebruik niet worden hervat;
  • e. voor detailhandel in bruin- en witgoed is niet meer winkelvloeroppervlak dan 6.200 m² toegestaan.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijken voor het toestaan van buitenopslag

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.5 onder a voor het toestaan van buitenopslag, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijken van het bestemmingsplan is uitsluitend toegestaan voor bouwmarkten en tuincentra;
  • b. het niet meer dan 25% van het bouwperceel betreft voor een bouwmarkt en 50% betreft voor een tuincentra;
  • c. de afwijking is noodzakelijk voor een goede bedrijfsuitvoering;
  • d. de opslag wordt aan het zicht ontrokken;
  • e. de opslag is niet hoger dan 4 m;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast.

5.6.2 Afwijken voor vestiging detailhandelsbedrijven

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1 onder a voor het vestigen van detailhandelsbedrijven in bruin- en witgoed en elektrische huishoudelijke artikelen waarvoor vanwege de omvang en aard van het gevoerde assortiment een groot oppervlak nodig is voor de uitstalling daarvan en die niet binnen de winkelconcentratiegebieden kunnen worden gevestigd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijken van het bestemmingsplan is uitsluitend toegestaan indien is aangetoond dat de distributieve structuur niet wordt aangetast;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Specifieke aanduiding detailhandel - 1

Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' van de verbeelding verwijderen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' de activiteiten gedurende een periode van 6 maanden heeft gestaakt;
  • b. wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.