Plan: | Assistentiewoningen Achter de Houttuinen |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0687.BPBNSAH-VO01 |
het bestemmingsplan Assistentiewoningen Achter de Houttuinen van de gemeente Middelburg
het bestemmingsplan Assistentiewoningen Achter de Houttuinen als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0687.BPBNSAH- van de gemeente Middelburg.
de verbeelding (plankaart) van het bestemmingsplan Assistentiewoningen Achter de Houttuinen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde.
de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) of een daaraan gelijkgesteld KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) gecertificeerd onderzoeksbureau.
Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en / of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
een stads – of dorpsgezicht dat ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet 1988 is aangewezen en zoals is aangegeven op de kaart.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Het totaal aan parken, plantsoenen, bermen, boomvakken en overige beplanting.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringsaanduidingen.
Een zone rond een molen, waarin beperkende bepalingen voor de hoogte van bebouwing en beplanting gelden.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
Een (gedeelte van een) gebouw, dat voornamelijk dient voor het stallen van motorvoertuigen en dat wordt afgedekt door een vloer of dak.
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand en geen gebouw zijnde, die direct en
duurzaam met de aarde is verbonden.
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
Open of overdekte ruimte die dient voor het stallen van motorvoertuigen buiten de openbare weg.
Bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-) voorzieningen zoals:
De verplaatsing van mensen en objecten, bijvoorbeeld van auto’s, fietsen en voetgangers.
Een commissie van onafhankelijke deskundigen als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Bouwverordening of diens rechtsopvolger.
De huisvesting van personen die zelfstandig, of nagenoeg zelfstandig dan wel onder geringe en vrijblijvende begeleiding plaatsvindt.
Een complex van ruimten, dat krachtens zijn indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals die luidde ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
De Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.
Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, airco-units, trappenhuizen, liftopbouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en / of het hart van de scheidsmuren.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, hellende dakvlakken, topgevels, dakkapellen – voor zover deze minder dan 50% van de breedte van het dakvlak beslaan - en liftopbouwen daar niet onder begrepen.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden zijn toegelaten;
De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of inhoud van een hoofdgebouw, bijbehorend bouwwerk of overig bouwwerk, bedragen ten hoogste:
Bouwwerk | Goothoogte | Bouwhoogte | Oppervlakte/ inhoud |
|
1 | Overige bouwwerken | - | 9 m | - |
2 | Ondergrondse afvalcontainers | - | - | 13 m2 |
3 | Nutsvoorzieningen per gebouw | - | 3 m | 15 m2 / - |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 voor;
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat evenementen alleen zijn toegestaan indien daarvoor een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Middelburg is verleend en aan die vergunning wordt voldaan.
De voor Wonen (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De goothoogte, bouwhoogte, de oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:
bouwwerk | goothoogte | bouwhoogte | oppervlakte / inhoud | |
a. | gebouwen | zie maatvoerings- aanduiding |
zie maatvoerings- aanduiding |
- |
b. | bijbehorende bouwwerken | 3 m | 4,5 m | Per bouwperceel buiten het bouwvlak 40% en 40 m² |
c. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 2 m | - |
De voor 'Waarde – Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Voor het bouwen gelden de volgende regels;
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde-Archeologie-1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in lid 5.3.1 is niet van toepassing indien:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend in de volgende gevallen:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Waarde – Archeologie - 1’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk van burgemeester en wethouders bouwwerken te slopen.
Het bepaalde in lid 5.4.1 is niet van toepassing indien
Een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk kan slechts worden verleend in de volgende gevallen:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsvlak met de in lid 5.1 genoemde bestemming verwijderen, met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van het bestemmingsvlak met de in lid 5.1 genoemde bestemming veranderen, met inachtneming van de volgende regels:
De voor ‘Waarde - Beschermd Stadsgezicht’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor beschermd stadsgezicht en daarmee voor het behoud en / of herstel van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische, (historische-) stedenbouwkundige en (historisch-) architectonische waarden.
Voor het bouwen binnen de grenzen van het 'beschermd stadsgezicht' gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 voor:
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen binnen de bestemming Waarde – Beschermd Stadsgezicht is tevens advies van de Monumentencommissie noodzakelijk.
waarin:
H(x) = maximale toelaatbare hoogte van een obstakel op afstand x (in meters)
x = afstand van een obstakel tot de molen (in meters)
n = een constante, afhankelijk van de ruwheid van de omgeving en de maximaal toelaatbare windreductie. Hiervoor worden de volgende waarden gebruikt: 140 voor open, 75 voor ruw en 50 voor gesloten gebied.
c = een constante, afhankelijk van de maximaal toelaatbare windreductie, gewoonlijk met de waarde 0,2
z = askophoogte (helft van lengte gevlucht + eventueel de hoogte van de belt, berg of stelling)
Askophoogte molens:
met dien verstande dat de uitkomst H(x) niet minder bedraagt dan het onderste punt van de verticaal staande wiek, zijnde;
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding “overig : parkeergarage” is een (ondergrondse) stallingsruimte voor motorvoertuigen inclusief in – en uitritten toegestaan.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 40.1
indien strikte toepassing leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
waarin:
H(x) = maximale toelaatbare hoogte van een obstakel op afstand x (in meters)
x = afstand van een obstakel tot de molen (in meters)
n = een constante, afhankelijk van de ruwheid van de omgeving en de maximaal toelaatbare windreductie. Hiervoor worden de volgende waarden gebruikt: 140 voor open, 75 voor ruw en 50 voor gesloten gebied.
c = een constante, afhankelijk van de maximaal toelaatbare windreductie, gewoonlijk met de waarde 0,2
z = askophoogte (helft van lengte gevlucht + eventueel de hoogte van de belt, berg of stelling)
Askophoogte molens:
met dien verstande dat de uitkomst H(x) niet minder bedraagt dan het onderste punt van de verticaal staande wiek, zijnde;
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt.
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Achter de Houttuinen'.