direct naar inhoud van Regels
Plan: Het Zilveren Schor
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPBGMZIL-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan 'Het Zilveren Schor' van de gemeente Middelburg.

1.2 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0687.BPBGMZIL-VG01 met de bijbehorende regels.

1.3 Verbeelding

De verbeelding (plankaart) van het bestemmingsplan 'Het Zilveren Schor'.

1.4 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 Aanlegsteiger

Constructie aan een oever of kade, in of op het water, die hoofdzakelijk dient voor het aanleggen en ligplaats innemen van vaartuigen.

1.7 Ander bouwwerk

Elk bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.8 Awb

Algemene wet bestuursrecht.

1.9 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 Bebouwingspercentage

Een op de verbeelding of in de regels aangeduide percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.11 Bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie

Het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het als onderneming jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.

1.12 Bedrijfswoning

Een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, te behoeve van beheer en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.

1.13 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen

Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

1.14 Bestaande bouwwerken/gebouwen

Op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaande bouwwerken/gebouwen, alsmede bouwwerken/gebouwen die worden of mogen worden gebouwd krachtens een bouwvergunning waarvoor de aanvrager voor dat tijdstip is ingediend, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

1.15 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.16 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 Bevoegd gezag

Bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.18 Bijbehorend bouwwerk

Functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak.

1.19 Bos

Een vegetatie die voornamelijk uit bomen bestaat met de daarbij behorende ondergroei van planten en struiken.

1.20 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.21 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.22 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.23 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.24 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.25 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.26 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.27 Brug

Een vaste of beweegbare verbinding voor het verkeer, tussen twee punten die gescheiden zijn door een rivier, kanaal, spoorweg, waterpartij, weg of een ander overbrugbaar obstakel.

1.28 Dagrecreatie

Een vorm van recreatie waaronder begrepen activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten.

1.29 Deskundige

Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening.

1.30 Erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, de bestemming ingevolge het bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.

1.31 Erfafscheiding

Bouwwerk geen gebouw zijnde dat dient als afscheiding van een erf, tuin of terrein behorend bij een recreatiewoning en/of groepsaccommodatie voorzover geplaatst tussen recreatiewoningen en/of groepsaccommodaties.

1.32 Erfgrens

De grens van het erf.

1.33 Extensief recreatief medegebruik

Recreatief medegebruik in de vorm van wandelen, fietsen en bijbehorende recreatieve voorzieningen op een kleine, beperkte schaal.

1.34 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.35 Groen

Het totaal aan parken, plantsoenen, bermen, boomvakken en overige beplanting.

1.36 Groepsaccommodatie

Een accommodatie met logiesverstrekking overwegend aan personen in groepsverband, niet zijnde een gezinsverband.

1.37 Haven

Een natuurlijk of ingegraven waterbekken met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of aangemeerd houden van vaartuigen.

1.38 Hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.39 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies.

1.40 Horeca tot en met horecacategorie 1c

Horecabedrijf vallend onder maximaal categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten.

1.41 Houtwal

Een lijnvormige aanplant van bomen en/of struiken.

1.42 Kampeermiddelen
  • a. een tent, tentwagen, kampeerauto of (sta)caravan, dan wel
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning nodig is,
  • c. één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.43 Kelder

Een (geheel) ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk.

1.44 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

Voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.45 Lichtmast

Elektrotechnische installatie bestaande uit één of meerdere verlichtingsarmaturen.

1.46 Ligplaats

De ruimte welke door een vaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, kan worden ingenomen.

1.47 Maatschappelijk

Voorzieningen en instellingen, gericht op het aanbieden en uitoefenen van activiteiten, gericht op de sociale, maatschappelijke, medische, zorgverlenende, educatieve, levensbeschouwelijke, en openbare dienstverlening als ook beschermde woonvormen, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang.

1.48 Maatvoeringsaanduiding

Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik.

1.49 NAP

Normaal Amsterdams Peil.

1.50 Natuur

Alle levende organismen, hun habitats, de ecosystemen waarvan zij deel uitmaken en de daarmee verbonden uit zichzelf functionerende ecologische processen.

1.51 Natuurwaarden

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.52 NEN

Door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan.

1.53 Nutsvoorziening

Voorziening ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.54 Oever

De landzijde van een meer, kanaal, watergang, vaart etc.

1.55 Ondergronds bouwen

Bouwen van (een deel van de) gebouwen en bouwwerken beneden het peil.

1.56 Ondergronds bouwwerk

Een (gedeelte van een) bouwwerk dat gelegen is op een diepte van meer dan twee meter beneden peil.

1.57 Ontsluiting

De toegang tot een gebouw, gebied of terrein.

1.58 Overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand en geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.59 Overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.60 Pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aard is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.61 Parkeerterrein

Open of overdekte ruimte die dient voor het stallen van motorvoertuigen buiten de openbare weg.

1.62 Passantenhaven

Een haven waar de ligplaatsen per dag(deel) verhuurd worden.

1.63 Peil
  • a. voor gebouwen: Normaal Amsterdams Peil;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.64 Permanente bewoning

Gebruik van (een deel van) een gebouw als hoofdwoonverblijf.

1.65 Pleziervaartuig

Elk vaartuig, met uitzondering van een zeilplank, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport.

1.66 Prostitutie

Bedrijfstak voor het beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.67 Raamprostitutie/raamexploitatie

Een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter een prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen met als doel het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.68 Reclamemast

Dragers voor het maken van reclame voornamelijk gericht op gebruikers van de openbare ruimte (het publiek).

1.69 Recreatiewoning

Een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.

1.70 Seksautomatenhal

Een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden weergegeven.

1.71 Seksbioscoop/-theater

Een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden weer gegeven.

1.72 Seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, waaronder in elk geval wordt verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, een sekstheater, een bordeel, een parenclub of een prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een erotische massagesalon), al dan niet in combinatie met elkaar.

1.73 Speelvoorziening

Voorzieningen voor speelgelegenheden, sport- en speelplaatsen met inbegrip van multifunctionele verharde speelvelden, skatebanen, sport- en spelattributen (doelwanden, basketbalpalen etc.) en trapvelden.

1.74 Sport

Het geheel van voorzieningen t.b.v. sportbeoefening, zoals: (openlucht)zwembad, sportvelden, atletiekbaan, basketbalveld, handbalveld, jeu de boulesbaan, tennisbaan /-complex, sporthal, alsmede bijbehorende bebouwing zoals kleedruimten, clubhuis/verenigingsgebouw, opslagruimten, technische ruimten.

1.75 Stacaravan

Een kampeermiddel uit één niet-samengesteld geheel, die in zijn geheel (over de weg) vervoerd kan worden met een maximale oppervlakte van 55 m², één bouwlaag en maximaal 3,50 meter hoog, gemeten vanaf het maaiveld.

1.76 Steiger

Een (houten of betonnen) constructie waar vaartuigen kunnen aan- en afmeren.

1.77 Straatmeubilair

Bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-) voorzieningen zoals:

  • verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken
  • telefooncellen, abri’s, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame.
  • Kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een hoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorzieningen en brandkranen
  • Afvalinzamelingssystemen.

1.78 Terras

Een buiten de besloten ruimte van een (horeca)bedrijf liggend deel waar zit- en/of stagelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid en/of verstrekt.

1.79 Terreinafscheiding

Bouwwerk geen gebouw zijnde dat dient als afscheiding van een erf, tuin of terrein behorend bij een recreatiewoning en/of groepsaccommodatie dan wel het erf of terrein behorend tot de recreatieve inrichting welke geplaatst tussen voornoemde erven, tuinen of terreinen en omliggende onbebouwde terreinen niet behorende tot een recreatiewoning, groepsaccommodatie en de recreatieve inrichting.

1.80 Verblijfsmiddelen

Voor verblijf geschikte al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken zijnde.

1.81 Verblijfsrecreatie

Een vorm van recreatie waarbij de recreant voor een bepaalde tijd, maar ten minste één nacht in het recreatiegebied of de toeristenplaats verblijft.

1.82 Verkeer

De verplaatsing van mensen en objecten, bijvoorbeeld van auto’s, fietsen en voetgangers.

1.83 Water

Permanent en semipermanent watervoerende oppervlaktewateren; verschijningsvormen zijn: kanaal, beken, sloten, regenwaterbuffers en watergangen.

1.84 Waterwoning

Een drijvende woning binnen de bestemming water.

1.85 Weg

Alle voor het openbare verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

1.86 Woning

Een complex van ruimten, dat krachtens zijn indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van een huishouden.

1.87 Wro

De Wet ruimtelijke ordening zoals die luidde ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.

1.88 Zalenfaciliteiten

Zalen welke worden verhuurd voor congressen, feesten en partijen.

1.89 Zend-/ontvangstinstallatie

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zijnde een elektrotechnische installatie met een antenne om signalen te verzenden en ontvangen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstanden

Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 Breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en / of het hart van de scheidsmuren.

2.3 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, hellende dakvlakken, topgevels, dakkapellen – voor zover deze minder dan 50% van de breedte van het dakvlak beslaan/ en liftopbouwen daar niet onder begrepen.

2.4 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, airco-units, liftopbouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 Vloeroppervlak van een gebouw

De bruto vloeroppervlakte, zoals omschreven in de Nederlandse Norm NEN 2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden, bestaande uit bosgebied, grasland met bijzondere vegetatie, kavelgrensbeplanting, weidevogels en struweelvogels;
  • b. extensieve dagrecreatie.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toelaatbaarheid bouwwerken

Op deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

3.2.2 Bouwhoogte

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk   bouwhoogte  
1   terreinafscheidingen   2 m  
2   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   2 m  

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Bouwwerken ten behoeve van extensieve dagrecreatie

Burgemeester en wethouders kunnen middels omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 voor het bouwen van een bouwwerk, ten behoeve van extensieve dagrecreatie of een gebouw ten behoeve van het terreinbeheer, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een gebouw bedraagt ten hoogste 4 m;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt ten hoogste 8 m;
  • c. de oppervlakte van een gebouw bedraagt ten hoogste 100 m2;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van de aanwezige natuurwaarden; alvorens omgevingsvergunning te verlenen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Verbod

Het is verboden op de in lid 3.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, greppels, vijvers en andere wateren;
  • e. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
  • f. het aanleggen van drainage;
  • g. het afbranden van vegetatie;
  • h. het vellen of rooien van struiken of bomen;
  • i. het beplanten van gronden met struiken of bomen.

3.4.2 Uitzonderingen op het verbod

Het verbod van lid 3.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot het normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

3.4.3 Voorwaarden voor omgevingsvergunning

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de in lid 3.1 onder a. genoemde aanwezige waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

3.4.4 Advisering over omgevingsvergunning

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige omtrent de voorwaarden zoals genoemd in lid 3.4.3.

Artikel 4 Recreatie - Dagrecreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centrumvoorziening' een voorzieningencomplex met horeca tot en met horecacategorie 1c zoals opgenomen in de bijlage Staat van Horeca-activiteiten bij deze regels, zalenfaciliteiten en ondersteunende voorzieningen ten dienste van de bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie, zoals ontvangstfaciliteiten en voorzieningen ten behoeve van het beheer en onderhoud;
  • b. dagrecreatieve voorzieningen, zoals sport- en speelvoorzieningen, waaronder multifunctionele sportvelden;
  • c. verkeersvoorzieningen, inclusief ontsluitingswegen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. aan de dagrecreatie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Toelaatbaarheid bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden zijn gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken toegestaan;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. ondergronds bouwen is uitsluitend daar waar ook bovengronds is gebouwd toegestaan. De diepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m.

4.2.2 Bouwhoogte, oppervlakte en inhoud

De goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw, bijbehorend bouwwerk of overig bouwwerk, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk   bouwhoogte   oppervlakte (totaal)  
1   voorzieningencomplex   7,5 m   950 m2  
2   bijgebouwen (ten behoeve van opslag) of overkappingen   4 m   100 m2  
3   lichtmasten   6 m    
4   vlaggenmasten   8 m    
5   terreinafscheidingen   2 m    
6   erfafscheidingen   1 m    
7   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m    

4.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat het bedrijfsmatig exploiteren van een jachthaven, met inbegrip van activiteiten zoals stalling en onderhoud, niet is toegestaan.
  • b. Het aantal parkeerplaatsen ten behoeve van de functies als bedoeld in artikel 4.1 dient tenminste 22 te bedragen, welke in de directe nabijheid van de functies als bedoeld in artikel 4.1 en op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd.

Artikel 5 Recreatie - Verblijfsrecreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie in de vorm van vrijstaande recreatiewoningen, waarbij het aantal recreatiewoningen in het plan niet meer dan 74 mag bedragen, en het aantal groepsaccommodaties niet meer dan 5 mag bedragen, waarbij groepsaccommodaties uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie' zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor één bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats' voor ligplaatsen ten behoeve van de aangrenzende recreatiewoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'schiphuis' voor een botenhuis;
  • e. verkeersvoorzieningen, inclusief ontsluitingswegen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Toelaatbaarheid bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden zijn gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken toegestaan;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal recreatiewoningen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • d. ondergronds bouwen is uitsluitend daar waar ook bovengronds is gebouwd toegestaan. De diepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de afstand tussen (gebouwen behorende bij) recreatiewoningen dient ten minste 6 m te bedragen;
  • f. een strook van 10 meter langs de waterkant van het Veerse Meer dient vrij te blijven van enige vorm van bebouwing of oppervlakteverharding.

5.2.2 Bouwhoogte, oppervlakte en inhoud

De goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw, bijbehorend bouwwerk of overig bouwwerk, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten:

  bouwwerk   bouwhoogte   oppervlakte per bouwwerk  
1   recreatiewoning   7,5 m   140 m2  
2   groepsaccommodatie   7,5 m   250 m2  
3   bedrijfswoning   7,5 m   140 m2  
4   botenhuis   2,5 m   200 m2  
5   lichtmasten   6 m    
6   vlaggenmasten   8 m    
7   terreinafscheidingen   2 m    
8   erfafscheidingen   1 m    
9   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m   10 m2  

5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. (bedrijfs)woningen zijn niet toegestaan, met uitzondering van het bepaalde in artikel 5.1 onder b;
  • b. permanente bewoning is niet toegestaan, met uitzondering van de bedrijfswoning als bedoeld in artikel 5.1 onder b;
  • c. jaarrond dient 60% van het totaal aantal recreatiewoningen binnen het plangebied voor verhuur beschikbaar te zijn;
  • d. het aanbieden van faciliteiten voor verblijfsrecreatie anders dan door middel van een bedrijfsmatige exploitatie is niet toegestaan;
  • e. per recreatiewoning is ten hoogste één ligplaats toegestaan;
  • f. aangrenzend aan een recreatiewoning dan wel groepsaccommodatie dient te zijn voorzien in parkeergelegenheid;
  • g. het bedrijfsmatig exploiteren van een jachthaven, met inbegrip van activiteiten zoals stalling en onderhoud, is niet toegestaan;
  • h. (sta)caravans en woonwagens zijn niet toegestaan.

 

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de waterhuishouding;
  • b. watergebonden recreatie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor een brug;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats' tevens voor ligplaatsen ten behoeve van de aangrenzende recreatiewoning.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Toelaatbaarheid bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van aanlegplaatsen of verlichting bedraagt niet meer dan 3 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. per recreatiewoning is ten hoogste één ligplaats toegestaan;
  • b. het bedrijfsmatig exploiteren van een jachthaven, met inbegrip van activiteiten zoals stalling en onderhoud, is niet toegestaan.

 

Artikel 7 Water - Deltawater

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Deltawater' aangewezen gronden zijn, met inbegrip van de oevers, bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden;
  • b. beroepsvaart en -visserij;
  • c. de waterhuishouding;
  • d. watergebonden recreatie;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats' tevens voor ligplaatsen ten behoeve van de pleziervaart.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Toelaatbaarheid bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals steigers, aanlegplaatsen, remwerken of verlichting bedraagt niet meer dan 3 m.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat het bedrijfsmatig exploiteren van een jachthaven, met inbegrip van activiteiten zoals stalling en onderhoud, niet is toegestaan.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verbod

Het is verboden op de in lid 7.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en ophogen van bij eb droogvallende gronden;
  • c. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen, behoudens het bepaalde in lid 7.1;
  • d. het verwijderen van oevervegetaties.

7.4.2 Uitzonderingen op het verbod

Het verbod van lid 7.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot het normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

7.4.3 Voorwaarden voor omgevingsvergunning

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de in lid 7.1 onder a. genoemde aanwezige waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

7.4.4 Advisering over omgevingsvergunning

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige omtrent de voorwaarden zoals genoemd in lid 7.4.3.

Artikel 8 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor bescherming en veiligstelling van Waterstaatkundige functies.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwregels voor de dubbelbestemming

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 onder c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de waterstaatkundige functie door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

8.3.2 Advisering over de omgevingsvergunning

Alvorens omtrent de omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  • a. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
  • b. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  • c. ingeval van herbouw is dit lid onder a. en b. uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

11.1.1 Strijdig gebruik (onbebouwde gronden)

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van onbebouwde gronden als:

  • a. de opslagplaats voor bagger, grondspecie en slib;
  • b. de opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. de uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
  • d. de opslag van mest.

11.1.2 Strijdig gebruik (bebouwde gronden)

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van bebouwde gronden als:

  • a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van prostitutie, escortbedrijf, prostitutiebedrijf en/of seksinrichting;
  • b. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van zelfstandige horeca.

11.2 Niet strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval niet het volgende gebruik van de gronden en bouwwerken gerekend:

  • a. vormen van gebruik als bedoeld in 11.1 die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  • b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;
  • c. uitoefenen van detailhandel binnen het voorzieningencomplex als bedoeld in artikel 4.1 onder a, voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening tot ten hoogste 50 m2 bedrijfsvloeroppervlak.

11.3 Voorwaardelijke verplichting

Het gebruik van gronden en bouwwerken conform de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' en/of de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' is alleen dan toegestaan indien de planologische verankering van de noodzakelijke compensatie van ten behoeve van het plan verloren gegaan bosareaal, is verzekerd door middel van een vastgesteld bestemmingsplan dan wel een verleende omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan daartoe.

 

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

  • a. Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking kan worden verleend - middels omgevingsvergunning afwijken van de planregels voor afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%.
  • b. Omgevingsvergunning voor afwijken wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 14 Overige regels

14.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a. met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Het Zilveren Schor.