direct naar inhoud van 2.5 Milieu
Plan: Woningen Abeelseweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPBGMABE-OH99

2.5 Milieu

2.5.1 Milieuhinder omliggende functies

Omliggende functies

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang om tussen bedrijvigheid en gevoelige functies voldoende rekening te houden met milieuaspecten. Dit om ter plaatse van woningen een goed woon- en leefklimaat te waarborgen en de bedrijfsvoering en milieuruimte van bedrijven niet onnodig te beperken.

Direct grenzend aan het plangebied is een opslagplaats van Orionis. Deze opslagplaats heeft een richtafstand van 30 meter volgens de VNG-Brochure. Aan de richtafstand tot aan de nieuwe woningen wordt niet voldaan.

Echter, het gebied heeft niet de ruimtelijke uitstraling van een regulier woongebied. In de directe omgeving van het plangebied zijn naast Orionis diverse agrarische activiteiten aanwezig en de provinciale Nieuwe Vlissingseweg. Daarnaast ligt op korte afstand het binnenzwembad. Hierdoor kan worden gesproken van een gemengd gebied. Voor een gemengd gebied gelden geen richtafstanden, maar dient er tussen functies sprake te zijn van een bouwkundig afgescheiden geheel.

Tussen de nieuwe woningen en Orionis is sprake van een bouwkundig afgescheiden geheel.

2.5.2 Geluid

Woningen zijn voor industrielawaai, verkeerslawaai en spoorweglawaai gevoelige bestemmingen in de zin van de Wet geluidhinder (Wgh). Voor nieuw te bouwen woningen gelden voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden van de Wgh. Voor industrielawaai en spoorweglawaai zijn er geen geluidszones die lopen over de te ontwikkelen locatie. Voor wegverkeerslawaai is dat wel het geval.

De bedoelde ontwikkeling ligt binnen de zone van een buitenstedelijke weg, de Nieuwe Vlissingseweg. De voorkeursgrenswaarde voor de geprojecteerde woningen bedraagt 48 dB Lden en de maximale hogere grenswaarde voor die woningen bedraagt 53 dB. Voor de toetsing of aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan is de wettelijke aftrek van 2 dB gehanteerd.

Indien een gevel “doof” wordt uitgevoerd is de wet op die gevel niet van toepassing en is het geen belemmering als op die gevel niet aan 53 dB Lden wordt voldaan. Een dove gevel als bedoeld in de Wet geluidhinder is een gevel die geen te openen delen bevat en voldoende geluid van buiten isoleert, zodat aan de gestelde geluidseisen van het Bouwbesluit wordt voldaan.

Op de overige wegen in de omgeving, de Abeelseweg en de ventweg van de Nieuwe Vlissingseweg geldt een maximum snelheid van 30 km/h, waardoor de Wet geluidhinder niet van toepassing is.

Ten behoeve van de woonfunctie is de geluidsbelasting van beide wegen toch onderzocht.

Resultaten

Uit de berekeningen blijkt dat niet aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan en op 8 m hoogte niet aan de maximaal toegestane hogere grenswaarde van 53 dB wordt voldaan. Op 2 en 5 m hoogte wordt wel aan de maximaal toegestane hogere grenswaarde voldaan.

Maatregelen

De rijbaan van de Nieuwe Vlissingseweg is reeds voorzien van een geluidsreducerend asfalt, een dunne deklaag A. Toepassing van nog stillere wegdekken is volgens de wegbeheerder niet mogelijk.

Langs de gehele hoofdrijbaan is een beplante geluidwal aangebracht. Om alleen ter plaatse van de nieuw te bouwen woningen de beplanting van de wal te verwijderen en een scherm op de wal te plaatsen is geen haalbare maatregel. Het is landschappelijk/stedenbouwkundig niet gewenst om een deel van de beplanting te verwijderen en een scherm te plaatsen. Daarnaast is het niet wenselijk om alleen voor de 2 geplande woningen een scherm te plaatsen en voor de overige aan de Nieuwe Vlissingseweg staande woningen niet, terwijl die woningen veel dichter aan de weg liggen en hoger belast worden.

Conclusie en advies

Het geluidsniveau varieert tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toegestane grenswaarde van 53 dB. Geadviseerd wordt de naar de weg gerichte gevel van de 3bouwlaag als dove gevel uit te voeren. Voor de overige gevels die niet aan de voorkeursgrenswaarde voldoen wordt een hogere grenswaarde verleend, omdat verdergaande maatregelen niet toepasbaar zijn.

In bijlage 1 zijn de benodigde hogere grenswaarden op de verschillende gevels en hoogten vermeld.

2.5.3 Bodemkwaliteit

Beleidskader

Sinds 2008 is het Besluit bodemkwaliteit van kracht. In dat besluit wordt uitgegaan van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit.

Beoordeling

In opdracht van de gemeente Middelburg is door ATKB in 2011 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Dit bodemonderzoek vormt een separate bijlage bij dit bestemmingsplan. De voor de locatie gehanteerde onderzoekshypothese onverdacht is niet bevestigd. Er bevinden zich verhoogde waarden in het plangebied. Echter de verhoogde waarden zijn dusdanig laag dat er geen aanvullend onderzoek hoeft plaats te vinden. Hiermee wordt de bodem geschikt geacht voor het toekomstig gebruik.

2.5.4 Leidingen en telecommunicatieverbindingen

Planologisch relevante leidingen dienen in het bestemmingsplan te worden bestemd. Tevens dienen relevante zones te worden aangegeven, waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Daarnaast dienen optisch vrije paden in het bestemmingsplan te worden opgenomen.

In het plangebied voor het beoogde gebouwen lopen geen planologisch relevante leidingen. Wel zijn in het plangebied en omgeving diverse niet planologisch relevante leidingen (rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) aanwezig. Deze kabels en leidingen zijn veelal aangelegd langs/in combinatie met aanwezige infrastructuur.

In het kader van de realisering van de woningen zal tenminste drie werkdagen voor de aanvang van graafwerkzaamheden door degene die de graafwerkzaamheden uitvoert contact moeten worden opgenomen met het KLIC, waarbij dient te worden gemeld waar en wanneer wordt gegraven.

2.5.5 Externe veiligheid

Er zijn geen bronnen, zoals wegen en of bedrijven in de omgeving van de te ontwikkelen locatie waarvan het invloedgebied over de locatie ligt. Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de voorliggende ontwikkeling.

2.5.6 Luchtkwaliteit

Beleid en normstelling

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen.

Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 2.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 2.1. Grenswaarden

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPBGMABE-OH99_0008.jpg"

Besluit Niet in Betekenende Mate (NIBM)

In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • 1. een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10;
  • 2. een project valt in een categorie die is vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden;
  • 3. deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of niet meer dan 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen.

De ontwikkeling van de twee woningen is niet in betekenende mate en de Wet luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Op basis de CNG kaarten voor 2010 blijkt dat de achtergrondconcentratie fijn stof PM 10 tussen 24 ìg/m3 bedraagt en stikstofdioxide (NO2 21 ìg/m3 bedraagt. De meest bepalende weg in de omgeving betreft de Laan der Verenigde Naties die op ruim 60 meter van de te ontwikkelen locatie ligt. Langs de Laan der Verenigde naties wordt op 5 meter uit de wegas aan de normen voldaan.

Conclusie

Uit bovenstaande kan geconcludeerd wordt dat de Wlk de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.