direct naar inhoud van 2.4 Functionele analyse
Plan: Middelburg Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPBGM-VG99

2.4 Functionele analyse

Landbouw

Het totale areaal cultuurgrond in 2006 in de gemeente Middelburg bedroeg 3.042 ha (tabel 4). In het vigerende bestemmingsplan bedroeg het areaal cultuurgrond 1.833 ha (gemeten maat). Oorzaak van de stijging areaal cultuurgrond heeft betrekking op de gemeentelijke herindeling in 1997. In het voormalig buitengebied van Arnemuiden zijn voornamelijk grondgebonden agrarische bedrijven met een groot areaal cultuurgrond gevestigd. In vergelijk tot het bestemmingsplan uit 1997 is het aantal bedrijven gelijk gebleven, de oppervlakte cultuurgrond steeg met 40%. Oorzaak hiervan is toevoeging van het bestemmingsplan Buitengebied van Arnemuiden.

Tabel 4 Bedrijven en oppervlakte cultuurgrond naar hoofdbedrijfstype (alle beroepen)

hoofdbedrijfstype   aantal bedrijven   oppervlakte cultuurgrond (ha)   gemiddeld aantal ha per bedrijf  
Akkerbouwbedrijven   45   1.518   34  
Tuinbouw en blijvende teeltbedrijven   12   116   9  
Graasdierbedrijven   26   866   33  
Hokdierbedrijven   1   -   -  
Gecombineerde bedrijven   13   542   42  
totaal   97   3.042   31  

bron: CBS, landbouwtelling, 2003.

Gelet op de bedrijfssituatie van de agrarische sector in het plangebied moet met een noodzakelijk en doorgaand proces van aanpassing en verandering rekening worden gehouden. In vergelijk tot het vigerende plan uit 1997 kan geconcludeerd worden dat dit proces zich met name richt op schaalvergroting, intensivering, specialisatie en het toepassen van nevenactiviteiten (verbreding). Opvallend is dat elke ondernemer zijn / haar eigen keuze maakt in deze ontwikkelingsmogelijkheden, afhankelijk van de situatie op het betreffende bedrijf en persoonlijke omstandigheden.

Schaalvergroting

Om aan de gevolgen van de voortgaande liberalisering en globalisering op de wereldmarkt en het terugtredende markt- en prijsbeleid van de Europese Unie het hoofd te kunnen bieden en aan de steeds strengere milieueisen te kunnen voldoen, is de mogelijkheid voor schaalvergroting heel belangrijk. Dit betreft zowel vergroting van het bedrijfsoppervlak als van de bedrijfsbebouwing.

Gezien de huidige omvang van de grondgebonden landbouw in het plangebied en de claims vanuit andere functies (hoge grondprijzen), zijn de schaalvergrotingsmogelijkheden beperkt, tenzij gronden van andere agrarische bedrijven beschikbaar komen en kunnen worden overgenomen.

Specialisatie

Specialisatie in de vorm van het produceren van streekeigen, kwaliteits- en / of biologische producten, kan eveneens voor enkele bedrijven een mogelijkheid zijn het inkomen aan te vullen. Voor wat betreft biologische landbouw verloopt de omschakeling landelijk gezien nog niet op grote schaal. Een hogere prijs voor de producten is namelijk niet op voorhand gegarandeerd, terwijl de productiewijze wel duurder is (onder andere arbeidsintensiever). In Nederland verloopt de afzet en verwerking van biologische producten bovendien niet altijd makkelijk en de overheid heeft tot nu toe (in vergelijking met andere landen) weinig gestimuleerd in de vorm van subsidies.

Verbreding

Het verbreden van de agrarische bedrijfsvoering met neventakken (bijvoorbeeld agrarisch natuurbeheer, verhuur van kano's / fietsen, kampeerboerderij, windenergie, zorgboerderij) kan voor bepaalde agrarische bedrijven kansen bieden om de hoofdtak te ondersteunen. Elke ondernemer kan voor zichzelf het beste bepalen welke nevenactiviteiten bij hem of haar passen. Elke mogelijkheid vraagt om specifieke eigenschappen en vaardigheden. Bovendien is de marktruimte van belang; er kan teveel van hetzelfde in een bepaald gebied ontstaan. Een marktoriëntatie is derhalve noodzakelijk. Daarnaast dient ervoor gewaakt te worden dat kansen voor de één niet omslaan in bedreigingen voor anderen (verkeersoverlast, milieuhinder, verstoring door recreanten).

Uitgangspunt is dat alleen op economisch gezonde bedrijven ruimte (in tijd en geld) aanwezig is voor onderhoud van natuur en landschap. Daarnaast is vrijwilligheid in het verweven van na- tuur- en landschapsbeheer met de agrarische bedrijfsvoering op bedrijfsniveau een belangrijke voorwaarde voor een duurzaam evenwicht tussen deze verschillende functies.

Gevolgen voor het buitengebied

Een belangrijk effect van de ontwikkelingen in de landbouw is dat het aantal agrarische bedrijven de komende jaren verder zal afnemen. Deze vrijkomende bedrijfslocaties worden in de meeste gevallen gebruikt voor de woonfunctie (voormalige agrarische bedrijven). De overblijvende agrarische bedrijven zullen verder worden vergroot. In veel gevallen gaat deze bedrijfsvergroting gepaard met toenemende bebouwing en intensivering van het agrarisch gebruik. Anderzijds neemt het aantal agrariërs dat deelneemt aan het akkerrandenbeheer toe. Een duidelijk waarneembare ontwikkeling is verder dat op veel bedrijven nevenactiviteiten worden uitgevoerd. In veel gevallen gaat het daarbij om een minicamping, maar ook andere nevenactiviteiten komen voor, veelal in de vorm van Nieuwe Economisch Dragers (NED's; kleinschalige bedrijfsmatige functies in agrarische bedrijfsgebouwen).

Recreatie en toerisme

Natuur en landschap, rust en ruimte zijn belangrijke factoren in de waardering van het Middelburgse buitengebied door toeristen en recreanten. Naast de stad Middelburg is de kust van het Veerse Meer de belangrijkste toeristisch-recreatieve trekker in de gemeente. Hier zijn dan ook diverse recreatieve functies gevestigd (verblijfsrecreatieve complexen en jachthavens; met uitzondering van de jachthaven bij Nieuw- en Sint Joosland buiten het plangebied gelegen). Het Veerse Meer biedt ruime mogelijkheden aan waterrecreatie, strandjes voor dagrecreatie, verhuur van waterfietsen, kano's en dergelijke. Daarnaast heeft het vliegveld Midden-Zeeland een belangrijke recreatieve functie.

Verblijfsrecreatieve functies in het buitengebied komen voor in de vorm van onder andere een aantal minicampings en de accommodatie van het Zilveren Schor.

Dagrecreatieve functies komen voor in de vorm van bijvoorbeeld een manege.

Naast deze specifieke recreatieterreinen is het buitengebied van groot belang voor recreatief medegebruik door fietsers, wandelaars, ruiters en sporters, zowel bewoners van de gemeente en omgeving als verblijfsrecreanten. Dit recreatief medegebruik vindt voor een belangrijk deel plaats op de plattelandswegen en deels op specifieke recreatiepaden. De afgelopen jaren zijn de routenetwerken voor wandelaar, ruiter en fietser verbeterd en uitgebreid. Voorbeelden daarvan zijn het fietsroutesysteem en het wandelpad dat langs de Veerse Watergang is gerealiseerd. De toegankelijkheid van het buitengebied voor met name de fietser en wandelaar kan echter nog verder worden verbeterd.

Infrastructuur

De A58 is de autosnelweg met een nationale stroomfunctie die het buitengebied van de gemeente Middelburg doorkruist in oost-westelijke richting. De A58 verbindt Walcheren en Midden-Zeeland met de rest van Nederland en sluit ter hoogte van Bergen op Zoom aan op de A4 richting Randstad en Antwerpen. De A58 ligt tussen Vlissingen en Eindhoven en staat in verbinding met andere autosnelwegen die door Nederland liggen. Vanaf de A58 is de N254 (Schroeweg Noord en de Middelburgse Schroeweg) bereikbaar via afslag 39, Middelburg. Deze N254 heeft een regionale stroomfunctie die een verbinding vormt tussen Walcheren / A58 en via de Westerscheldetunnel met Zeeuws Vlaanderen en België.

De huidige N57 met een gebiedsverbindende functie loopt door het centrum van Middelburg maar zal in 2010 ten oosten van Middelburg liggen waarbij het Kanaal door Walcheren door middel van een aquaduct wordt gekruist. De N57 vormt een belangrijk verbinding tussen de A58 en het noorden van Walcheren en verder. De verlegging van de N57 heeft gevolgen voor de bestaande ontsluiting met andere wegen aan de noordoostkant van de stad Middelburg. Voor de nieuwe N57 geldt een apart bestemmingsplan.

Tussen Vlissingen (Nieuwe Vlissingseweg, N661), Veere (Veerseweg, N663), Koudekerke (Koudekerkseweg, N660) en Middelburg zijn wegen met een gebiedsontsluitende functie aanwezig waarop alle overige waterschapswegen die een plattelands- en / of erftoegangsfunctie hebben ontsluiten. De plattelandswegen zijn allen wegen die horen in het verblijfsgebied dat ook het buitengebied is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPBGM-VG99_0009.jpg"

Figuur 9 Wegencategorisering (bron: Omgevingsplan Zeeland)

Wonen

In het buitengebied van Middelburg komen ongeveer 130 burgerwoningen voor. Dit aantal zal door met name de afname van het aantal agrarische bedrijven de komende jaren verder toenemen.

Daarnaast kan het buitengebied een aantrekkelijk woonklimaat (ruim en veilig wonen in een natuurlijke en rustige omgeving) bieden voor bijzondere woonvormen, zoals bijvoorbeeld landgoederen nieuwe stijl, of nieuwe woonfuncties in bijvoorbeeld monumentale boerderijen.

Niet-agrarische bedrijvigheid en andere functies

In het buitengebied komt verspreid een aantal niet-agrarische bedrijfsfuncties voor. Een overzicht van de aanwezige bedrijven is opgenomen in de bijlage bij de planregels. De aard van de bedrijfsactiviteiten is zeer divers (van landbouwmechanisatiebedrijf tot tuin- en ontwerp). Bij de meeste bedrijven is sprake van een bedrijfswoning.

Om inzicht te krijgen in de mate van milieubelasting van deze bedrijven is gebruik gemaakt van een zogenaamde Staat van Bedrijfsactiviteiten. Voor een toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar bijlage 1.

Voor bestaande niet-agrarische bedrijven geldt dat deze moeten kunnen inspelen op ontwikkelingen in de markt. Dit betekent dat modernisering van de bedrijfsvoering of groei van de activiteiten in de toekomst gewenst kan zijn. Dit resulteert vaak in een uitbreiding van de bedrijfsbebouwing en / of intensivering van productieprocessen. Gelet op het karakter van het buitengebied zijn de mogelijkheden voor uitbreiding van de activiteiten van niet-agrarische bedrijfsfuncties in het buitengebied echter beperkt.

Naar verwachting neemt de vraag om niet-agrarische bedrijfsfuncties te vestigen in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen toe. Redenen hiervoor zijn bijvoorbeeld de (relatief) lage kosten van het vrijkomende pand of een representatieve situering in het landschap.

Aan deze vestiging van niet-agrarische bedrijven zijn voor- en nadelen verbonden. Zo kan de nieuwe functie extra hinder opleveren voor de directe omgeving (verkeersdruk, milieubelasting) en voor natuur en landschap (milieubelasting, verschijningsvorm). Naast deze hinder kunnen ook voordelen aan de aanwezigheid of vestiging van niet-agrarische bedrijven verbonden zijn. Zo blijft de bebouwing onderhouden en in stand, wat met name in het geval van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing wenselijk is. Ook kan niet-agrarische bedrijvigheid het economisch draagvlak versterken (meer investeringen in het plangebied, toename van het voorzieningenniveau, toename van werkgelegenheid).