10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijken met een omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.1 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
10.3.2 Advisering over de omgevingsvergunning
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en).
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op de in lid 10.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanleggen van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
-
b. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, greppels, vijvers en andere wateren;
-
e. het beplanten van gronden met struiken of bomen;
-
f. indrijven van voorwerpen in de bodem.
10.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van lid 10.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die:
-
a. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
-
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
10.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 10.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor het belang van de in lid 10.1 genoemde leiding niet onevenredig wordt aangetast.
10.4.4 Advisering over de omgevingsvergunning
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de leidingbeheerder(s), over de voorwaarde zoals genoemd in lid 10.4.3.