direct naar inhoud van 4.4 Bodemkwaliteit
Plan: Scoutinggebouw Arnemuiden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPARMSCO-OH99

4.4 Bodemkwaliteit

Beleidskader

Sinds 2008 is het Besluit bodemkwaliteit van kracht. In dat besluit wordt uitgegaan van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit.

In de gemeente Middelburg zijn op basis van de "Vrijstellingsregeling grondverzet" Bodemkwaliteitskaarten en bijbehorende Bodembeheerplannen opgesteld. Deze zijn in 2008 opnieuw vastgesteld, waardoor voor een periode van maximaal 5 jaar in vrijwel de gehele gemeente nog het overgangsbeleid van het Besluit Bodemkwaliteit geldt. Resultaten van bodemonderzoeken dienen dus ook getoetst te worden aan de geldende Bodemkwaliteitskaarten en de bijbehorende Bodembeheerplannen.

In de gemeente Middelburg geldt dat bij nieuwbouwactiviteiten, functiewijzigingen en/of herinrichtingen in principe altijd een volledig verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) moet worden uitgevoerd. Onderzoek is niet nodig ingeval er sprake is van bijvoorbeeld een gering oppervlak enĀ / of geen gevoelige bestemmingen. Voor de planlocatie is ten minste een volledig verkennend bodemonderzoek noodzakelijk.

Indien op basis van de onderzoeksresultaten er belemmeringen voor de voorgenomen plannen zijn, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen genomen moeten worden om die belemmeringen weg te nemen (functiegericht saneren).

Onderzoek en resultaten

In opdracht van Grond-, Gewas- en Milieulaboratorium "Zeeuws-Vlaanderen" b.v. In deze paragraaf wordt volstaan met de volgende samenvatting.

Samenvatting bodemonderzoek

Voor een gedeelte van een perceel aan de Steigerweg is in september 2011 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is gebaseerd op de richtlijnen van de NEN 5740 waarvan het volgende wordt geconcludeerd:

  • in zowel de zwak roesthoudende bovengrond (MM01 en MM02) als in de zwak roesthoudende ondergrond (MM03) worden geen verhoogde concentraties aangetroffen.
  • Het grondwater uit peilbuis P1 (boring 02) bevat licht verhoogde concentraties arseen, molybdeen en naftaleen.

Op basis van de voorliggende resultaten wordt vervolgonderzoek niet noodzakelijk geacht. De toekomstige activiteiten vormen geen risico's voor de volksgezondheid en het milieu.

Conclusie

Op grond van de onderzoeksresultaten kan worden gesteld dat de bodemkwaliteit geen belemmering oplevert voor de beoogde ontwikkeling.