direct naar inhoud van 5.8 Bodem
Plan: Kapelle Kapelle-Biezelinge
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0678.KapBiez-vast

5.8 Bodem

Beleid en normstelling
Het beleid van de provincie Zeeland gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen uit dit onderzoek, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden genomen om die belemmeringen weg te nemen (functiegericht saneren).

Bodemonderzoek
In het kader van de vrijstellingsregeling voor grondverzet bij het Bouwstoffenbesluit, is een voor de gemeente Kapelle een Bodembeheersplan en een Bodemkwaliteitskaart opgesteld. De laatstgenoemde kaart geeft een indicatie van de bodemkwaliteit ter plaatse. In het geval van functiewijziging is echter een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. Voor het plangebied zijn de volgende gegevens ten aanzien van de bodemkwaliteit bekend.

  • De bovenste meter van de bodem in de zone "bebouwing kernen Kapelle < 1936" is diffuus verontreinigd met diverse metalen en PAK. De 95-percentielwaarde voor lood, koper en zink is hoger dan de tussenwaarde (c.q. interventiewaarde). Dit betekent, dat vrij grondverzet binnen de oude kernen van Kapelle niet mogelijk is, maar altijd moet worden geanalyseerd op de parameters uit het NEN5740-pakket.
  • Voor de wijken aangelegd in de periode 1940-1960 zijn weinig analyseresultaten beschikbaar. Voorlopig zijn deze niet gezoneerd.
    • 1. In de zone "bebouwing Kapelle 1960-1980 en Kanaaldemping Wemeldinge" is de bovengrond licht verontreinigd met PAK en komen geen verhoogde achtergrondwaarden voor de overige parameters uit het NEN5740-pakket voor.
    • 2. Bij toepassen van grond op percelen, die volgens oude topografische kaarten zowel in 1936 als in 1960 boomgaard waren, is ook onderzoek naar de ontvangende bodem nodig. De reden hiervoor is, dat bij (voormalige) boomgaarden uit deze periode een redelijke kans bestaat dat de locatie ernstig verontreinigd is. Alvorens grond via de Vrijstellingsregeling grondverzet mag worden toegepast, moet in deze situatie eerst worden gecontroleerd of de grond niet wordt toegepast ter plaatse van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Indien dat laatste het geval is, mag grondverzet alleen plaatsvinden op basis van een door de provincie Zeeland goedgekeurde saneringsplan.

Toetsing van nieuwe ontwikkelingen
Voor directe bestemming op de locaties de Oude Veiling (Stationsstraat) en Toevlucht (Biezelingsestraat) en de uit te werken bestemming en de Vroonlandseweg is een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. De overige ontwikkelingslocaties zijn reeds mogelijk gemaakt via een artikel 19-procedure of worden nog mogelijk gemaakt via een wijzigingsplan. Voor deze locaties is dus al een toetsing aan het aspect bodemkwaliteit uitgevoerd, of zal dat nog plaatsvinden.