direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kernen Hulst 1H
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0677.bpkernen1H-001V

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 7 juni 2018 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Kernen Hulst vastgesteld. In dit bestemmingsplan zijn alle woonkernen van de gemeente Hulst voorzien van een geactualiseerde, consoliderende regeling in een nieuw bestemmingsplan. Na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan wordt dit plan gebruikt bij het toetsen nieuwe ontwikkelingen in de kernen van de gemeente. Bij de toepassing van het bestemmingsplan blijkt in de praktijk dat op sommige punten de regels van het bestemmingsplan voor meerderlei uitleg vatbaar zijn en niet op alle punten even eenduidig zijn. Daarnaast worden enkele omissies hersteld en zijn enkele wijzigingen op basis van nieuwe wetgeving verwerkt in het bestemmingsplan. Tenslotte zijn er in de afgelopen tijd enkele omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verleend, die ook zijn verwerkt in dit nieuwe bestemmingsplan.

1.2 Doel

Hiervoor wordt een herziening van het bestemmingsplan opgesteld. In deze herziening worden de nieuwe ontwikkelingen en de aanpassingen in de planregels planologisch voorzien van een consoliderende regeling.

1.3 Plangebied

Het plangebied is gelijk aan het plangebied van het bestemmingsplan Kernen Hulst en omvat de verschillende woonkernen in de gemeente Hulst Het betreffen hierbij de kernen:

  • Clinge
  • Graauw-Paal
  • Heikant
  • Hengstdijk
  • Hulst, met uitzondering van de binnenstad
  • Kapellebrug
  • Kloosterzande
  • Lamswaarde
  • Nieuw-Namen
  • Ossenisse
  • Sint-Jansteen
  • Terhole
  • Vogelwaarde
  • Walsoorden

Het gaat hierbij om de woonkernen; bedrijventerreinen en het buitengebied maken geen deel uit van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Herziening van het bestemmingsplan

2.1 Wat is een herziening

Om de wijzigingen in de regels en de nieuwe ontwikkelingen te voorzien van een consoliderende regeling wordt gekozen voor een herziening van het bestemmingsplan. Een herziening houdt in dat in het bestemmingsplan voor het grootste gedeelte geconsolideerd is overgenomen en alleen enkele regels zijn aangepast en op de verbeelding enkele locaties zijn aangepast.

2.2 Opbouw van de herziening

In verband met de leesbaarheid van de herziening in relatie tot het onderliggende bestemmingsplan Kernen Hulst is er voor gekozen om in de herziening de vigerende regeling ook op te nemen. Dit houdt in dat de herziening bestaat uit een volledig gebiedsdekkende verbeelding, waarin de bestaande bestemmingen, dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn opgenomen. In de regels zijn alle artikelen ook opgenomen. Daarmee blijft het bestemmingsplan na de herziening goed leesbaar voor gebruikers.

2.3 Inhoud van de herziening

Zoals hiervoor al gesteld wordt in de herziening een aantal regels die in het vigerende bestemmingsplan onduidelijk zijn nader toegelicht, daarnaast worden een aantal nieuwe ontwikkelingen, waarvoor al een planologische procedure is doorlopen, voorzien van een planologische regeling. Een exact overzicht van de wijzigingen is opgenomen in Bijlage 1.

Omdat de wijzigingen verband houden met het verduidelijken van bestaande regels en het voorzien van een consoliderende regeling van nieuwe ontwikkelingen die al een planologische procedure hebben doorlopen, is het niet noodzakelijk om een uitgebreide toetsing aan beleid en sectorale wet- en regelgeving uit te voeren. In het kader van het vigerende bestemmingsplan Kernen Hulst is de huidige situatie al in beeld gebracht en getoetst. Daarnaast is ook een samenvatting van het vigerende beleid opgenomen in het bestemmingsplan. Voor de inhoud wordt verwezen naar de inhoud van dat bestemmingsplan, de toelichting van dat bestemmingsplan is gepubliceerd op ruimtelijkeplannen.nl: https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0677.bpkernen-001V/t_NL.IMRO.0677.bpkerne n-001V.html

2.4 Nadere toelichting op de herziening

In het bestemmingsplan Kernen Hulst zijn een aantal regels opgenomen waarbij de huidige regeling voldoende juridische waarborging biedt, maar waar behoefte is aan een verhelderende uitleg over de planregels in de toelichting. In deze paragraaf wordt ingegaan op deze aspecten.

Bestaande solitaire bijgebouwen

In de praktijk komt het voor dat er (van oudsher) solitaire (bij)gebouwen zoals schuren en garages zijn gebouwd. Deze gebouwen zijn gebouwd op een perceel waar, ten tijde van de bouw of momenteel, geen hoofdgebouw staat. Deze gebouwen zijn wel legaal gebouwd en mogen ook worden gehandhaafd. In het bestemmingsplan is hiervoor een regeling opgenomen ten aanzien van het bestaande (legale) bouwen en gebruik. Deze algemene regels zijn opgenomen in artikel 59 en 60. Het is niet wenselijk en tevens niet toegestaan om deze solitaire bijgebouwen te gebruiken als woning. Ook worden deze solitaire bijgebouwen niet aangemerkt als een bestaande woning waarvoor door middel van weg te bestemmen een bouwtitel voor een nieuwe woning kan worden gerealiseerd.

Hoofdstuk 3 Handhaving

Toezicht en handhaving staan hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Naleving van regelgeving is in onze maatschappij bepaald geen vanzelfsprekendheid. Gezien de grote risico’s waarmee we leven, die in het verleden tot grote rampen en crisissen hebben geleid, is naleving wel van cruciaal belang. Er wordt immers vanuit gegaan dat het naleven van de gestelde regels leidt tot een kleinere kans op overtredingen/risico’s. Voorwaarde daarbij is wel dat de gestelde regels eenduidig, correct, duidelijk zijn gesteld en toepasbaar zijn op de situatie. De druk op de controles van vergunningen, waarmee wordt toegezien op de naleving van de gestelde regels, is groot. Daarom worden er eisen gesteld aan de wijze waarop het toezicht wordt uitgevoerd.

De gemeente Hulst heeft hiervoor, samen met de andere gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen een integraal Handhavingsplan voor Zeeuws-Vlaanderen opgesteld. Daarnaast heeft de gemeente Hulst specifiek voor het gebied van de ruimtelijke ordening en bouwen een handhavingsstrategie opgesteld.

Het sleutelwoord in deze strategie is ‘toezicht’. Onder toezicht wordt verstaan het controleren of, en in hoeverre, wettelijke bepalingen worden nageleefd. Eventuele overtredingen van de regels en voorschriften worden tijdens het uitoefenen van toezicht gesignaleerd en daarop worden dan eventuele acties ondernomen. Er zijn twee vormen van toezicht te onderscheiden, namelijk preventief en repressief toezicht. Preventief toezicht is het controleren van wettelijke bepalingen zonder dat daartoe een aanleiding bestaat in de vorm van concrete aanwijzingen voor niet-naleving van de wettelijke bepalingen. Er wordt van repressief toezicht gesproken als het toezichtbezoek gebaseerd is op aanwijzingen voor niet-naleving.

Er dient wel op gelet te worden dat repressief toezicht niet als doel heeft strafbare feiten op te sporen voor een strafrechtelijke procedure. Opsporing is, in tegenstelling tot toezicht, het instellen van een onderzoek naar strafbare feiten, als voorbereiding op strafvorderlijke beslissingen. Opsporing staat dus los van het uitoefenen van toezicht. Het vergt aparte bevoegdheden. Een opsporingsactie kan alleen worden gestart door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar.

Toezicht moet goed, eenduidig uitgevoerd worden en heeft drie uitgangspunten, namelijk onafhankelijkheid, transparantie en professionaliteit. Deze drie uitgangspunten vormen dan ook het raamwerk van deze toezichtstrategie en zullen achtereenvolgens worden toegelicht. Een onafhankelijke toezichthouder is van onschatbaar belang. De toezichthouder dient dan ook objectief een controlebezoek uit te voeren. Deze onafhankelijkheid wordt onder meer beïnvloed door de wijze waarop binnen de gemeentelijke organisatie voor de uitvoering van de handhavende taken ruimte is gemaakt en de mate waarin dezelfde medewerker zowel de vergunning verleent als toezicht op de naleving van de vergunning houdt.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Bro in de plantoelichting van een bestemmingsplan minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens is met de inwerkingtreding van de Wro de verplichting ontstaan om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en plankosten, deze te verhalen op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. De gemeente legt dit kostenverhaal bij voorkeur vast in een privaatrechtelijke overeenkomst met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst kan worden gesloten en het kostenverhaal dus niet anderszins is verzekerd, wordt een exploitatieplan opgesteld. Dat exploitatieplan wordt dan tegelijkertijd met het bestemmingsplan vastgesteld. In onderhavig bestemmingsplan worden geen rechtstreekse ontwikkelingen toegestaan die exploitatieplanplichtig zijn.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

4.2.1 Vooroverleg ex art. 3.1.1. Bro

Het concept-ontwerpbestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg toegezonden aan de verschillende overlegpartners. Hierop zijn 2 inhoudelijke overlegreacties binnengekomen, deze zijn samengevat en beantwoord in de nota vooroverleg. Deze is opgenomen in Bijlage 2.

4.2.2 Ontwerpbestemmingsplan

In het kader van de maatschappelijke uitvoerbaarheid is voor het bestemmingsplan de wettelijk voorgeschreven procedure gevolgd. Hiervoor heeft het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter visie gelegen. Gedurende deze periode tussen 24 december 2020 en 3 februari 2021 zijn 11 zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de Nota Zienswijzen, deze is opgenomen in de bijlagen.