direct naar inhoud van Regels
Plan: 150kV Ongereedweg
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0664.BPLG13-ON99

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan '150kV Ongereedweg' met identificatienummer NL.IMRO.0664.BPLG13-ON99 van de gemeente Goes.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bestaand
  • met betrekking tot bebouwing: de bebouwing als aanwezig ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het plan;
  • met betrekking tot het gebruik: het gebruik ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het plan.
1.6 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.7 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.8 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, als bedoeld in bijlage I, onderdeel D van het Besluit Omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.9 maaiveld

de hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de bestaande bebouwing.

1.10 peil
  • a. op of in land: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • b. op of in water: 0 meter Normaal Amsterdams Peil.
1.11 opstijgpunt

een installatie ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en een bovengrondse hoogspanningsverbinding.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Van toepassing verklaring

Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010' met identificatienummer NL.IMRO.0664.0000BPLG01-OH99 van de gemeente Goes blijft van kracht, met dien verstande dat:

  • 1. bij strijdigheid met archeologische bepalingen uit het van kracht blijvende bestemmingsplan het bepaalde ten aanzien van archeologie voor gaat op de bepalingen van dit bestemmingsplan.
  • 2. bij strijdigheid van overige bepalingen de bepalingen van dit bestemmingplan voor gaan op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” bestemd voor:

  • a. een hoogspanningsstation, zijnde een geluidzoneringsplichtige inrichting, met de daarbij behorende voorzieningen;
  • b. opstijgpunten ten behoeve van een 150 kV-verbinding;

met de daarbij behorende:

  • c. gebouwen en bouwwerken;
  • d. erven en terreinen;
  • e. kabels en leidingen;
  • f. groenvoorzieningen en water;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. wegen, paden en verhardingen.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 6 resp. 10 meter;
    • 2. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 4 meter bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag ten hoogste 9 meter bedragen, met uitzondering van bliksempieken waarvan de bouwhoogte maximaal 30 meter bedraagt.

Artikel 4 Leiding - Hoogspanning

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Hoogspanning aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. ondergrondse hoogspanningsverbindingen met een maximum spanning van 150 kV;
  • b. toegangswegen en andere voorzieningen ten behoeve van de bestemming.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. in afwijking van het bepaalde in de overige voor de gronden geldende bestemmingsplannen mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
  • b. Op of in de gronden, bedoeld in artikel 4.1, mag uitsluitend ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en), met inachtneming van de voor betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
4.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2 onder b. voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), alsmede voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de betrokken leidingen, mits de hoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.
  • b. Indien door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk schade wordt of kan worden toegebracht aan de in artikel 4.1 omschreven doeleinden wordt geen afwijking verleend.
  • c. Alvorens Burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3 onder a. verlenen heeft de leidingbeheerder daarover schriftelijk advies uitgebracht, dan wel is de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verbod

In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 4.1 is het, behoudens het bepaalde in artikel 4.4.2, verboden op en in de in artikel 4.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning het volgende werk, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven, dieper dan 0,80 meter onder peil;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen, dieper dan 0,80 meter onder peil;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, dieper dan 0,80 meter meter onder peil;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen dieper dan 0,80 meter onder peil;
  • e. het aanbrengen van andere kabels en leidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • g. het aanleggen van drainage dieper dan 1,0 meter onder peil;
  • h. het aanbrengen van verhardingen, wegen en paden;
  • i. het opslaan van goederen.
4.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 4.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer door de leidingbeheerder;
  • b. reeds in uitvoering zijn, overeenkomstig de geldende wet- en regelgeving, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. de uitvoering betreffen van dit bestemmingsplan.
4.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in artikel 4.1;

  • e. de beheerder van de leiding schriftelijk advies heeft uitgebracht, dan wel gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen;

mits de veiligheid met betrekking tot de leidingen niet wordt geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
  • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan '150kV Ongereedweg'.