Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Ganzeveste
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0664.BPGN64-VG99

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. woningen;
  2. tuinen, erven, paden en andere voorzieningen ten behoeve van het wonen; 
  3. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat per woning minimaal 2 parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig moeten zijn.

     

3.2 Bouwregels

Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
  1. hoofdgebouwen;
  2. bijbehorende bouwwerken;
  3. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
  

3.2.1 Algemeen

De bebouwde oppervlakte bedraagt ten hoogste 50% van het bouwperceel, met een maximum van 250 m2;

3.2.2 Hoofdgebouwen

  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven in de maatvoeringstabel, artikel 3 lid 2.4;
  3. ter plaatse van de nadere aanduiding " Specifieke bouwaanduiding - facultatief" (sba-f) mogen vrijstaande woningen, geschakelde woningen en woningen twee aaneen worden gebouwd;
  4. het maximum aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  5. de breedte van het hoofdgebouw dient minimaal 5.00 meter te bedragen;
  6. de diepte van het hoofdgebouw dient maximaal 13.00 meter te bedragen; 
  7. de voorgevel dient minimaal voor 60% gelegen te zijn in de rooilijn;
  8. voor de afstand tussen een hoofgebouw en de zijdelingse perceelsgrens gelden de volgende bepalingen: 
    1. bij vrijstaande woningen een minimale afstand van 3 meter aan beide zijde;
    2. bij geschakelde en twee aaneen woningen een minimale afstand van 3 meter aan één zijde;
  9. bij toepassing van hellende dakvlakken, bedraagt de dakhelling ten minste 30o en maximaal 55o.

3.2.3 Bijbehorende bouwwerken

  1. de hoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan is aangegeven in de maatvoeringstabel, artikel 3 lid 2.4;
  2. bij toepassing van hellende dakvlakken, bedraagt de dakhelling ten minste 30° en maximaal 55°.
   

3.2.4 Maatvoering

De hoogtes en afstanden voor de bouwwerken, bedragen ten hoogste de volgende aangegeven maten;
 
  Bouwwerk  Maximale goothoogte Maximale bouwhoogte
 Minimale afstand tot
 voorgevel rooilijn
  1.  
 hoofdgebouw
 zie op de verbeelding 
 aangegeven maat
 zie op de verbeelding aangegeven
 maat
  -
  1.  
 bijbehorend bouwwerk
 3.20 meter  5.00 meter
 3.00 meter achter
 (het verlangde van )
 de voorgevelrooilijn
  1.  
 bouwwerken, geen 
 gebouwen zijnde
  -
 -  2.00 meter
 -  voor de voorgevelrooilijn
    1.00 meter
  -
  1.  
 overkappingen  3.20 meter   3.20 meter   -
      

3.3 Nadere eisen

3.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het afwijken met een omgevingsvergunning, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
  1. de plaatsing van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
  2. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
  3. de plaatsing en vormgeving van een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

3.3.2 Voorwaarden

  1. De in artikel 3 lid 3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten;    

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.4.1 Hoofdgebouwen

door middel van een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:
  1. artikel 3 lid 2.2 sub h voor een afstand tot 1,5 meter tot op de zijdelingse perceelsgrens.

3.4.2 Bijbehorende bouwwerken

door middel van een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:
  1. artikel 3 lid 2.1 voor een bebouwd oppervlak van ten hoogste 60%, indien de bebouwde oppervlakte van het hoofdgebouw reeds 50% van het bouwperceel bedraagt;

3.4.3 Voorwaarden

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 lid 4.1 en artikel 3 lid 4.2 op voorwaarde dat:
  1. de afwijking niet tot gevolg heeft dat het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)- veiligheid worden aangetast;
  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  3. ter plaatse de geluidsbelasting op de gevel van de woning niet groter is dan 48 dB.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Het is toegestaan beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen in een woning en/of bij de woning behorende bijgebouwen en aan- of uitbouwen, met dien verstande dat bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Bovenstaand gebruik moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
  1. de woning moet blijven voldoen aan het Bouwbesluit;
  2. het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden en naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn. Dat wil zeggen dat van de vloeroppervlakte (netto) van de woning en bijgebouwen en aan- of uitbouwen gezamenlijk ten hoogste 40 m2 ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn;
  3. geen omgevingsvergunning wordt afgegeven voor het uitoefenen van bedrijvigheid die vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet zal aantasten;
  4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of bijgebouwen en aan- of uitbouwen uitvoert tevens eigenaar en/of bewoner van de woning is;
  5. het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  6. de uitoefening van detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het desbetreffende beroep of bedrijf.