Plan: | Zeehaven en industrieterrein Sloe 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002 |
De grens van het gebied van de beheersverordening is aangesloten op de aangrenzende bestemmingsplannen. Daarmee ontstaat voor het Zeehaven en industrieterrein Sloe een gebiedsdekkend geheel van actuele juridisch-planologische regelingen, waartoe de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2013 verplicht.
Duidelijk te onderscheiden zelfstandig gebied
Het zeehaven en industrieterrein Sloe is gesitueerd aan diep vaarwater in een knik aan de Schelde. Het plangebied is duidelijk afgebakend en contrasteert daardoor sterk met de omgeving. Het gaat om een zelfstandig gebied.
Ruimtelijke structuren
Het Sloegebied kenmerkt zich door grootschalige en een diversiteit aan industrieën. Ruimtelijke elementen die zich duidelijk laten onderscheiden zijn:
Het zeehaven en industrieterrein Sloe kent een bij een zeehaven- en industriegebied behorende bedrijfsmatige dynamiek. Bedrijvigheid is de belangrijkste functie in het plangebied, daarnaast komen belangrijke verkeers- en groenstructuren voor. Voor een deel zijn binnen het zeehaven en industrieterrein Sloe nog kavels beschikbaar voor industriële (her)ontwikkeling. Op dit moment is in het totale Zeehaven en industriegebied Sloe (gezamenlijk met Vlissingen) nog circa 200 hectare bedrijfsterrein vrij uitgeefbaar. Deze industriële ontwikkeling wordt gezien als bestaande ontwikkelruimte: er geldt immers nu reeds een juridisch-planologisch regime waarbinnen het oprichten van industriële bedrijvigheid op deze kavels mogelijk is.
Zoals in paragraaf 2.2.1 aangegeven zijn feitelijke nieuwe, grootschalige, ruimtelijke ontwikkelingen niet voorzien. De dynamiek die in het gebied nog is te verwachten, is gebonden aan de verdere invulling en exploitatie van de nog uitgeefbare kavels door (extensieve) industriële en bedrijfsmatige activiteiten:
Binnen de groengordel en de functie verkeer langs de noordzijde van het gebied is overigens weinig dynamiek te verwachten. Om deze reden is een beheersverordening een adequaat instrument om het bestaande gebruik in ruime zin te continueren. In het verleden is niet gebleken dat dit de ontwikkeling en bedrijfsvoering van de aanwezige bedrijven belemmert. Temeer, indien nodig, kan door middel van een planologische omgevingsvergunning medewerking worden verleend aan initiatieven, die onverhoopt niet binnen de beheersverordening passen, maar die in planologisch opzicht wenselijk en aanvaardbaar zijn.
Voorliggende beheersverordening richt zich op het beheren en continueren van de bestaande, huidige situatie. Flexibiliteit is binnen een beheersverordening slechts in beperkte mate mogelijk in de vorm van afwijkingsbevoegdheden of verandering van functies en gebouwen passend binnen de gebiedsregels.
Wezenlijke ruimtelijke veranderingen, bijvoorbeeld via wijzigingsprocedures of uit te werken bestemmingen, behoren niet tot de ruimtelijke mogelijkheden binnen een beheersverordening. Deze en andere vormen van ruimtelijke ontwikkelingen die niet passen binnen de voorliggende beheersverordening kunnen na een afzonderlijk juridisch-planologisch spoor mogelijk worden gemaakt (zie ook paragraaf 2.3.4).