direct naar inhoud van 4.3 Omgevingsaspecten
ontwerp
NL.IMRO.0654.BVNW2013-0001

4.3 Omgevingsaspecten

In het kader van de beheersverordening heeft voor het verordeninggebied een scan plaatsgevonden van relevante omgevingsaspecten in het gebied. Dit onderzoek is beperkt van aard, omdat de beheersverordening gericht is op instandhouding van de bestaande situatie met de bestaande kwaliteit. Het onderzoek richt zich erop te bepalen of in het gebied vanuit het oogpunt van milieu, natuur, verkeer of water aanleiding bestaat tot het treffen van maatregelen. Hiervoor is een toets uitgevoerd op het voldoen aan wet- en regelgeving.

4.3.1 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Toetsingskader

Monumentenwet 1988.

Onderzoek en conclusie

Door burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele is archeologiebeleid vastgesteld (d.d. 11 oktober 2011), waarmee invulling wordt gegeven aan de beleidsruimte die de Monumentenwet aan gemeenten biedt.

Op basis van de beleidskaart, die bestaat uit een samenhangend pakket van kaarten en een toelichting, kan worden bepaald of voor een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling op een specifieke locatie al dan niet archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in 8 categorieën, waarvan enkele categorieën bekende archeologische waardevolle gebieden omvatten en andere een bepaalde verwachtingswaarde op archeologische vondsten weergeven. Aan elke categorie, uitgezonderd categorie 1, is een, aan oppervlakte van grondverstoring gebonden, vrijstelling voor archeologisch onderzoek gekoppeld. Bij alle categorieën, wederom uitgezonderd categorie 1, geldt in ieder geval dat geen onderzoek hoeft plaats te vinden indien de bodem niet dieper dan 40 cm wordt verstoord. De gehanteerde categorieën zijn:

  • a. categorie 1: archeologisch rijksmonument; hiervoor is altijd een monumentenvergunning nodig;
  • b. categorie 2: terrein van archeologische waarde; geen onderzoeksplicht indien minder dan 50 m2 wordt verstoord;
  • c. categorie 3: stads- en dorpskernen van een specifieke archeologische verwachting; geen onderzoeksplicht indien minder dan 50 m2 wordt verstoord;
  • d. categorie 4: hoge verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 250 m2 wordt verstoord;
  • e. categorie 5: matige verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 500 m2 wordt verstoord;
  • f. categorie 6: lage verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 2500 m2 wordt verstoord;
  • g. categorie 7: verwachting van maritieme vondsten; hiervoor is altijd overleg met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed nodig;
  • h. categorie 8: archeologische vondsten worden niet verwacht; geen onderzoeksplicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BVNW2013-0001_0007.jpg"

Figuur 4.1 Archeologische verwachtingswaarde (laag Walcheren)

Ter plaatse geldt een categorie 4 (donkerpaars), ofwel een hoge archeologische verwachtingswaarde. Het roze/rode deel ligt buiten het verordeningsgebied.

  • Voor de zone met een hoge archeologische verwachting is een besluitvlak Waarde – Archeologie – 2 opgenomen. In dit gebied is bij een bodemverstoring van meer dan 250 m2 en dieper dan 40 cm een onderzoeksplicht van toepassing.

Voor die delen die vrijgesteld zijn van archeologisch onderzoek wordt gewezen op de wettelijke meldingsplicht voor archeologische waarden conform art. 53 van de Monumentenwet. Dit betekent dat bij het aantreffen van archeologische sporen en vondsten direct melding wordt gedaan bij het meldpunt archeologie van de SCEZ.

Cultuurhistorie

Toetsingskader

Monumentenwet 1988.

Wet modernisering monumentenzorg.

Onderzoek en conclusie

In het plangebied zijn de volgende cultuurhistorisch waardevolle ellementen aanwezig.

  • Plattendijk. Een historische dijk. Deze dijk heeft tevens een landschappelijke waarde.
  • Molenbiotoop van de molen 'De Vijf Gebroeders'. De Vijf Gebroeders is een korenmolen net buiten het verordeningsgebied. Het is een ronde, uit baksteen opgetrokken stellingmolen uit 1851. Het gevlucht van de molen is 21,25 / 21,40 meter. De molen is gebouwd ter vervanging van een eerdere molen op een andere plaats in het dorp, die na blikseminslag twee jaar eerder afbrandde. De molen bleef tot aan begin de jaren 60 van de 20e eeuw in bedrijf en raakte daarna in verval. Van 1968 tot 1970 werd de molen draaivaardig gerestaureerd. Hierna trad opnieuw verval in, totdat tussen 2005 en 2007 de molen weer werd gerestaureerd.

De aanwezige cultuurhistorische waarden worden beschermd.

  • Ten aanzien van de dijk is een besluitvlak 'Waarde - Landschap' opgenomen.
  • Ten aanzien van de molen is een besluitvlak 'Molenbiotoop' opgenomen.

4.3.2 Bodem

Toetsingskader

Wet bodembescherming.

Onderzoek en conclusie

In de Wet bodembescherming is bepaald dat bij functiewijzigingen onderzocht dient te worden of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Binnen het verordeningsgebied worden er geen functiewijzigingen mogelijk gemaakt waarbij rekening moet worden gehouden met de bodemkwaliteit ter plaatse. Hierdoor is geen bodemonderzoek noodzakelijk. Het aspect bodem staat de vaststelling van de beheersverordening niet in de weg.

4.3.3 Ecologie

Toetsingskader

Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet 1998.

Onderzoek en conclusie

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan.

Tegen het verordeningsgebied zijn twee EHS-gebieden gelegen. Het zijn de “Dijken Zuid-Beveland”. Dit betreffen agrarische beheersdijken(bloemdijken). De locatie van deze dijken is weergegeven in figuur 4.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BVNW2013-0001_0008.png"

Figuur 4.2: EHS-gebieden (blauw) nabij het verordeningsgebied Noordlandseweg

4.3.4 Externe veiligheid

Toetsingskader

Besluit externe veiligheid inrichtingen;

Besluit externe veiligheid buisleidingen;

Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.

Onderzoek en conclusie 

Inrichtingen

  • Kloosterboer. Ten westen op circa 6000 meter is de inrichting “Kloosterboer” gelegen. Dit betreft een stuwadoor-inrichting waar diverse gevaarlijke stoffen verladen worden. De PR 10-6 risicocontour van deze inrichting blijft binnen de eigen inrichtingsgrenzen. Het invloedsgebied met betrekking tot het groepsrisico is echter 6500 meter. Deze reikt tot over het verordeningsgebied. De contour van het invloedsgebied is berekend voor de worst case (meest giftige stof, maximale hoeveelheid aanwezig en het weertype F 1,5). De beheersverordening legt de huidige planologische situatie vast en maakt ten opzichte daarvan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het groepsrisico zal derhalve niet toenemen ten gevolge van de beheersverordening. Een nadere verantwoording van het groepsrisico is opgenomen in bijlage 3.
  • Kerncentrale. In de gemeente Borsele is de kerncentrale EPZ gevestigd. Het verordeningsgebied valt binnen de schuilzone en de Jodiumprofylaxe-zone van deze kerncentrale. De Jodiumprofylaxe-zone houdt in het innemen van jodiumprofylaxe (van personen tot maximaal 45 jaar). De kerncentrale valt onder de Kernenergiewet en niet onder de wetgeving met betrekking tot externe veiligheid, zodat er in deze paragraaf niet verder wordt ingegaan op dit aspect.

Transport gevaarlijke stoffen

Op circa 600 meter ten noorden van het verordeningsgebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de Rijksweg A58. Uit de gegevens uit het basisnet weg blijkt dat deze weg over een veiligheidszone van 5 meter en een Plasbrandaandachtsgebied van 30 meter beschikt.

Gezien de afstand van het verordeningsgebied tot de weg vormt zowel de veiligheidszone als het Plasbrandaandachtsgebied geen belemmering voor de beheersverordening.

Tevens blijkt het groepsrisico ten gevolge van deze weg kleiner te zijn dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. De beheersverordening zorgt niet voor een toename van het groepsrisico, omdat er geen ontwikkelingen ten opzichte van de huidige planologische situatie mogelijk gemaakt worden. Het groepsrisico zal daarmee kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde blijven en een nadere verantwoording van het groepsrisico is derhalve niet noodzakelijk.

Binnen en in de nabije omgeving van het verordeningsgebied vindt verder geen vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, rails, water of door leidingen plaats.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de beheersverordening.

4.3.5 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

Grenswaarden uit de Wet milieubeheer;

Besluit niet in betekenende mate (nibm).

Onderzoek en conclusie

De beheersverordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het verordeningsgebied gegeven. (zie figuur 4.3) Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende weg betreft de Rijksweg A58. Hieruit blijkt dat de concentratie NO2 maximaal 32,3 µg/m3 en de concentratie PM10 maximaal 25,6 µg/m3 bedraagt. Het aantal overschrijdingsdagen van het 24 uurs gemiddelde bedraagt 18. Daarmee wordt op alle fronten voldaan aan de Wet Milieubeheer. Daarom is ter plaatse van het hele verordeningsgebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BVNW2013-0001_0009.png"

Figuur 4.3: luchtkwaliteit ter plaatse van het verordeningsgebied.

4.3.6 Bedrijven en milieuhinder

Toetsingskader

Richtafstanden uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).

Onderzoek en conclusie

In het verordeningsgebied bevinden zich een kleine 20 bedrijven. Dit betreffen voornamelijk auto gerelateerde bedrijven, drukkerijen, reparatie- en sloopbedrijven. Dit is allemaal reeds bestaande bedrijvigheid. Vanuit het milieuspoor vindt hier afbakening ten opzichte van de omliggende functies plaats.

In het verordeningsgebied vinden verder geen ontwikkelingen plaats. Er worden dan ook geen hinder veroorzakende of hinder gevoelige functies mogelijk gemaakt. Een nader onderzoek naar milieuhinder van bedrijvigheid en horeca is niet noodzakelijk.

4.3.7 Water

Toetsingskader

Waterwet;

Watertoets;

Besluit ruimtelijke ordening.

Onderzoek en conclusie

Het verordeningsgebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen, het waterschap hanteert een watertabel bij ruimtelijke plannen. Ook voor deze beheersverordening is deze opgesteld.

Thema en water(beheer)doelstelling   Uitwerking  
Waterveiligheid
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte.  
Binnen het verordeningsgebied zijn geen waterkeringen gelegen, de verordening maakt daarnaast geen ontwikkelingen mogelijk. De waterveiligheid zal niet veranderen ten opzichte van de huidige waterkwaliteit ten gevolge van de beheersverordening.  
Wateroverlast (vanuit oppervlaktewater)
Het plan biedt voldoende ruimte voor het
vasthouden, bergen en afvoeren van water.
Waarborgen van voldoende hoog bouwpeil om
inundatie vanuit oppervlaktewater in
maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.  
De verordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk. Het verhard oppervlak zal eveneens niet toenemen ten opzichte van de huidige situatie.  
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast
en -tekort. Rekening houden met de gevolgen
van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en benutten van infiltratiemogelijkheden.  
Niet van toepassing.  
Hemel- en afvalwater
(inclusief water op straat / overlast)
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen.
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.  
De beheersverordening zorgt niet voor een verandering in de afvoer van hemel- en afvalwater ten opzichte van de huidige situatie.  
Volksgezondheid
(water gerelateerd)
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.  
Niet van toepassing.  
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra)
maaivelddalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
De beheersverordening heeft geen effect op eventuele bodemdaling.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud / realisatie van goede
oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de
veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren.  
De beheersverordening heeft geen effect op de kwaliteit van het oppervlaktewater, de kwaliteit zal niet verslechteren ten opzichte van de huidige situatie.  
Grondwaterkwaliteit
Behoud / realisatie van een goede
grondwaterkwaliteit.
Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden.  
Geen negatieve beïnvloeding.  
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
De aanwezige natuurwaarden binnen/naast het verordeningsgebied zullen niet (negatief) beïnvloed worden door de beheersverordening.  
Onderhoud oppervlaktewater
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden
worden. Rekening houden met obstakelvrije
onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting.  
De beheersverordening zorgt niet voor een belemmering van de onderhoudsstroken.  
Andere belangen waterbeheerder(s)  
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de
werking van objecten (terreinen, milieuzonering)
van de waterbeheerder niet belemmeren.  
De beheersverordening voorziet geen ruimtelijke ontwikkeling in de directe nabijheid van objecten in eigendom van het waterschap.  
Scheepvaart en/of wegbeheer
Goede bereikbaarheid en in stand houden van veilige vaarwegen en wegen in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat, de provincie en/of het waterschap.  
De beheersverordening heeft geen invloed op de (vaar)wegen van het waterschap en of Rijkswaterstaat.  

Conform de watertoetstabel blijkt dat het aspect water binnen de beheersverordening geen belemmering vormt voor de beheersverordening.

4.3.8 Geluid

Toetsingskader

Wet geluidhinder (Wgh).

Onderzoek en conclusie

Wegverkeerslawaai

Langs alle wegen, met uitzondering van 30km/h-wegen en woonerven, liggen geluidszones. Binnen deze geluidszones dient de geluidsbelasting op gevels van geluidgevoelige gebouwen binnen de in de Wgh gestelde eisen te blijven. Er worden geen nieuwe geluidgevoelige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Onderzoek naar geluidhinder is niet aan de orde.

Spoorweglawaai

Spoorweglawaai is niet aan de orde, gezien het ontbreken van spoorwegen in of in de nabijheid van het verordeningsgebied.

Industrielawaai

Spoorweglawaai is niet aan de orde, gezien het ontbreken van een gezoneerd industrieterrein in of in de nabijheid van het verordeningsgebied.

4.3.9 Verkeer en parkeren

Ontsluiting autoverkeer

Het bedrijventerrein wordt via de Noordlandseweg en Clara's Pad ontsloten op Drieweg (provinciale weg N665). Deze weg is sluit via de Nieuwe Rijksweg (N664) en op- en afritnummer 36 aan op de autosnelweg A58.

Langzaam verkeer

Het langzaamverkeer wordt afgewikkeld via de rijbaan van de Noordland. Er zijn geen aparte fiets- en/of voetpaden aanwezig. Langs de Noordlandseweg zijn aan weerszijden fietssuggestiestroken aanwezig.

Openbaar vervoer

In de nabijheid van het verordeningsgebied wordt geen openbaar vervoer aangeboden in de vorm van lijndiensten. De lijndiensten halteren in de kern Heinkenszand en verbinden deze plaats met Goes en omliggende kernen.

Parkeren

Parkeren geschiedt op parkeerstroken die langs de rijbaan zijn gesitueerd. Deze zogenaamde rabatstroken zijn circa 2 meter breed. Voor het overige wordt geparkeerd op de kavels.

4.3.10 Ruimtelijk kader

Ligging plangebied

Bedrijventerrein Noordlandseweg ligt aan de noordwestzijde van de dorpskern Heinkenszand in de gemeente Borsele en ligt op de rand van de bebouwde kom.

Het gebied grenst aan de oostzijde aan de bebouwde kom van Heinkenszand en wordt hiervan geschieden door de voormalige spoorlijn tussen Goes en Borsele. Het gebied wordt omsloten door respectievelijk de Noordlandseweg aan de noord- en westzijde en door de Plattendijk aan de zuidzijde. Aangrenzend ligt het open landelijk gebied van Heinkenszand bestaande uit agrarische gronden, overwegend grasland en akkerbouw.

Omgeving

Langs de zuid- en westzijde is het gebied omzoomd door een brede landschappelijke zone. Deze groene rand bestaat uit een greppel met taluds, opgaande beplanting en dichte begroeiing bestaande uit bomen, struiken en hagen waardoor het gebied in grote mate wordt afgeschermd van de omgeving. De brede groenzone langs de Plattendijk gaat over in een langgerekt bebouwingslint die via de Stationsweg doorloopt in de richting van de dorpskern. In de tweede linie achter deze bebouwing aan de Stationsweg ligt een manege. Het bedrijventerrein grenst aan de oostzijde aan de bij de manege behorende weiden waardoor het gebied een enigszins gekant verloop heeft.

Gebiedsopbouw

Het bedrijventerrein is slechts vanaf de noordzijde zichtbaar vanaf de openbare weg en wordt hiervandaan op twee punten ontsloten. De entrees liggen op een onderlinge afstand van circa 265 meter en zijn verbonden via de Noordland. Deze 7 meter brede interne ringweg heeft een slingerend verloop naar analogie van de buitenranden van het gebied en is opgebouwd uit vijf rechtstanden. De bebouwing staat haaks dan wel evenwijdig aan de richting van de weg. De bedrijfskavels liggen aan weerszijden van deze weg waarbij de bebouwing haaks dan wel evenwijdig aan de richting van de weg staat. De kavelgrootte varieert van circa 1.000 tot 6.000 m2. Een veelvuldig voorkomende kavelgrootte heeft een omvang van circa 3.000 m2 (50 bij 60 meter). Daarbij is ten hoogste 60% van het bedrijfskavel bebouwd. Vanaf de ringweg is aan de zuidoostzijde een korte doorsteek aanwezig. Deze weg eindigt op de terreingrens van het bedrijventerrein en is niet verlengd richting de Plattendijk.

Het bedrijventerrein heeft een kleinschalige en functionele opzet. Het gebied is gering van omvang en daardoor compact en efficiënt verkaveld. De bedrijfskavels grenzen direct aan de openbare weg of de hierlangs gelegen parkeerstrook (rabatstrook) al dan niet afgeschermd door hekwerken. De bedrijfskavels voorlangs de Noordland hebben een bebouwingsvrije zone van ten minste 5 meter vanaf de kant van weg. De onbebouwde ruimte op de kavels wordt aangewend voor de stalling en opslag van goederen. De bedrijfsbebouwing bestaat uit bedrijfsloodsen en hallen gedekt met een flauw hellend zadeldak. De bouwhoogte ligt op ten hoogste 7 meter. De bedrijfsbebouwing heeft een licht grijze kleurstelling waarbij overwegend een blauwe accentkleur is toegepast. Op een enkele smalle bermstrook na is er geen intern groen aanwezig. Vrijwel het gehele gebied is daardoor verhard. Rondom het gebied ligt een brede en robuuste groenstrook.

Functies

Op het bedrijventerrein zijn met name productie- en verwerkingsgerelateerde bedrijven aanwezig. Aan de noordzijde, langs de Noordlandseweg, zijn tevens twee autoservice bedrijven gelegen. Het bedrijventerrein wordt voornamelijk geëxploiteerd door lokale ondernemers. Daarbij zijn tevens enkele bedrijfswoningen aanwezig (zie bijlage 2 in de regels).