direct naar inhoud van Artikel 7 Groen
vastgesteld
NL.IMRO.0654.BVHK2013-0002

Artikel 7 Groen

7.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
  • a. de in het besluitvlak Groen  gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
  • b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.

 

7.2 Aanvulling ten aanzien van het GEBRUIK
7.2.1 Besluitvlak Groen

In aanvulling op het bepaalde in lid 7.1 is het toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken voor:

  • a. plantsoen, bermstroken, bermsloten, waterpartijen, paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, geluidwerende voorzieningen en andere tot de bestemming behorende groen- en recreatieve voorzieningen.

7.3 Aanvulling ten aanzien van het BOUWEN
7.3.1 Toelaatbare bebouwing

In aanvulling op het bepaalde in lid 7.1 is het toegestaan om gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen ten behoeve van het besluitvlak, met in achtneming van de volgende bepalingen:

7.3.2 Gebouwen

Gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van gebouwen bedraagt maximaal 20 m²;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,5 meter;
  • c. de afstand tot de bestemmingsgrens bedraagt minimaal 5 meter.

7.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal:

  • a. antennes: 5 meter;
  • b. speeltoestellen: 6 meter;
  • c. ballenvangers: 6 meter;
  • d. openbare nutsvoorzieningen: 3,5 meter;
  • e. lichtmasten en overige masten: 8 meter;
  • f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 meter.

7.4 Afwijken ten aanzien van het BOUWEN
7.4.1 Afwijken middels omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:

  • a. lid 7.3.3 sub a tot een hoogte van maximaal 10 meter;

7.4.2 Vergunningvereiste

De in lid 7.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a. de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.