direct naar inhoud van 4.2 Bodemverontreiniging
Plan: "Kern Heinkenszand, gedeelte Dorpsstraat/Eendvogelstraat, 2013"
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0654.BPHZDSES2013-0001

4.2 Bodemverontreiniging

Toetsingskader

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. In de Wet bodembescherming is bepaald dat, indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.

Analyse

Op de locatie zijn in het verleden diverse bodemonderzoeken en een sanering uitgevoerd. Recent zijn de volgende bodemonderzoeken uitgevoerd, namelijk:

  • Eindrapport verkennend, actualiserend en nader bodemonderzoek Dorpsstraat 90 te Heinkenszand (SMA Zeeland BV, 1 december 2010, project 2380199);
  • Eindrapport verkennend en aanvullend bodemonderzoek Dorpsstraat 8a (a,b), 86, 90 en 92 te Heinkenszand (SMA Zeeland BV, 17 maart 2011, project 23100203).
  • Eindrapport nader bodemonderzoek Dorpsstraat 82-86 (even nummers) te Heinkenszand, (SMA Zeeland BV, 22 juni 2011, project 23110056).

De bodemonderzoeken zijn bijgevoegd in bijlage 3, 4 en 5 van het bijlagenboek.

Uit deze onderzoeken blijkt dat er ter plaatse van Dorpsstraat 92 (Optiek De Visser) een sterke verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten in grond en grondwater aanwezig is. De verontreiniging bevindt zich gedeeltelijk onder de huidige bebouwing. Daarnaast zijn op diverse plaatsen (Dorpsstraat 84, 84a, 84b, 86, 90) sterke verontreinigingen met zware metalen (met name lood) in de grond aangetroffen. Op één plaats wordt naast een verontreiniging met zware metalen hier ook een sterke verontreiniging met minerale olie aangetoond.

In de bodem ter plaatse van Dorpsstraat 82-86 is plaatselijk tot op een diepte van 200 cm-mv bodemvreemd materiaal aanwezig. Deze laag bevat bijmengingen met puin, houtskool, glas en/of beton en betreft een stedelijke ophooglaag.

  • Ter plaatse van de boringen 701, 705 tlm 710 en 713 zijn sterk verhoogde gehalten aan zware metalen aangetroffen.
  • Ter plaatse van de overige boringen (met uitzondering van de gestaakte boringen 702 en 703) zijn licht tot matig verhoogde gehalten aan zware metalen en/of PAK aangetroffen.

De verontreiniging is zowel verticaal als horizontaal niet afgeperkt. In overeenstemming met de eerder in de omgeving uitgevoerde bodemonderzoeken blijkt de bodem als gevolg van de bijmengingen met puin, houtskool, glas en beton licht tot sterk, heterogeen verontreinigd te zijn met zware metalen (lood, nikkel en/of zink).


De verontreiniging is voor 1987 ontstaan. Aan de hand van de resultaten kan gesteld worden dat meer dan 25 m3 grond sterk verontreinigd is met zware metalen (lood, nikkel en/of zink) en dat sprake is van een geval van emstige bodemverontreiniging.

Conclusie

Indien de herinrichtingsplannen uitgevoerd worden, dienen de werkzaamheden ten behoeve hiervan te worden gecombineerd met saneringsmaatregelen. Hiertoe dient een saneringsplan opgesteld te worden dat door de provincie Zeeland dient te worden goedgekeurd.