Plan: | Kern 's-Gravenpolder 2013, gedeelte Schoorkenszandweg 8A, 2018 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0654.BPGPSZW8A2018-0001 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan “Kern 's-Gravenpolder 2013, gedeelte Schoorkenszandweg 8A, 2018” met identificatienummer NL.IMRO.0654.BPGPSZW8A2018-0001 van de gemeente Borsele;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0654.BPGPSZW8A2018-0001;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
gedeelte van het erf dat gelegen is achter de achtergevelrooilijn;
de meest van de wegzijde afgekeerde gevel van een gebouw;
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen;
denkbeeldige lijn die gelegen is op de helft van de afstand tussen de voorgevel van een hoofdgebouw en de achtergrens van het bouwperceel met een maximum van 15 meter achter de voorgevel;
de gemiddelde hoogte van de grond die gebouwen of overige bouwwerken omringt;
de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van archeologie;
onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend door de Rijksdienst van het Cultureel Erfgoed (RCE) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten;
de in het kader van dit plan aan een gebouw toegekende waarde gekenmerkt door de opbouw en/of indeling van de gevels, de dakopbouw en het materiaal en/of kleurgebruik eventueel in samenhang met de omgeving;
de Algemene wet bestuursrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;
het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of bijbehorende bouwwerken voor bedrijfs- en/of beroepsmatige activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt ;
aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het beroepsmatig / bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek op het bezoekadres rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen zoals een reis- of uitzendbureau, kapsalon, pedicure, schoonheidssalon, medische of therapeutische praktijk, juridisch adviesbureau of bankfiliaal;
al dan niet bebouwd bouwperceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige op het gebied van stedenbouw dan wel architectuur;
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door een karakteristieke hogere dan wel lagere ligging, veroorzaakt door de ontstaansgeschiedenis van het grondgebied;
zie voorgevellijn
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
het beroepsmatig / bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in beperkte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen zoals een administratiekantoor, ontwerp-technisch bureau, makelaarskantoor of assurantiekantoor;
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake landschap en natuur;
de in het kader van dit plan aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;
een kleinschalige overnachtingsaccomodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, ondergeschikt aan de (woon)bestemming;
a. het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land;
b. de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar een bepaalde maatvoering geldt;
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen;
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu;
een door het college aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake molens;
de in het kader van dit plan aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
bouwwerk geen gebouw zijnde, ter afbakening van eigendommen.
gedeelte van het erf dat gelegen is voor de voorgevellijn;
de meest naar de wegzijde gekeerde gevel van een gebouw;
denkbeeldige of op de verbeelding aangegeven lijn die strak langs de voorgevel van een hoofdgebouw loopt tot aan de zijdelingse bouwperceelsgrenzen;
een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw;
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
weg als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub b, van de Wegenverkeerswet 1994, zoals die luidde ten tijde van inwerkingtreding van dit plan;
de Wet geluidhinder, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
de Wet milieubeheer, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
een windturbine is een machine met rotorbladen, waarmee door middel van windkracht elektriciteit wordt opgewekt;
een gebouw, dat dient voor de huisvesting van personen;
de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
gedeelte van het erf dat begrensd wordt door de zijgevellijn van het hoofdgebouw, de voorgevellijn en de achtergevelrooilijn;
een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of een achtergevel is;
(denkbeeldige) lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw tot aan de voorste en achterste bouwperceelsgrens;
Bij het toepassen van deze regels wordt als volgt gemeten:
van bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot de bouwperceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;
vanaf het dichtst bij de bouwperceelsgrens gelegen punt van het gebouw en haaks op de bouwperceelsgrens;
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van de scheidingsmuren, met dien verstande, dat wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
van een bouwperceel, of een ander terrein wordt bepaald door de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen bij elkaar op te tellen, tenzij in de regels anders is bepaald;
binnen de afgewerkte omtrekwanden (in voorkomende gevallen binnen de balustrade) onder aftrek van de in de ruimte inspringende onderdelen van het gebouw als schoorsteenstoelen, kanalen en kasten, maar zonder aftrek van plinten en vast meubilair als aanrechten en verwarmingslichamen; vloeroppervlak waarboven minder dan 1,5 meter hoogte aanwezig is, wordt hierbij buiten beschouwing gelaten
Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 3.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
Met betrekking tot het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Bij hoofdgebouwen mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Bij hoofdgebouwen mogen overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:
De in lid 3.3.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.3.1, sub a, b en c, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijke kwaliteitscoördinator.
Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.1.1:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.1.1:
Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.6.1:
De voor 'Waarde – Archeologie – 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemmingen(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de ter plaatse in de grond aanwezige of verwachte archeologische waarden, waarbij geldt dat de bestemming 'Waarde – Archeologie – 2' prevaleert boven de andere aldaar geldende bestemming(en).
Op deze gronden mogen worden gebouwd:
overige bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel:
Met betrekking tot het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere aldaar geldende bestemmingen gelden, met inachtneming van de voor de betreffende bestemming(en) geldende (bouw)regels, de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:
Burgemeester en wethouders winnen ter beoordeling van het rapport, zoals bedoeld in lid 4.3.1, sub b, onder 2 schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige.
Voor zover het oprichten van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning nodig is als bedoeld in lid 4.3.1, sub b, kan leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, zowel in directe als in indirecte zin, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften verbinden:
Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 4.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
De in een omgevingsvergunning opgenomen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien:
Het rapport, het onderzoeksproces dat tot het rapport heeft geleid als ook de archeologische waardestelling dienen te voldoen aan de binnen de beroepsgroep algemeen gangbare kwaliteitsafspraken en –criteria, zoals verwoord in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
Burgemeester en wethouders winnen met betrekking tot het bepaalde in lid 4.5.3 schriftelijk advies in bij een door hen aan te wijzen archeologisch deskundige.
Voor zover de in artikel 4.5.1 genoemde werken en werkzaamheden kunnen leiden tot onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen burgemeester en wethouders aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften verbinden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsvlakken van de bestemming 'Waarde – Archeologie – 2' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
Alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging zoals bedoeld in 4.6.1 te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige
Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub b en c Wabo wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.7.1:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de regels vervat in Hoofdstuk 2, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
De in lid 6.1.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, overige bouwwerken en gronden in verband met calamiteiten.
Indien afstanden op de datum van de inwerkingtreding van dit plan meer dan wel minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is toegestaan, mogen de bestaande afstanden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangenomen.
In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantal en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken op de dag van de inwerkingtreding van dit plan meer of minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal worden aangehouden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de regels in dit plan voor:
De in lid 7.1.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend indien:
Indien toepassing van het overeenkomstig lid 8.2 in het plan opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, van dat overgangsrecht afwijken.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Kern 's-Gravenpolder 2013, gedeelte Schoorkenszandweg 8A, 2018'.