direct naar inhoud van Artikel 10 Algemene gebruiksregels
Plan: "IJsseldijk-Noord 2005, vijfde herziening" van de gemeente Ouderkerk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0644.BP1221YN005-VG01

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik
10.1.1 Verbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken binnen het plangebied te gebruiken of laten gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de bestemmingen.

10.1.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met in het plan aan de grond gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik als standplaats voor onderkomens, alsmede wagens geschikt en bestemd voor de uitoefening van detailhandel;
  • b. het gebruik als kampeerterrein caravanterrein of dagcamping;
  • c. het gebruik als opslag-, stort-, lozings- of bergingsplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • d. het gebruik als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • e. het gebruik als terrein voor het al dan niet ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorvoertuigen of aanhangwagens c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar zijn en niet aan hun oorspronkelijke gebruik zijn onttrokken;
  • f. het beoefenen van modelvliegtuigsport, alsmede voor het crossen met motorvoertuigen en bromfietsen;
  • g. het gebruik als volkstuinen;
  • h. het aanleggen van mestbassins;
  • i. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • j. de teelt van ruwvoedergewassen;
  • k. het gebruik als seksinrichting;
10.2 Uitzondering

Onder het in artikel 10.1.2 verboden gebruik wordt in ieder geval niet verstaan het gebruik van gebouwen ten behoeve van detailhandel in goederen, die in het kader van het agrarisch bedrijf geproduceerd zijn of gewonnen worden, mits de detailhandel een niet-zelfstandig onderdeel uitmaakt van het agrarisch bedrijf;

Het in artikel 10.1.2 bepaalde is niet van toepassing op het (tijdelijke) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden.