direct naar inhoud van 4.5 Externe veiligheid
Plan: Groote Lindt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0642.bp11grootelindt-3002

4.5 Externe veiligheid

Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken1 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Op basis van het Bevi geldt een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. Als oriëntatiewaarde voor het GR geldt:

  • 10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers;
  • enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm).

De gemeente heeft een uitgebreide verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde norm.

Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten

Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn woningen, ziekenhuizen en gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn (zoals kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object).

Voorbeelden van beperkt kwetsbare objecten zijn kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object. Ook een bedrijf is in principe een beperkt kwetsbaar object. Bedrijven vallen echter onder het begrip kwetsbaar object indien in het gebouw doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn. Het Bevi zelf specificeert niet wat onder 'grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag' moet worden verstaan. Uit de Nota van Toelichting bij het Bevi en informatie van het Ministerie van VROM (www.infomil.nl) blijkt dat het gaat om een bedrijf met meer dan 50 medewerkers.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoor

In december 2009 is de aangepaste Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

In 2010 zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld. Momenteel (eind 2010) is een nieuwe AMvB voor het transpoort van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoorlijnen in voorbereiding. In deze AMvB zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi.

Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen

Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd waren de volgende circulaires van toepassing:

  • a. de circulaire Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen (1984);
  • b. de circulaire Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (1991).

Op grond van de circulaires golden voor nieuw te bouwen objecten toetsings- en bebouwingsafstanden. Momenteel (eind 2010) is echter een nieuwe AMvB voor buisleidingen in voorbereiding (Staatsblad 2010, nr. 686). Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij worden de huidige toetsings- en bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het plaatsgebonden risico en een afstand voor het invloedsgebied van het groepsrisico. Het Ministerie van VROM adviseert met deze nieuwe normstelling rekening te houden. In dit bestemmingsplan is daarom van deze nieuwe normstelling uitgegaan.

Onderzoek

Het voorliggend bestemmingsplan is een consoliderend bestemmingsplan. Dit houdt in dat er geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Het bestemmingsplan voorziet slechts in het positief bestemmen van reeds bestaande (planologische) situaties. De mogelijkheden die het bestemmingsplan via afwijkingsbevoegdheden biedt, zijn in de regels dusdanig aan banden gelegd dat deze geen invloed kunnen hebben op de hoogte van het GR. Met dergelijke marges die de afwijkingsmogelijkheden bieden, wordt in een berekening van het GR namelijk rekening gehouden. Tevens wordt in een berekening van het GR rekening gehouden met een gemiddeld aantal mensen per bedrijfsoppervlakte. Van het aannemen van meer mensen in een bedrijf zal in een berekening van het GR dan ook niets te merken zijn.

Ook zullen de afwijkingsmogelijkheden er niet toe leiden dat een bedrijf, dat momenteel als beperkt kwetsbaar object kan worden beschouwd, na gebruik te hebben gemaakt van de afwijking in de categorie kwetsbaar object valt. Ook hier geldt dat de afwijkingsmogelijkheden hierop afgestemd zijn.

Risicovolle inrichtingen

In het plangebied ligt een aantal risicovolle inrichtingen. Deze zullen hieronder worden besproken. Allereerst wordt ingegaan op de inrichtingen die onder het Besluit Risico's Zware Ongevallen (hierna: BRZO) vallen. In het plangebied liggen drie inrichtingen die onder het BRZO vallen, namelijk Univar Zwijndrecht N.V., Brenntag Nederland B.V. en Ashland Inc B.V. Deze inrichtingen vallen tevens onder het Bevi. Vervolgens wordt op de overige inrichtingen ingegaan.

Univar Zwijndrecht

Uit de provinciale risicokaart blijkt dat binnen de PR 10-6-contour van Univar Zwijndrecht N.V. geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig zijn. Voor dit bedrijf ligt de PR 10-6-contour binnen de grenzen van het plangebied. Het invloedsgebied voor het GR reikt tot buiten het plangebied. Het GR bedraagt minder dan 0,1 maal de orientatiewaarde. Omdat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt, heeft de vaststelling van het plan geen invloed op de hoogte van het GR. Een uitgebreide onderbouwing van het GR is daarom niet nodig.

Brenntag BV

De PR 10-6-contour van Brenntag B.V. strekt zich tot buiten de grenzen van het plangebied uit. In het plangebied liggen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour. Uit de bovengenoemde veiligheidsanalyse blijkt namelijk dat er geen sprake is van een saneringssituatie. Ook buiten het plangebied liggen dus geen kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour van deze inrichting. Mogelijk liggen er buiten het plangebied wel beperkt kwetsbare binnen de PR 10-6-contour. Het bestemmingsplan bestemt alleen de huidige situatie en biedt geen ruimere mogelijkheden dan het vigerende bestemmingsplan. Het plan heeft dan ook geen gevolgen voor de ligging van de PR 10-6-contour. Het feit dat er (buiten het plangebied) bestaande beperkt kwetsbare objecten zijn gelegen binnen de PR 10-6-contour vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

Het invloedsgebied voor het GR ligt op maximaal 400 meter van loods 6.3 van het bedrijf. Het GR bedraagt minder dan 0,1 maal de orientatiewaarde. Omdat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt, heeft de vaststelling van het plan geen invloed op de hoogte van het GR. Een uitgebreide onderbouwing van het GR is daarom niet nodig.

Ashland Inc BV

De PR 10-6-contour van Ashland Inc B.V. ligt binnen het plangebied. Hier zijn geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Wel ligt een klein deel van het bedrijf Heerema binnen deze risicocontour. Dit bedrijf is echter een beperkt kwetsbaar object. Het gaat hier om een bedrijf gespecialiseerd in het ontwerpen, bouwen, installeren en vervoeren van offshore-faciliteiten voor de olie- en gasindustrie. Op het industrieterrein Groote Lindt houdt dit bedrijf zich voornamelijk bezig met het vervoeren van dergelijke faciliteiten. Hierdoor zullen veel medewerkers gedurende een groot gedeelte van de dag buiten de bedrijfsgebouwen en dus ook buiten het kleine gedeelte dat binnen de PR 10-6-contour van Ashland Inc B.V. ligt, verblijven. Tevens vindt er in het bedrijfsgebouw van Heerema opslag van oxiderende gassen plaats (hier wordt later in deze paragraaf op ingegaan). Uit veiligheidsoverwegingen zal het aantal personen dat hier verblijft laag zijn. Het bedrijfsgebouw dat binnen de PR 10-6-contour van Ashland Inc B.V. ligt, is daarom te beschouwen als een beperkt kwetsbaar object. De PR 10-6-contour is een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Van deze richtwaarde kan om gewichtige reden worden afgeweken. In dit geval van zijn er twee redenen om van deze richtwaarde af te wijken, namelijk:

  • 1. in het geval van een calamiteit is het plangebied goed van de bron af te ontvluchten;
  • 2. het betreft hier een bestaand object; het verwijderen van dit object zou hoge kosten met zich meebrengen.

Hierom vindt de gemeente het toelaatbaar dat het bestaande beperkt kwetsbare object van Heerema binnen de PR 10-6-contour van Ashland Inc B.V. ligt.

Het invloedsgebied voor het GR reikt tot buiten het plangebied. Het GR bedraagt minder dan 0,1 maal de orientatiewaarde. Omdat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt, heeft de vaststelling van het plan geen invloed op de hoogte van het GR. Een uitgebreide onderbouwing van het GR is daarom niet nodig.

Nobel

Nobel is een bunkerstation met een vergunde opslag capaciteit van c.a. 3100 ton dieselolie. In 2005 is het Brzo 1999 aangepast en is de hierin opgenomen drempelwaarde voor aardolieproducten verlaagd van 5000 ton naar 2500 ton. Door deze aanpassing valt Nobel onder de werkingssfeer van het Brzo 1999 en is daarmee ook een Bevi bedrijf.

Overige risicovolle inrichtingen binnen het plangebied

Naast de bovengenoemde inrichtingen ligt binnen het plangebied nog een aantal risicovolle inrichtingen dat niet onder het BRZO valt. Deze inrichtingen staan weergegeven in onderstaande tabel. Van deze inrichtingen vallen alleen Scheermiddelenindustrie De Oliebron B.V. en Sime Darby Unimills BV onder het Bevi.

inrichting   adres   risicovolle activiteit   PR 10-6-
contour (m)  
overschrijding oriëntatiewaarde  
Sime Darby Unimills B.V. (Bevi)   Lindtsedijk 8   Opslag ammoniak   0   nee  
Heerema Zwijndrecht   Noordweg 8   Opslag oxiderende gassen   0   n.v.t.  
Houtgroep van Drimmelen B.V.   Merwedeweg 9   Opslag brandbare vaste stoffen   0   n.v.t.  
Smeermiddelenindustrie De Oliebron B.V. (Bevi)   Merwedeweg 17   Opslag smeermiddelen   165   nee
 

De Oliebron B.V.

Van alle bovengenoemde inrichtingen heeft alleen De Oliebron B.V. een PR 10-6-contour die buiten de grenzen van de inrichting ligt. De contour ligt echter alleen aan de rivierzijde buiten het eigen bedrijfsterrein waarmee wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico uit het Bevi. Aan het bedrijf is op 22 juli 2010 een nieuwe milieuvergunning verleend waarin is aangegeven dat op grond van artikel 4 van het Bevi een vaststelling en verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk is. Het invloedsgebied voor de bepaling van het groepsrisico ligt, overeenkomstig het Revi op 930 meter van de opslag. Binnen deze afstand zijn in het onderhavige plangebied wel kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegelaten. Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Met de eerder aan De Oliebron verleende vergunning is geconcludeerd dat deze niet zal leiden tot een toename van het groepsrisico. Het nieuwe bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk en er zijn ook geen specifieke lokale omstandigheden die van invloed zijn op het groepsrisico waardoor het groepsrisico als gevolg van dit bedrijf niet alsnog is vastgesteld.

Sime Darby Unimills BV

Uit de QRA die is uitgevoerd in het kader van de milieuvergunning blijkt dat de PR 10-6-contour niet buiten de grenzen van de inrichting is gelegen. Er is geen sprake van een relevant GR.

Risicovolle inrichtingen buiten het plangebied

Buiten het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig die leiden tot beperkingen binnen het plangebied. Aan de Ringdijk is een tankstation gelegen waar verkoop van LPG plaatsvindt (TEM Doesborgh BV). De PR 10-6-contour reikt niet tot het plangebied. Het invloedsgebied voor het GR ligt net over het plangebied. Uit een globale risicoanalyse met behulp van de rekentool LPG-stations blijkt dat het GR meer dan een factor 10 onder de otientatiewaarde is gelegen.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoor

In het zuiden grenst het plangebied aan de Oude Maas. Uit bovengenoemde Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen blijkt dat over deze vaarweg gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De PR 10-6-risicocontour ligt echter niet buiten de oever. Uit de veiligheidsanalyse van de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid blijkt dat voor deze vaarweg de PR 10-8-contour – indicatief voor het invloedsgebied voor het GR – 225 m vanuit het hart van de vaarweg ligt. De oriëntatiewaarde wordt volgens deze veiligheidsanalyse niet overschreden. Omdat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt, heeft de vaststelling van het plan geen effect op het GR. Een uitgebreide onderbouwing van het GR is daarom niet noodzakelijk. Het plasbrandaandachtsgebied ligt 40 m landinwaarts vanaf de waterlijn. In een dergelijk aandachtsgebied geldt dat aan de bouw van (beperkt) kwetsbare objecten een zorgvuldige belangenafweging ten grondslag moet liggen. In het geval van voorliggend bestemmingsplan kan worden opgemerkt dat de groenstrook die aan het water grenst vaak 40 m breed is. Er is dus zeer weinig bebouwing binnen het plasbrandaandachtsgebied aanwezig. De bebouwing die binnen dit aandachtsgebied ligt, betreft bedrijfsbebouwing die reeds aanwezig is. Het plangebied maakt dus geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen het plasbrand aandachtsgebied mogelijk. Hierom en omdat de oriëntatiewaarde voor het GR niet wordt overschreden, acht de gemeente de veiligheidssituatie met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen over het water ook binnen het plasbrandaandachtsgebied aanvaardbaar.

In het oosten van het plangebied loopt de A16 onder een klein deel van het plangebied. Uit bovengenoemde Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen blijkt dat over deze weg gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Uit de veiligheidsanalyse blijkt dat de PR 10-6-contour voor dit deel van de A16 op 26 m, gemeten vanuit de wegas, ligt. Vanwege de breedte van de weg, liggen in het plangebied geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour van deze weg. De PR 10-8-risicocontour – indicatief voor het invloedsgebied voor het GR – ligt 423 m uit het hart van de weg. Een deel van het plangebied ligt dus binnen het invloedsgebied voor het GR. Omdat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt, heeft de vaststelling van het plan geen effect op het GR. Uit het basisnet weg (Arcadis, 2009) blijkt dat het GR in de huidige situatie kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde is. Een uitgebreide onderbouwing van het GR is daarom niet nodig. Geconcludeerd wordt dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A16 geen belemmering oplevert voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor

Ook over de doorgaande spoorverbinding Breda-Rotterdam worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Het plangebied grenst direct aan deze spoorlijn. Uit de Regionale analyse externe veiligheid regio Zuid-Holland Zuid blijkt dat de PR 10-6-contour kleiner dan of gelijk aan 50 m gemeten vanuit het hart van het spoor is. De dichtstbijzijnde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen het plangebied liggen echter op meer dan 50 m van het hart van de spoorlijn, dus buiten deze risicocontour. Omdat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt, heeft de vaststelling van het plan geen effect op het GR. Een uitgebreide onderbouwing van het GR is daarom niet nodig.

Vervoer van gevaarlijke stoffen door leidingen

Binnen het plangebied liggen vier transportleidingen. Ten eerste loopt langs een klein deel van de Noordweg de buisleiding van Shell Nederland Raffinaderij. Deze buisleiding heeft een uitwendige diameter van 3,5 inch en een maximale werkdruk van 15 bar. Door deze buisleiding wordt ethyleenoxide vervoerd. Voor deze leiding geldt een PR 10-6-contour van 40 m. Binnen deze contour zijn binnen het plangebied geen kwetsbare objecten gelegen. De PR 10-6-contour vormt daarom geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. Voor deze leiding geldt een belemmeringenstrook van 4 m aan weerszijden. In het plangebied is binnen deze strook geen bebouwing aanwezig. Wel ligt een deel van het plangebied binnen het invloedsgebied voor het GR.

Ten tweede ligt een klein deel van de hogedrukaardgasleiding W-507-03-KR-008 binnen het plangebied. Deze leiding heeft een uitwendige diameter van 8,6 inch en een maximale werkdruk van 40 bar. De PR 10-6-contour ligt niet buiten de leiding. Binnen deze contour zijn dan ook geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig. Voor deze leiding geldt een belemmeringenstrook van 4 m aan weerszijden. In het plangebied is binnen deze strook geen bebouwing aanwezig. De inventarisatieafstand voor het GR bedraagt 95 m. Een deel van het plangebied ligt dus binnen het invloedsgebied voor het GR.

Ook de aardgasleiding W-507-09-KR-003 ligt binnen het plangebied. Deze leiding heeft een uitwendige diameter van 6,63 inch en een maximale werkdruk van 40 bar. De PR 10-6-contour ligt niet buiten de leiding. Binnen deze contour zijn dan ook geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig. Voor deze leiding geldt een belemmeringenstrook van 4 m aan weerszijden. In het plangebied is binnen deze strook geen bebouwing aanwezig. De inventarisatieafstand voor het GR bedraagt ook 95 m. Een deel van het plangebied ligt dus binnen het invloedsgebied voor het GR.

De laatste risico relevante leiding in het plangebied is een transportleiding voor vervoer van waterstof (H-1006-CSH50). Deze leiding heeft een uitwendige diameter van 2.37 inch en een maximale werkdruk van 44 bar. Voor deze leiding geldt een belemmeringenstrook van 4 m aan weerszijden.

Omdat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt, heeft de vaststelling van het plan geen effect op het GR. Een uitgebreide onderbouwing van het GR is daarom niet nodig. De risicovolle leidingen zijn met de bijbehorende belemmeringstrook opgenomen op de plankaart.

Verantwoording groepsrisico

De verantwoording groepsrisico is opgenomen in Bijlage 4. In het kader van deze verantwoording is advies gevraagd aan de regionale brandweer.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat voldaan wordt aan de eisen omtrent externe veiligheid. Dit aspect staat de vaststelling van het bestemmingsplan daarom niet in de weg.